04.05.2013 Views

Vel 249. 963 Tweede Kamer.

Vel 249. 963 Tweede Kamer.

Vel 249. 963 Tweede Kamer.

SHOW MORE
SHOW LESS

You also want an ePaper? Increase the reach of your titles

YUMPU automatically turns print PDFs into web optimized ePapers that Google loves.

1016<br />

28ste VERGADERING. — 12 DECEMBER 1933.<br />

2. Vaststelling van hoofdstuk VI (Departement van Onderwijs, Kunsten en Wetenschappen) der Rijksbegrooting voor 1934.<br />

(Minister Marchant e. a.)<br />

van Titiaan en Botticelli. Als ze dan eerbiedig op een afstand<br />

worden gehouden van hetgeen zij daar zien, zullen zij vergeten,<br />

dat het een Madonna is met het kindeke op de fijne handen,<br />

zij zullen vergeten art. 36 van de Geloofsbelijdenis, die cumulatie<br />

en de vette varkens. Wanneer zij dat zullen hebben gezien<br />

in Noord-Italië en in de oude pinacotheek van München, dan<br />

zal ik tegen hen zeggen: mijne heeren, gi] zrjt Staatkundig­<br />

Gereformeerd, maar gij zijt ook zonen van het land van Rembrandt.<br />

Dan zal ik hen brengen naar Amsterdam en hen zetten<br />

voor de nieuwe aanwinsten van het Rijksmuseum, voor Petrus'<br />

verloochening van Christus en voor den jongen monnik. Dan<br />

zullen zij vergeten, dat dit wonder van schoonheid een monnik<br />

voorstelt. Dan zullen zij de verloochening van Christus door<br />

Petrus, waarvan zij de geschiedenis op hun duimpje kennen in<br />

woorden, voor zich zien door de goddelijke kunst van hun grooten<br />

landgenoot. Als wij daar zijn geweest, dan neem ik hen op<br />

Zaterdag vóór Palmpaschen — op Palmpaschen kan ik hen niet<br />

meekrijgen — naar het volksconcert, naar de uitvoering van de<br />

Mattheus-Passion in Amsterdam; ook deze geschiedenis kennen<br />

de heeren, maar zooals ze hun daar zal worden geopenbaard,<br />

hebben ze haar nooit doorleefd, want daarvoor zijn zij<br />

doof geweest, of zij zijn het, als ,.kunst en dergelijke", ontvlucht,<br />

en als de heeren dat alles zullen hebben beleefd en zij<br />

zijn thuis gekomen in Ierseke of waar zij mogen wonen, dan<br />

zullen zij op de knieën zinken om God te danken voor wat Hij<br />

door menschen heeft geopenbaard aan de menschen. Dan spreken<br />

wij elkaar het volgend jaar weer en dan zullen wij eens zien,<br />

of de heeren nog voor iets anders smaak hebben dan voor art.<br />

36 der Geloofsbelijdenis en de vette varkens; of wij opnieuw de<br />

tegenstelling zullen hooren: gij geeft den menschen kunst in<br />

plaats van brood.<br />

De Voorzitter: Ik stel voor, den spreektijd bij de replieken te<br />

bepalen op ten hoogste vijf minuten per spreker..<br />

Daartoe wordt besloten..<br />

De heer Boon: Mijnheer de Voorzitter! Een heel enkel<br />

woord nog naar aanleiding van hetgeen de Minister gezegd heeft<br />

over het subsidie aan de Handelshoogeschool te Tilburg. Dat<br />

heeft mij in de hoogste mate verbaasd. De Minister heeft gezegd,<br />

dat hij daarover vroeger nooit anders gedacht heeft dan<br />

op het oogenblik en dat hij er nooit een principieel tegenstander<br />

van is geweest. Hier laat het geheugen van den Minister hem<br />

in den steek. Ik zou hier even iets willen citeeren uit „Om de<br />

democratie" door den heer Oud. Ik lees daar:<br />

„Het verschil in opvatting tusschen Roomsch­Katholieken<br />

en antirevolutionnairen eener­ en Christelijk-historisehen<br />

anderzijds treedt opnieuw duidelijk aan den dag<br />

bij de behandeling in December 1928 van een Regeeringsvoorstel<br />

tot het verleenen van een subsidie aan de<br />

Roomsch-Katholieke Handelshoogeschool te Tilburg. Tilanus<br />

verzet zich daartegen krachtig, omdat het hier een<br />

confessioneele school betreft, waarvan de Christelijk-historisehen<br />

op het gebied van het hooger onderwijs niet willen<br />

weten. Oud en Albarda vallen hem bij. Eerstgenoemde —<br />

Oud dus — herinnert aan het standpunt van Bos, den<br />

grondlegger der onderwijsbevrediging, die welwillend stond<br />

tegenover Overheidssteun aan bijzonder lager en middelbaar<br />

onderwijs, doch die in 1904 bij de behandeling der<br />

Hooger-onderwijswet-Kuyper zich op het standpunt stelde,<br />

dat de universiteit een open markt is, waar allerlei wetenschappelijk<br />

fruit te krijgen is, waaruit de student zijn keuze<br />

moet bepalen.<br />

Van Wijnbergen, die met Moller en Zijlstra het subsidie<br />

verdedigt, meent, dat er met twee maten gemeten<br />

zou worden, omdat de Handelshoogeschool te Rotterdam<br />

wel subsidie ontvangt. Deze meening moet met den<br />

meesten nadruk worden afgewezen, zegt de heer Oud."<br />

Ten slotte wordt er dan aan herinnerd, dat het subsidie door<br />

de <strong>Tweede</strong> <strong>Kamer</strong> wordt afgewezen met 45 tegen 34 stemmen,<br />

