04.05.2013 Views

Vel 249. 963 Tweede Kamer.

Vel 249. 963 Tweede Kamer.

Vel 249. 963 Tweede Kamer.

SHOW MORE
SHOW LESS

Create successful ePaper yourself

Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.

1009<br />

28ste VERGADERING. — 12 DECEMBER 1933.<br />

2. Vaststelling van hoofdstuk VI (Departement van Onderwijs, Kunsten en Wetenschappen) der Eijksbegrooting voor 1034.<br />

(van der Heide e. a.)<br />

schap is het niet. Juist het Roomsche staat hier dikwijls in feilen<br />

strijd niet de wetenschap en haar resultaten. De Minister sprak<br />

voor een universiteit, die 10 jaar bestaat, 10 jaar geleden geopend<br />

werd door prof. Schrijnen met een rede over eigen cultuur. Hij<br />

noemde haar een prineipieele kweekplaats van wetenschap. Hij<br />

zal bedoeld hebben een kweekplaats van prineipieele wetenschap.<br />

Dat is geen woordenspel, want in vele pleidooien voor bijzondere<br />

universiteiten ontmoeten wij die termen: prineipieele cultuur en<br />

prineipieele wetenschap. Wat is nu het principe, dat de wetenschap<br />

principieel maakt? Dat is in Nijmegen Roomsch.<br />

Men zou zoo zeggen: het eenig principe, dat w-etenschap tot<br />

wetenschap maakt, is het zuivere begrip van alle wetenschappen.<br />

En ik ken geen zuiverder begrip dan dit: wetenschap is<br />

methodische en systematische geestesarbeid tot vermeerdeving<br />

van onze kennis en verzekering van ons denken. De, principieel<br />

Roomsche wetenschap en haar zuster de Calvinistische zoeken<br />

juist daar haar principe niet. Zij zoeken het in die bepaalde<br />

methode, die alle wetenschappelijk onderzoek en alle wijsgeerig<br />

denhen wil laten beginnen met het geloof in een openbaring,<br />

wil laten werken niet onder haar eigen wet en norm, maar in<br />

voortdurende onderwerping aan ondersteld geopenbaarde waarheden,<br />

en wil dwingen iedere uitkomst als zondige dwaling te<br />

veroordeelen, die daarmede strijdt. En wat is dat geloof en wat<br />

die openbaring? Dat is niet het geloof, waar alle wetenschap<br />

en denken op rust. Dat rust op geloof, geloof in een werkelijkheid<br />

buiten onzen geest, geloof in de overeenkomst van structuur<br />

en werking van alle menschelijk geestesleven, geloof in de<br />

rede om relatief geldende waarheden te vinden. Dit geloof is<br />

voorwaarde voor alle wetenschappelijk denkwerk en de wetenschappen<br />

worden daardoor gebonden aan de eigen wetten sn<br />

normen van den menschelijken geest. Maar het geloof, dat in<br />

Nijmegen tot maatstaf der waarheid en beginpunt en einddoel<br />

van alle weten en denken wordt gesteld, is heel iets anders. Het<br />

is niet meer of minder dan een stelsel van kerkelijke dogmatiek.<br />

Wetenschap onderscheidt zich van ongeordende kennis door<br />

systematiseering. Zij is de synthese, die den samenhang brengt<br />

in onze kennis en die ten slotte tot een wereldbeschouwing kan<br />

leiden, die al of niet samenvalt, meer of minder harmonieert met<br />

historisch gegeven geloofsvoorstellingen.<br />

In Nijmegen bestaat de systematiseering en moet zij bestaan<br />

in het samenpersen van alle resultaten en studie, onderzoek,<br />

vorschen en denken in de vooraf klaargemaakte vormen van het<br />

dogmatisch stelsel, dat pretendeert geopenbaarde waarheid te<br />

zijn.<br />

Ik meen, dat de zaken zoo liggen en dat de probleemstellingen<br />

zoodanig zijn. Inderdaad, het is niet juist om te<br />

spreken van offieieele wetenschap en neutrale wetenschap, die<br />

dan aan onze universiteiten zou worden of zou zijn gedoceerd.<br />

Onze openbare universiteiten zijn niet kleurloos, omdat men er<br />

niet in de eerste plaats vraagt naar kerkelijke kleur, maar naar<br />

de begaafdheid van den geleerde en den docent. Geen enkele<br />

hoogleeraar wordt bemoeilijkt, ook de Roomsche niet, als in zijn<br />

arbeid en zijn onderwijs de kleur van zijn religieuze overtuiging<br />

of van zijn zedelijke beginselen, zijn innigst persoonlijk leven<br />

zichtbaar wordt. Het is volmaakt juist, dat er geen strijd is<br />

tusschen wetenschap en religie, maar jarenlang is er strijd geweest<br />

tusschen de wetenschap, die krachtens wettelijke nonnen<br />

zich kan ontwikkelen in de richting van de waarheid, en de<br />

dogmatische stelsels, die pretendeerden de waarheid te zijn. Als<br />

dc°rede van den Ministor van Onderwijs, de prineipieele bereidverklaring,<br />

om de Roomsch-Katholiokc handelshoogeschool te<br />

subsidieeren, de consequentie in zich zou sluiten om de Vrije<br />

Universiteit en de Keizer Karel Universiteit principieel gelijk te<br />

stellen met do openbare universiteiten — ik geloof dat niet,<br />

maar als dat zoo is —, dan zou ik de belangen van het hooger<br />

onderwijs in handen van dezen Minister niet veilig achten.<br />

De heer Westevman: Mijnheer de Voorzitter! Ik stel er prijs<br />

