04.05.2013 Views

Vel 249. 963 Tweede Kamer.

Vel 249. 963 Tweede Kamer.

Vel 249. 963 Tweede Kamer.

SHOW MORE
SHOW LESS

You also want an ePaper? Increase the reach of your titles

YUMPU automatically turns print PDFs into web optimized ePapers that Google loves.

<strong>Vel</strong> 263. 1019 <strong>Tweede</strong> <strong>Kamer</strong>.<br />

28ste VERGADEEING. — 12 DECEMBER 1933.<br />

2. Vaststelling van hoofdstuk VI (Departement van Onderwijs, Kunsten en Wetenschappen) der Rijksbegrooting voor 1934.<br />

(Moller.)<br />

Ik ben in het algemeen het zeker eens met de bedoelingen<br />

en opvattingen van den Minister, voor zoover wij die kennen,<br />

maar ik zou een vraag aan den Minister willen stellen. Wij<br />

hebben nu enkele feiten van de concentratie, waar die mogelijk<br />

was, gezien, ik bedoel de aanstaande opheffing van de hoogere<br />

handelsscholen of economische H.B.S. te Middelburg, Alkmaar<br />

en Amersfoort in September 1934 (althans: die gemeenten krijgen<br />

geen subsidie meer). Ik heb daartegen niet zooveel bezwaar,<br />

omdat ik begrijp, dat wij nu eenmaal moeten concentreeren<br />

en bezuinigen. Nu is dit mijn vraag: deze concentratie<br />

is nu al vooraf gebeurd, voordat de algemeene regeling is vastgesteld,<br />

en dit is mogelijk bij het economisch onderwijs, omdat<br />

er nog geen wettelijke voorschriften zijn; is er nu wel voldoende<br />

rekening gehouden met een noodzakelijken overgang? De leerlingen,<br />

die op het oogenblik in de hoogste klasse zitten, doen<br />

dit jaar hun eindexamen, maar zij, die in de op één na hoogste<br />

klasse zitten, zullen overgaan naar de afdeeling hoogereburgersehool<br />

A, een economische hoogereburgerschool, die verbonden<br />

is met een gewone of wiskundige hoogereburgerschool. Sluit het<br />

onderwijs voldoende aan? Is daaraan gedacht? Ik zeg nog eens:<br />

ik heb geen bezwaar tegen den maatregel in het algemeen, hoeveel<br />

leed het mij ook doet. Er zullen er meer volgen, maar ik<br />

moet erkennen : willen wij ernstig de noodzakelijke bezuiniging<br />

aanbrengen, dan moet het zoo. Zijn nu alle moeilijkheden bij<br />

dergelijke concentratie voldoende onder de oogen gezien? Ik<br />

herhaal: men doet het bij dit onderwijs, en dat begrijp ik,<br />

omdat men niet gebonden is aan wettelijke voorschriften, maar<br />

laat dat niet de voorzichtigheid uit het oog doen verliezen. Ook<br />

begrijp ik niet goed, dat men aan Amersfoort de mededeeling<br />

geeft: ge kunt van uw handelsschool — dat is een 5-jarige<br />

economische school, die gelijk staat met een hoogereburgerschool<br />

A — een 4-jarige maken. Waarom? Dan zie ik nog niet<br />

zoo heel veel voordeel van de concentratie daar. Ik hoop dus,<br />

dat de Minister mij eenige geruststelling kan geven omtrent de<br />

practische uitwerking in deze bijzondere en in mogelijk nog<br />

volgende gevallen.<br />

Het tweede punt, dat ik in bespreking wilde brengen, is nl.<br />

de instelling van de regionale inspecteurs. De Minister zal<br />

weten, dat ik in de <strong>Kamer</strong> meermalen heb aangedrongen juist<br />