(Boon e. a.)<br />

waarbij alleen de Roomsch-Katholieken en de antirevolutionnairen<br />

(behalve Visscher) voorstemden.<br />

Mijnheer de Voorzitter! Ik wilde dit nog even in herinnering<br />

brengen, opdat later niet gezegd kan worden, dat de Minister<br />

en de zijnen er hier principieel nooit tegen zijn geweest, ja,<br />

misschien dat ze er altijd voorstanders van zijn geweest. Neen,<br />

Mijnheer de Voorzitter, vroeger is hun standpunt geweest, dat<br />

zij principieel hebben gestaan tegenover subsidie aan de Handelshoogeschool<br />

te Tilburg. Ik heb dit nog even willen memoreeren<br />

om deze zaak recht te zetten.<br />

De heer Moller: Mijnheer de Voorzitter! Met stijgende verbazing<br />

heb ik aangehoord, wat de heer van der Heide gezegd<br />

heeft. Na de voortreffelijke uiteenzetting van den heer Goseling<br />

wil ik nog één kant, dien hij niet besproken heeft, even in<br />

het licht stellen. De heer van der Heide heeft dit gezegd: de<br />

Roomsche wetenschap en de Roomsche wijsbegeerte beginnen<br />

met God in de Openbaring. Neen, Mijnheer de Voorzitter, dat<br />

is niet zoo. Hij heeft gezegd: alle weten en denken bij de Katholieken<br />

berust op het geloof; het geloof is het begin van alle<br />

weten. Neen, Mijnheer de Voorzitter, dat is niet zoo. Op de<br />

derde plaats heeft hij gezegd, de wetenschap moet bij den<br />

Katholiek samengeperst worden in vooraf door het geloof klaargemaakte<br />

vormen. Ten derden male, neen, Mijnheer de Voorzitter,<br />

dat is niet zoo.<br />

Voor den geloovigen Katholiek, zooals het voor iedereen moet<br />

zijn, is de wetenschap kennis in oorzaken, en het zoeken naar<br />

die wetenschap is het stelselmatig onderzoek naar de waarheid.<br />

De Katholiek begint in de wetenschap met het beginsel der<br />

tegenspraak, niet met het geloof, niet met de geopenbaarde<br />

Godheid, maar met het beginsel der tegenspraak; dit is, dat zijn<br />

en niet zijn in hetzelfde ding en in hetzelfde opzicht niet kunnen<br />

samengaan. Dit is een klaarblijkelijke waarheid, die het men.<br />

schelijk verstand onmiddellijk inziet. Daarmede begint de<br />

wetenschap, beoefend door een Katholiek: dat is bet begin van<br />

zijn wijsbegeerte. Hij begint dus niet met de Openbaring; hij<br />

begint, gelijk ieder redelijk mensch moet doen, met zijn redelijk<br />

inzicht. Het is in dit opzicht, dat ook Paulus gezegd heeft:<br />

rationabilis sit fides vestra: Redelijk moet uw geloof zijn. Volgens<br />

die Katholieke wetenschap en dat Katholiek geloof kan<br />

men niet eens de geopenbaarde Godheid als geopenbaard erkennen,<br />

wanneer men niet op een of andere wijze een redelijk, een<br />

menschelijk verstandig inzicht heeft in het bestaan van de<br />

Godheid. Dat is het begin, de grondslag van zijn geloof. Te<br />

recht is zooeven door den Minister gezegd, dat juist de wetenschap,<br />

ook door den Katholiek beoefend, zijn geloof geen afbreuk<br />

doet. Integendeel, hoe sterker en dieper hij de menschelijke<br />

wetenschap beoefent, des te sterker, des te dieper wordt zijn<br />

geloof. Vandaar dat Pasteur, de groote geleerde, maar ook de<br />

oprechte, diep overtuigde Katholiek, die niet met eenige vrijheid<br />

de Katholieke waarheden aannam, zooals de heer van der Heide<br />

meent, dat de Katholieken doen, neen, die met zijn volle overtuiging<br />

Katholiek was, gezegd heeft:<br />

„Omdat ik veel gestudeerd heb, heb ik het geloof van<br />

een Bretonschen boer; had ik nog meer gestudeerd, dan<br />

had ik het geloof van een Bretonsche boerin."<br />

Daarmee wilde hij verklaren: dan zou ik met mijn wetenschap<br />

eindelijk gekomen zijn tot dat diepe geloof, dat die<br />

eenvoudige menschen hebben en dat ik moet krijgen door in<br />

oprechtheid mijn studie te doen en mijn wetenschap te beoefenen.<br />

Ten slotte zou ik den heer van der Heide willen aanraden om<br />

b.v. eens bij St. Thomas de wetenschap na te gaan, en dan zal<br />

hij zien, dat bij hem met dat beginsel van de tegenspraak de<br />

zuivere wetenschap begint; of, om dichter bij huis te blijven,<br />

kan hij tot zijn nadere onderrichting lezen het boek van kardinaal<br />

Newman: ,,An idca of a university".<br />

De beraadslaging over ^deeling II (Hooger Onderwijs) in het<br />

algemeen wordt gesloten.

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!