op enkele opmerkingen te maken over een vraagstuk, dat zoowel<br />

in het Voorloopig Verslag als in de Memorie van Antwoord<br />

een vrij stiefmoederlijke behandeling heeft ondervonden. Ik<br />

bedoel daarmede het vraagstuk van de overproductie van intel­<br />

(Westerman.)<br />

lectueelen. In Nederland wordt een zoo groot aantal afgestudeerden<br />

door de universiteiten afgeleverd, dat men zich met<br />

angst afvraagt wat er van al deze intellectueelen in de maatschappij<br />

worden moet. Het aantal studenten is in 30 jaar tijds<br />

van 2800 tot bijna 13 000 gestegen, terwijl de bevolking slechts<br />

met 50 pet. toenam, zoodat men moeilijk kan ontkennen, dat<br />

er ecu ontzaglijke wanverhouding is ontstaan en dat er krachten<br />

in de maatschappij zijn losgebroken, die van onberekenbaren<br />

invloed kunnen zijn. De Minister maakt zich met een enkel •<br />

opmerking van de zaak af. Zoolang er geen geschikte selectiemethode<br />

voor de a.s. studenten beschikbaar is, ziet Zijn Excellentie<br />

geen uitweg. Als balsem op de wonde wordt ons dan.<br />

medegedeeld, dat onbeperkt hooger onderwijs van grooto waarde<br />

is voor de volksgemeenschap en dat vooral de rol, die ons land<br />

in de wetenschappelijke wereld vervult, voor een niet gering<br />

gedeelte met dat hooger onderwijs samenhangt.<br />

Het klinkt bijzonder fraai, maar de Minister zal moeten toestemmen,<br />

dat het vraagstuk hiermede toch erg summier behandeld<br />

is. Met deze twee dooddoeners wordt aan het hierbedoelde<br />

vraagstuk zeker niet het gewicht toegekend, dat er<br />

aan toekomt. Ik laat nu daar, dat de opmerking, dat onze<br />

wetenschappelijke rol met het onbeperkt hooger onderwijs onverbrekelijk<br />

verbonden is, bijzonder aanvechtbaar is. Zou de<br />

Minister misschien willen volhouden, dat onze wetenschappelijke<br />

rol precies 30 jaar geleden, toen er dus vijfmaal minder<br />

studeerenden waren aan de Nederlanrlsche universiteiten, zooveel<br />

minder te beteekenen had dan tegenwoordig? Neen, Mijnheer<br />

de Voorzitter, voor de knapste jongeren, voor het geni><br />

en voor het talent hebben onze universiteiten altijd opengestaan<br />

en de onrustbarende toeneming van het aantal studenten<br />

heeft met de wetenschappelijke rol van het Nederlandsche volk<br />

bitter weinig uit te staan.<br />

De toeneming van het aantal studenten is natuurlijk uit verschillende<br />

factoren te verklaren. De stijging van het gemiddeld<br />

maatschappelijk inkomen is er niet vreemd aan. Dat is<br />

één factor. De meerdere appreciatie van geestelijken arbeid<br />

tegenover lichamelijken arbeid, overigens een dubieus symptoom<br />

van onze moderne beschaving, is mede een van de oorzaken.<br />

Ook de mode heeft er een rol bij gespeeld. En vergeten<br />

wij ten slotte niet de liefde voor de titulatuur, die nu eenmaal<br />

aan wetenschappelijke graden verbonden is.<br />

Maar hoe het ook zij, die toeneming heeft — dat zal de<br />

Minister niet kunnen tegenspreken en het blijkt ook uit de bewoordingen<br />

van de Memorie van Antwoord — van lieverlede<br />

tot een toestand geleid, die ondraaglijk moet worden genoemd.<br />

Wij zien het meest schrikwekkende voorbeeld van overproductie<br />

van intellectueelen in Dnitschland. Daar is het aantal studenten<br />

nog belangrijk meer gestegen dan hier. Daar loopen op bet<br />

oogenblik 60 000 afgestudeerden werkloos rond. Die 60 000 jongelui<br />

zonder perspectief beteekenen een voortdurend gevaar voor<br />

de gemeenschap.<br />

Als bewijs van de droevige mentaliteit, die op deze jongelui<br />

baar stempel drukt, citeer ik een ingezonden stuk in het Berlinrr<br />

Tagrhla+t, waarvan een van de ambtenaren van den<br />

Minister, mr. Idenburg, in een tijdschriftartikel melding heeft<br />

gemaakt. De schrijver van dit ingezonden stuk schreef:<br />

„Wel nimmer was er een jonge generatie zoo zonder<br />

vooruitzicht en hoop om nog ooit iets in de/.c maatschappij<br />

te kunnen praesteeren. Men heeft haar nergens noodig.<br />

Maar wij jongeren hebben een vast doel voor oogen en wij<br />

voelen ons met millioenen menschen één in het parool: de<br />

menschheid ondersteboven koeren."<br />

Dat zijn de wanhoopsuitingen, die helaas niet alleen in andere<br />

landen gehoord worden. Ook wij kennen in Nederland den ingenieur<br />

achter de bakkerskar en den ingenieur als tramconducteur.<br />

Wij kennen in Nederland den meester in de rechten, die<br />

zonder eenige perspectieven op een klein kantoor administratieven<br />

arbeid verricht, of die advertentiecolporteur is. Wij kennen<br />

ook den wantoestand, dat er bij sommige arrondissementsrechtbanken<br />

driemaal zooveel advocaten zijn ingeschreven dan<br />

er bij benadering ooit een bescheiden stuk brood kunnen verdiencrn.

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!