04.05.2013 Views

Vel 249. 963 Tweede Kamer.

Vel 249. 963 Tweede Kamer.

Vel 249. 963 Tweede Kamer.

SHOW MORE
SHOW LESS

Create successful ePaper yourself

Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.

1018<br />

28ste VERGADERING. — 12 DECEMBER 1933.<br />

2. Vaststelling van hoofdstuk VI (Departement van Onderwijs, Kunsten en Wetenschappen) der Rijksbegrooting voor 1934.<br />

(Feber.)<br />

systeem, waarbij blijkt, dat hij dit noodig had om het andere<br />

mogelijk te maken, maar het is een haast onbeperkt vertrouwen,<br />

dat de Minister van ons vraagt.<br />

Wanneer men verder het oor te luisteren legt in de kringen<br />

der leeraren hoort men vaak, dat het in het land vermoedelijk<br />

zoo zal worden als het in den Haag is. Ik laat voorloopig daar,<br />

of, als alles in den Haag tip-top in orde was, het zoo verkeerd<br />

zou zijn, als den Haag tot voorbeeld diende voor het gansche<br />

land.<br />

Maar de Minister heeft hier en daar in zijn Memorie van Antwoord<br />

laten doorschemeren, dat men mag verwachten, dat<br />

rekening zal worden gehouden met plaatselijke toestanden en<br />

rnet de wijze, waarop allerlei inrichtingen van onderwijs ook in<br />

kleinere plaatsen zijn gegroeid. Voor het overige laat ik persoonlijk<br />

mij graag adviseeren door den inspecteur van het middelbaar<br />

onderwijs, den heer Rolkesteyn, die over de concentratie zulke<br />

uitnemende artikelen heeft geschreven, en voorts door een belangrijk<br />

artikel in De Opbouiv van Juli 1933, dat ik den Minister<br />

kan aanbevelen. Dit laatste zal wel overbodig zijn. aangezien<br />

ik meen, dat de Minister zelf deel van de redactie heeft uitgemaakt.<br />

In de tweede plaats iets over de eindexamens aan de hoogereburgerscholen.<br />

Het aantal gecommitteerden, dat tot nog toe<br />

5 heeft bedragen, wordt ingekrompen tot 3. Wij verliezen dus<br />

in de breedte, maar wij winnen in de diepte, want voortaan zal<br />

nog meer op deskundigheid worden gelet en zorg worden gedragen,<br />

dat te dien aanzien geen dubia meer kunnen voorkomen.<br />

Maar zal dat winnen in de diepte ook werkelijk effect hebben,<br />

dan zal daaruit volgen moeten, dat aan die gecommitteerden een<br />

verder strekkende bevoegdheid wordt gegeven, anders geloof ik,<br />

dat wij eer achteruit dan vooruit zullen gaan. Wie de ontwikkeling<br />

van het eindexamen volgt, maakt zich eenigszins ongerust,<br />

want nog een stapje verder en wij komen terecht bij den bekenden<br />

onderwijsman dr. de Vletter, die een beschouwing ten beste<br />

gegeven heeft in de Niemoe Rotterdamsche Courant van 28<br />

September en die ook die drie gecommitteerden wil schrappen,<br />

om het examen heelemaal over te laten aan de school zelf. Hij<br />

wil dan die scholen voortdurend onder strenge controle stellen.<br />

Ik heb den indruk gekregen, dat de heer de Vletter, dien ik alleen<br />

uit zijn artikelen ken, een heel goede man is. Hij zou wel graag<br />

aan iederen aardigen leerling het diploma willen uitreiken. Wanneer<br />

men daaraan toegeeft, geloof ik, dat het noodzakelijk moet<br />

uitloopen op het dalen van het peil van het onderwijs. Hij ziet<br />

dat zelf ook wel in, want hij laat bijzonder naar voren komen den<br />

maatschappelijken kant van het examen en wat den wetenschappelijken<br />

kant betreft, verwijst hij naar de faculteiten aan<br />

de hoogescholen. Deze moeten dan maar door een toelatingsexamen<br />

uitmaken, wie er al dan niet geschikt is voor de universitaire<br />

studie.<br />

Ik kan mij voorstellen, dat er ook onder degenen, die indertijd<br />

de schoolexamens met gejuich hebben binnengehaald, voorstanders<br />

zijn, wier liefde voor de schoolexamens wel wat bekoeld<br />

is en dat er een zeker verlangen opkomt naar de oude Staatsexamens,<br />

welke toch wel heel groote voordeden hadden, niet<br />

alleen voor het wetenschappelijke peil en voor de soliditeit en<br />

de betrouwbaarheid van het examen, maar ook voor de leeraren.<br />

Ik heb deze opmerking bij een vroegere gelegenheid ook al eens<br />

gemaakt en toen bleek mij uit enkele bladen, dat men die<br />

meening niet deelde en haar een vrij dwaze opmerking vond. De<br />

scholen zijn er immers voor de leerlingen en niet voor de leeraren.<br />

Toch is het zóó, dat examen doen en examen afnemen beide een<br />

kunst is. Aan het eene zit natuurlijk meer risico vast dan aan<br />

het andere, maar beide moeten toch worden geleerd.<br />

Ik sprak dezer dagen twee ingenieurs, die ik aanzie voor twee<br />

eerste klas docenten en die nog eens als om strijd betoogden,<br />

hoeveel zij als jonge leeraren te danken hadden aan het afnemen<br />

van examens in samenwerking met oudere collega's, wat nu<br />

vrijwel uitgesloten is. Waar de Staat aan de vorming van leeraren<br />

bitter weinig doet, daar is hier een gelegenheid om eenige ervaring<br />