op die regeling, zooals die nu door den Minister is ingesteld.<br />

Van dien kant verheug ik mij, dat de Minister aldus de inspectie<br />

heeft geregeld, maar ik zou toch willen waarschuwen alweer<br />

vooreerst voor de behandeling van het economisch onderwijs.<br />

Dit heeft een grooten bloei bereikt, zonder twijfel, maar het<br />

heeft geen enkel stellig recht; er is geen wettelijke bepaling, er<br />

zijn geen Koninklijke besluiten, of dergelijke, waaraan het eenig<br />

recht kan ontleenen. Het heeft alleen het enkele recht van zijn<br />

feitelijk bestaan, wat natuurlijk uiteraard niet zoo heel stevig<br />

staat. Nu ben ik toch eenigszins bezorgd. Dit is geen verwijt<br />

aan de tegenwoordige inspecteurs, die ik ken als menschen van<br />

zeer ruim en zeer breed inzicht, maar er zijn verschillende<br />

onder hen, die met het economisch onderwijs nog geen enkele<br />

bemoeienis hebben gehad. Nu is er een gevaar, juist omdat er<br />

geen wettelijke voorschriften zijn, dat het economisch onderwijs,<br />

zonder de minste verkeerde bedoeling, er onder gaat<br />

lijden; meer behoef ik daarover niet te zeggen.<br />

De tweede reden voor mijn bezorgdheid, hoewel ik den maatregel<br />

op zich zelf toejuich, is de toekomst van het gymnasium.<br />

Ik ben niet van meening, zooals dr. Vinkensteyn in zijn Maasbode-artikel<br />

bepleit heeft, dat alleen een classicus de gymnasia<br />

behoorlijk kan inspecteeren. Wel zal natuurlijk noodig zijn een<br />

behoorlijk begrip van de klassieke opleiding, zooals trouwens<br />

van de inspecteurs verwacht moet worden, goed begrip en zuivere<br />

aanvoeling van alle soorten van middelbaar onderwijs. Ik<br />

hoop dus. dat de Minister zijn inspecteurs meer bijzonder zal<br />

willen wijzen op deze twee zorgelijke kanten, die er ongetwijfeld<br />

zijn, nl. het welzijn van de gymnasia en dat van de economische<br />

middelbare scholen.<br />

Een derde punt is het vraagstuk van het te veel nan leerlingen<br />

op onze middelbare scholen. Ook hier zou ik willen<br />

zeggen, juist als over het te veel aan studenten bij het hooger,<br />

onderwijs: waar de leerlingen op het oogenblik toch niet in het<br />

maatschappelijk leven kunnen binnenkomen, is het inderdaad<br />

Handelingen der Staten-Generaal. — 1933—1934. — II.<br />

een geluk, dat zij meer en ruimer onderwijs kunnen ontvangen,<br />

als ook hier maar daardoor geen verwachtingen gewekt worden,<br />

die later niet vervuld kunnen worden.<br />

Wat nu de moeilijkheid betreft van het groote getal studenten<br />

aan de universiteiten — want dat hangt samen met het<br />

groote getal op de middelbare scholen —, geloof ik, dat wij op<br />

de middelbare scholen in de goede richting kunnen werken op<br />

twee wijzen. Ten eerste: wanneer men op deze scholen een<br />

zeer scherpe keuring zou uitoefenen, niet zoozeer bij het toelaten<br />

tot de eerste klasse, al moet er natuurlijk een behoorlijke<br />

ondergrond zijn, maar bij het toelaten van de derde tot de<br />

vierde klas, want dan pas komt feitelijk de beslissing, welke<br />

richting de leerlingen later zullen uitgaan, en of zij later het<br />

aantal studenten zullen vermeerderen. Eerst dus moeten door<br />

scherpe keuring leeraren, rectoren en directeuren trachten verwijderd<br />

te houden van de hoogere klassen leerlingen, die naar<br />

hun oordeel voor dat verder onderwijs niet geschikt zijn, het<br />

zeer belangrijke voordeel van driejarig uitgebreid onderwijs hebben<br />

zij dan toch genoten. Ten tweede zou ik in deze aangelegenheid<br />

