You also want an ePaper? Increase the reach of your titles
YUMPU automatically turns print PDFs into web optimized ePapers that Google loves.
<strong>Vel</strong> 261. 1011 <strong>Tweede</strong> <strong>Kamer</strong>.<br />
28ste VERÜADEEING. — 12 DECEMBER 1933.<br />
2. Vaststelling van hoofdstuk VI (Departement van Onderwijs, Kunsten en Wetenschappen) der Eijksbegrooting voor 1934.<br />
(Zandt.)<br />
handelshoogeschool, waarop enkele leden in het Voorloopig !<br />
Verslag hebben aangedrongen. De Minister heeft met betrekking<br />
tot dien aandrang in zijn Memorie van Antwoord geantwoord<br />
:<br />
,,Ondergeteekende acht het thans feitelijk niet mogelijk<br />
om tot subsidieering van de Eoomsch-Katholieke handelshoogeschool<br />
te Tilburg over te gaan. Beginselbezwaren heef fc<br />
hij niet."<br />
Dit is niet de eerste keer, dat men van Eoomsche zijde gepoogd<br />
heeft om een subsidie voor deze handelsschool te verkrijgen.<br />
Ik moge slechts er aan herinneren, dat Minister Waszink<br />
in 1928 een post van f 10 000 als subsidie voor de Roomsch<br />
Katholieke handelsschool te Tilburg op de begrooting heeft uitgetrokken.<br />
Tegen dezen post heeft destijds de <strong>Kamer</strong> zii_h verzet,<br />
zoodat hij van de begrooting geschrapt moest worden.<br />
Wij zien in den uitgeoefenden aandrang een nieuwe poging<br />
van Eome om subsidies te verkrijgen. Wij hebben reeds een<br />
Roomsch-Katholieke hoogeschool in Nijmegen. Nu wordt aangedrongen<br />
op subsidie aan de handelshoogeschool te Tilburg.<br />
Straks richt men een Roomsch-Katholieke technische hoogeschool<br />
op. Indien er een Roomsch-Katholieke handelshoogeschool<br />
is, waarom zou men dan niet een Eoomsch-Katholieke<br />
technische hoogeschool stichten en daarvoor dan ook weer eens<br />
bij het Eijk om subsidie komen aankloppen. Wij hebben verder<br />
ten landbouwhoogeschool Ecme zou er ook een kunnen oprichten<br />
en daarvoor subsidie bij het Eijk kunnen aanvragen. En<br />
dan zouden wij een weg opgaan, waarbij wij wel weten waar het<br />
begin is, maar niet waar het einde is. Enorme bedragen zouden<br />
zoo opnieuw ten bate van Rome en haar actie uit de Overheidskas<br />
verkregen worden.<br />
Maar niet alleen financieele bezwaren, ook principieele nopen<br />
ons stelling te nemen tegen het hernieuwde pogen van Roomsche<br />
zijde om gelden uit de schatkist te bekomen. De reformatie is<br />
geboren uit verzet tegen Eome en als zonen dier reformatie<br />
achten wij ons geroepen tegen de actie van Eome op te komen.<br />
Telkens weer zien wij hoe Rome in ons land zoekt op te dringen<br />
en hoe zij dit met Staatssubsidies en bijdragen des te krachtiger<br />
poogt te doen. De eene aanslag na de andere wordt daarbij op<br />
de publieke kassen, nu eens op die van het Eijk, dan weer op<br />
die van de provincie of van de gemeente gedaan. Wat al gelden<br />
vloeien op deze wijze uit de Overheidskassen naar Eome en<br />
haar instituten. De vroedvrouwenschool te Heerlen is daarvan<br />
wel een sprekend bewijs. Andere vroedvrouwenscholen wilde de<br />
vorige Minister van Binnenlandsche Zaken, de heer Euijs de<br />
Beerenbrouck, zelfs opheffen. Zoo zou het ten slotte ook kunnen<br />
gaan, wanneer er uit overwegingen van bezuiniging op de<br />
Rotterdamsche handelshoogeschool aanmerkelijke besparing ten<br />
aanzien van het verleende subsidie aangebracht zouden moeten<br />
worden. Bij een Eoomsch-Katholieken Minister van Onderwijs<br />
zou de Rotterdamsche school dan ook wel eens het loodje<br />
kunnen leggen en de Tilburgsche zou met subsidie uit de Eijkskas<br />
in stand gehouden kunnen worden.<br />
De verklaring van den Minister, dat hij geen principieel bezwaar<br />
heeft om de Tilburgsche handelshoogeschool een subsidie<br />
te verleenen, klinkt ons wel onverklaarbaar. Het bekende standpunt<br />
toch, dat dr. Bos, de voormalige leider der vrijzinnigdemocraten,<br />
innam, was: wij staan als vrijzinnig democraten<br />
tegenover het hooger onderwijs geheel anders dan tegen het<br />
lager en middelbaar onderwijs. Bij het lager en middelbaar<br />
onderwijs beeft de school een bepaalde taak van opvoeding, zijn<br />
het de ouders, die hun kinderen een bepaald soort onderwijs<br />
willen doen ontvangen en die te recht of ten onrechte meenen,<br />
hun kinderen niet te kunnen zenden naar een neutrale school,<br />
doch meenen hen te moeten sturen naar een confessioneele<br />
school. Bij de universiteit, zoo verklaarde dr. Bos nadrukkelijk,<br />
staat het anders. Daar hebben wij te maken met vrije open<br />
markt, waar allerlei wetenschappelijke vruchten te verkrijgen<br />
zijn en waar de studenten zelf die vruchten moeten uitzoeken.<br />