te krijgen. De heer Joekes voegt mij toe: de examens zijn er niet<br />

voor de examinatoren.<br />

Maar wel om ze af te nemen, Mijnheer de Voorzitter! Een<br />

examen afnemen moet ook geleerd worden, anders zijn de leer­<br />

(Feber e. a.)<br />

lingen ten slotte de dupe er van. Nu merkt men op: de een kan<br />

het nu eenmaal en de ander kan het niet, maar tot een zekere<br />

hoogte is alles te loeren.<br />

Wanneer die beide mannen, van wie ik zooeven sprak, nu nog<br />

om strijd bekennen, dat zij daaraan veel te danken hebben gehad,<br />

dan zegt dat mij toch wel iets. Ook de betrouwbaarheid der<br />

examens zal er door winnen. Men zou ook meer algemeen<br />

geldende normen krijgen, want het is toch een algemeen bekend<br />

feit, dat die normvergaderingen niet hebben beantwoord aan hetgeen<br />

men er van verwachtte. Die vergaderingen hebben geen<br />

bindende voorschriften te geven, mogen ze zelfs niet geven.<br />

Mogelijk zal naar den ouden toestand kunnen worden teruggekeerd.<br />

Ik weet niet, of het duurder zal zijn. Mogelijk zou men<br />

hier en daar eenige vereenvoudiging kunnen aanbrengen en daardoor<br />

kunnen komen tot bezuiniging. De vraag kwam bij mij op,<br />

cf het mogelijk is examenwerk, als het niet in de vacantie valt,<br />

te beschouwen als behoorende tot de onderwijstaak van den<br />

leeraar. In zooverre zou hier misschien eenige aanwijzing zijn<br />

om door vereenvoudiging tot bezuiniging te komen.<br />

Voorts wilde ik nog een paar opmerkingen maken over het<br />

Lorentz-lyceum in Eindhoven, omdat ik het sterke vermoeden<br />

heb, dat "ook anderen daarover iets naar voren zullen brengen.<br />

Ik begin met te zeggen, dat het een heel moeilijke en pijnlijke,<br />

quaestie is. die in Eindhoven al tot allerlei scherpe tegenstellingen<br />

heeft geleid. Wie zich in de quaestie van het Lorentz-lyceum<br />

en de subsidieering daarvan verdiept, ontdekt aan beide kanten<br />

gelijk, en acht het be«riipelük, dat daar een zekere activiteit<br />

uit voortvloeit. Natuurlijk verliezen die tegenstellingen iets van<br />

haar scherpte, naarmate men zich verder van Eindhoven verwijdert<br />

en des te beter kan komen tot een objectieve beoordeeling.<br />

Ik stel voorop, dat het mij zeer moeilijk lijkt om een<br />

goede school, voor welker oprichting en instandhouding een groote<br />

groep menschen zich aanzienliike offer heeft getroost, botweg<br />

af te wijzen, wanneer zij aanklopt om steun bij de Overheid.<br />

Niet dan na rijp beraad alleen zou een weigering gemotiveerd<br />

kunnen zijn.<br />

Men kan wel zeggen, dat het gemeentelijk onderwijs oudere<br />

rechten heeft, maar er doen zich telkens in de samenleving<br />

nieuw verworven rechten voor, die ook om erkenning vra/zen, en<br />

dan is het woord aan het overleg. Het is wel jammer, dat alle<br />

pogingen, die in het werk zijn gesteld om tot overeenstemming<br />

te geraken, gefaald hebben.<br />

Ik begrijp zeer goed, het doel in aanmerking nemende, dat<br />

de Minister zich voorstelt te bereiken om groote dingen tot stand<br />

te brengen voor het middelbaar en voorbereidend hooger onderwijs<br />

langs den weg der concentratie, dat de Minister den weg<br />

om te geraken tot een zekere fusie wil openhouden. Als ik goed<br />

zie, had de Minister tusschen vier dingen te kiezen. De Minister<br />

had beide scholen kunnen subsidieeren, maar dat is natuurlijk<br />

bij den huidigen stand der financiën uitgesloten. Hij had geen van<br />

beide kunnen subsidieeren en dan zou de onbevredigende toestand<br />

blijven voortbestaan. Het gemeentelijk lyceum, dat reeds<br />

steun ontvangt voor zijn H.B.S.-afdeeling, zou verder gesteund<br />

kunnen worden, maar daardoor zou het lyceum ten doode gedoemd<br />

zijn, zonder dat van het goede, dat zich daarin heeft doen<br />

kennen, gebruik wordt gemaakt in een wijder verband, en ten<br />

vierde, het lyceum zou kunnen worden gesubsidieerd. Zoo alleen<br />

zou de weg openblijven voor samenwerken en samenvloeiing<br />

van twee onderwijsinrichtingen.<br />

Ik kan dus begrijpen, dat de Minister tot deze keuze gekomen<br />

is, en ik wil wel zeggen, dat er bij mii en bij velen miiner nolitieke<br />

vrienden eenige neiging is om hierin voor het jaar 1934<br />

met den Minister mede te gaan, wanneer de Minister kan verzekeren,<br />

dat in deze subsidieering een voldoende sterke prikkel<br />

is gelegen om binnen dit tijdsverloop de bedoelde samenwerking<br />

tot stand te brengen.<br />

De heer Moller: Mijnheer de Voorzitter! Bij deze afdeeling<br />

wilde ik verschillende punten ter sprake brengen. Ik zal trachten<br />

het zoo kort mogelijk te doen.<br />

Allereerst de concentratie, die hier vooral haar uitwerking zal<br />

moeten vinden.

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!