willen vragen aan leeraren, rectoren en directeuren,<br />

waarbij Minister en inspectie invloed kunnen uitoefenen, dat<br />

zij aan de leerlingen, die het eindexamen doen, hun goeden<br />

raad geven. Zij kunnen door de jarenlange ondervinding in hun<br />

onderwijs aan hun leerlingen zeer zeker beoordeelen, of dezen<br />

wel geschikt zijn om werkelijk voortgezette studie te doen, dat is<br />

dus om zelfstandig de wetenschap te gaan beoefenen. Want ik<br />

ben het niet eens met sommigen, die gezegd hebben: als men<br />

een einddiploma geeft aan dergelijke scholen, dan moeten de leerlingen<br />

ook geschikt zijn voor voortgezette studie; ik meen, dat<br />

ook do Minister het daarmee niet eens is. Men kan zeer zeker<br />

met behoorlijken uitslag het eindexamen gedaan hebben, zonder<br />

dat men geschikt is om zelfstandige wetenschappelijke studies<br />

te doen. Niet alle, zelfs niet vele menschen zijn geschikt voor<br />

twee verschillende richtingen, voor de onmiddellijke aanvaarding<br />

van werkkring in de maatschappij, die min of meer zelfstandigheid<br />

eischt, waartoe ons middelbaar onderwijs in elk geval moet<br />

opleiden, zoodat ze door eigen kracht zich verder kunnen ontwikkelen<br />

en een zelfstandige positie in de maatschappij kunnen<br />

verwerven, en tegelijk voor die andere richting, waarvoor de<br />

middelbare school de geschikte voorbereiding geeft, nl. voor het<br />

begin van de zelfstandige beoefening der wetenschap.<br />

Men kan dus zeer zeker te recht het einddiploma gekregen<br />

hebben zonder dat men voor beide richtingen geschikt is. D:*t<br />

is m. i. ook de vergissing, voor zoover dan van een vergissing<br />

sprake is, van prof Sneller, waarbij meent onderscheid te moeten<br />

maken tusschen degenen, die een verschillend einddiploma<br />

hadden, naar gelang van de verschillende scholen. Zij kunnen<br />

zeer goed_ die studie gedaan hebben, evengoed aan gymnasium<br />

als aan wiskundige of economische hoogereburgerschool, en toch<br />

niet geschikt zijn voor verdere beoefening van de wetenschap.<br />

Niemand kan het verhelpen, wanneer de leerling het zelf toch<br />

verkiest,_ maar directeuren en leeraren kunnen daarop toch<br />

grooten invloed oefenen door hun raad te geven.<br />

Vervolgens een zaak, die ook door den vorigen spreker is aangeroerd,<br />

de beide lycea te Eindhoven, het Lorentz-lvccum en<br />

het gemeentelijk lyceum. Toen ik in de Memorie van'Antwoord<br />

de voorloopige oplossing las, die de Minister gevonden had, was<br />

ik eerst ietwat verwonderd. Want — al jarenlang ben ik met die<br />

zaak bezig, ik heb verschillende bezoeken ontvangen en verschillende<br />

geschriften gelezen — eerst had ik gedacht, dat misschien<br />

de beste oplossing zou zijn geweest, die ik persoonlijk ook<br />

met den Minister heb mogen bespreken, dat beide scholen tot<br />

één school vercenigd zouden worden, onder een bestuur, half<br />

van de gemeente, half van het Lorentz-lyeeum, niet een op een<br />

of andere wijze te kiezen onpartijdigen voorzitter. Maar bij<br />

nadere inlichtingen heb ik ervaren, dat dit practisch onmogelijk<br />

was. Beide lycea zijn gehuisvest in gebouwen, die nauwelijks<br />

voldoende zijn voor de leerlingen, die er op het oogenblik in ieder<br />

van beide zijn. Men zou dus een bijeenvoeging hebben gekregen<br />

van leerlingen, die in twee geheel verschillende gebouwen ondergebracht<br />

zijn. Dat zou dan één school heeten. Men zou ten<br />

gevolge daarvan ook twee verschillende groepen leeraren

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!