In het licht van deze uiteenzetting van dr. Bos aangaande<br />
de vrijzinnig-democratische beginselen, welke ook in deze <strong>Kamer</strong><br />
Handelingen der Staten-Generaal. — 1933—1934. — II.<br />
I (Zandt e. a.)<br />
1 door de vrijzinnig-democraten meermalen gehuldigd zijn als ds<br />
hunne, doet de verklaring van mr. Marchant, dat hij geen beginselbezwaar<br />
heeft om de Boomsch-Katholieke handelshoogeschool<br />
te subsidieeren, vreemd aan. Het is niet te hopen, dat<br />
de verklaring van den Minister aanleiding zal worden, dat hij<br />
straks een subsidiepost op de begrooting zal brengen. De Maasbode<br />
vatte al moed en drong er op aan, dat Zijn Excellentie al<br />
was het dan maar een klein bedrag als beginselpost op de begrooting<br />
als subsidie voor de onderhavige Tilburgsche school zou<br />
uittrekken. Wie Eome ook maar een vinger biedt, heeft te bedenken,<br />
dat zij straks de geheele hand neemt.<br />
Mijnheer de Voorzitter! Ik behoef nauwelijks nader te verklaren,<br />
dat, indien de Minister gehoor gaf aan den op hem uitgeoefenden<br />
aandrang en een subsidiepost voor de Tilburgsche<br />
school op do begrooting bracht, wij ons daartegen èn om principieele<br />
èn om financieele redenen stellig zouden verzetten.<br />
Verder wil ik mij nog aansluiten bij die leden, die in het Voorloopig<br />
Verslag hun bezwaren kenbaar maakten in de wijziging,<br />
die de Minister wil brengen in het bijzonder hoogleeraarschap<br />
van de muziekwetenschap. Hier had een bezuiniging van f 3000<br />
kunnen verkregen worden, of zoo. wat nog beter was geweest,<br />
indien de geheele leerstoel was opgeheven een van f 6000. Het<br />
is toch nu een tijd. waarin de volksnood zeer hoog geklommen<br />
is en zeer velen om brood vragen.<br />
Ten slotte nog een opmerking over den grooten toevloed van<br />
studenten. Zeer velen studeeren, die straks na hun volbrachte<br />
studie geen penning kunnen verdienen. Misschien zijn hier<br />
moeilijk afdoende maatregelen tegen te nemen, maar anderzijds<br />
is het niet te loochenen, dat dit een zeer ongewenschte toestand<br />
is. Zeer vele afgestudeerden staan toch zonder eenig middel van<br />
bestaan. Dit werkt heel slecht. Het is toch bekend, dat tal van<br />
afgestudeerden in hoogst deerniswaardigen maatschappelijken<br />
toestand verkeeren.<br />
De heer Zijlstra: Mijnheer de Voorzitter! Door d i heer van<br />
der Ueide is een zeer belangrijk onderwerp ter sprake gebracht<br />
en hij heeft eenige stellingen omtrent de wetenschap ten beste<br />
gegeven.<br />
Nu wil ik opmerken, dat dit onderwerp — dit is natuurlijk<br />
geen verwijt, maar een verklaring voor de beknoptheid, waarmede<br />
ik dit onderwerp moet bespreken — niet in de stukken<br />
is behandeld, zoodat er van eenige voorbereiding voor deze discussie<br />
geen sprake kan zijn. Ik moet mij dus bepalen tot enkele<br />
opmerkingen, zoo voor de vuist weg, naar aanleiding van hetgeen<br />
die geachte afgevaardigde heeft gezegd.<br />
Hij heeft te berde gebracht de rede, die door dezen Minister<br />
in Nijmegen is gehouden, waarvan het onderwerp was: geloof en<br />
wetenschap. Ik wil wel zeggen, dat ik met zeer veel genoegen<br />
en groote belangstelling de rede van den Minister heb gelezen<br />
en dat er zeer veel in die rede was, dat mij toesprak. Nu heeft<br />
de heer van der Heide gezegd, dat die rede eigenlijk niet meer<br />
in dezen tijd thuis hoorde, want wat de Minister had verklaard<br />
omtrent de verhouding van geloof en wetenschap, zooals men<br />
zich dat dan dacht: naarmate de wetenschap groeit, krimpt het<br />
geloof in — en hij gebruikte daarbij het treffende voorbeeld van<br />
de onderzoekingen in het poolgebied —, had voor dertig jaar<br />
gekund, maar kon thans niet meer gelden, want dat standpunt<br />
wordt eigenlijk door niemand meer in de wetenschap ingenomen.<br />
Daarom heeft het mij ten zeerste getroffen, dat de heer van<br />
der Heide niet zeer tevreden was met de rede van den Minister.<br />
Inderdaad heeft deze geschetst, hoe men wetenschap, echte<br />
wetenschap, plaatste tegenover geloof. Hij heeft aangetoond,<br />
dat die voorstelling van zaken nu niet meer wordt aanvaard,<br />
dat dit totaal anders geworden is.<br />
Mijnheer de Voorzitter! Dat is gebleken. Het rationalistische<br />
standpunt in zake de wetenschap is onwaar gebleken, heeft geen<br />
stand gehouden, en dat is door den Minister m. i. op zeer<br />
overtuigende wijze aangetoond.<br />
Nu zou ik het dus hebben kunnen begrijpen, als de geachte<br />
afgevaardigde do heer van der Heide had gezegd: ik dank den<br />
Minister voor het houden van dit betoog. Hij zegt integendeel:<br />
ik kan mij met die opvatting van wetenschap, door den Minister