Create successful ePaper yourself
Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.
968<br />
28ste VERGADERING. — 12 DECEMBER 1933.<br />
2. Vaststelling van hoofdstuk XA (Departement van Sociale Zaken) der Rijksbcgrooting voor 1984.<br />
(Minister Slotemaker de Bruine.)<br />
De heer Duymaer van Twist heeft gesproken over de onwenschelijkheid<br />
om aan menschen te herinneren, dat zij nog een<br />
eigen huisje hebhen. Deze materie, Mijnheer de Voorzitter, is —<br />
ik zeg het met alle welwillendheid — iets moeilijker dan de<br />
geachte afgevaardigde vermoedt. Nu de <strong>Kamer</strong> niet op de<br />
materie is ingegaan, wil ook ik den tijd der <strong>Kamer</strong> daarvoor niet<br />
in beslag nomen, maar alleen, omdat er later nog wel weer eens<br />
een discussie komt, een kleine hoeveelheid stof aandragen door<br />
het volgende merkwaardige mee te deelen. De vraag, of wij<br />
moeten rekenen met bezit, spaargeld of huisje, is een uiterst<br />
moeilijke vraag; mij heeft het getroffen, dat een man, die deze<br />
materie volkomen kent, lid van de Contactcommissie, afgevaardigd<br />
door het N.V.V., wiens naam begint met een L, en die<br />
in De Strijd, dat is het kaderorgaan van het N.V.V., artikelen<br />
plaatst, met L geteekend, op bladz. 268 van dit jaar en nog<br />
weer eens in het nummer van verleden week, natuurlijk niet<br />
gezegd heeft, dat hij goedvindt wat de Minister van Sociale<br />
Zaken doet, maar dan toch wel erkend heeft, dat men niet<br />
zeggen mag: met spaargeld en eigen huisje worde niet gerekend.<br />
Welnu, als wij het op dit punt eens zijn, is er een uitgangspunt<br />
voor discussie.<br />
Bij de quaestie, hoe de marge is tusschen verzekerden en gesteunden,<br />
moet ik erkennen, met de heeren Bakker en Loerakker,<br />
dat het uiterst ongewenscht is om door in de trekkinguit-de-kas<br />
te komen minder te ontvangen. Ik zie thans geen<br />
kans, als Rijksoverheid, daaraan iets te doen. Indien de gemeenten<br />
in dit opzicht optreden, kan ik het slechts toejuichen.<br />
Maar deze materie zal over de geheele linie moeten worden bezien,<br />
wanneer het onderwerp aan de orde is, waarover ik reeds<br />
met den heer Drees heb gesproken.<br />
Een paar geachte afgevaardigden hebben gevraagd hoo hot<br />
toch staat en moet staan met het aftrekken van het steunbedrag,<br />
als er inkomsten zijn. Mag ik met betrekking tot de gehuwde<br />
vrouw er toch nog even aan herinneren, dat 1/8 van<br />
haar verdienste buiten beschouwing blijft, en dat datgene, wat<br />
deze vrouw moet uitleggen, b.v. voor kosten om haar werkhuis<br />
te bereiken, ook geheel en al buiten berekening blijft. Ik zie<br />
overigens thans geen aanleiding om de kortgeleden getroffen<br />
regeling te wijzigen.<br />
Met betrekking tot do sociale verzekering heeft de heer<br />
Hiemstra gevraagd of men niet, wanneer een zoon in een gesteund<br />
gezin ziek wordt, kan beslissen, dat dan van de ziekteuitkeering<br />
2/3 wordt afgetrokken, gelijk wanneer hij werkt 2/3<br />
van zijn verdienste wordt afgetrokken.<br />
Ik geloof niet, dat die maatregel aanbeveling verdient; er<br />
wordt op het oogenblik niet meer afgetrokken dan 2/3 van de<br />
verdienste, die hij maken zou wanneer hij werkte. De regeling,<br />
gelijk de heer Hiemstra die wilde, is, wat ik wil noemen, een<br />
„verbetering", vergeleken bij de bestaande regeling, en ik<br />
meen, dat wij thans beter doen alle krachten samen te trekken<br />
op het pogen orn te houden wat wij hebben en dat de verbeteringen<br />
zeer sober moeten zijn.<br />
lntusschen heb ik zelf een verbetering aangebracht; de <strong>Kamer</strong><br />
heeft die blijkbaar niet gemerkt; of wel vele leden vinden het<br />
alleen maar wenschelijk aan te wijzen wat er verkeerds gebeurt.<br />
Ik heb de bepaling, dat gehuwden pas in aanmerking<br />
komen als zij gehuwd waren vóór 1 Januari 1931, gewijzigd,<br />
zoodat zij nu in aanmerking kunnen komen als ze gehuwd zijn<br />
in de jaren 1931 en 1932.<br />
Mejuffrouw Meijer en de heer Loerakker hebben gevraagd,<br />
wat er gebeuren kan voor kinderrijke gezinnen. Bij die gelegenheid<br />
heeft mejuffrouw Meijer een aller interessantste statistiekdoen<br />
hooien om te bewijzen, dat een moeder met kleine kinderen<br />
het gemakkelijker heeft dan een met kinderen van 12 tot<br />
20 jnar. Ik wil de statistiek nog eens nagaan en ik wil eens bij<br />
de moeders informeeren, of datgene, wat in een courant of in<br />
tijdschriften staat, ook waar is in het huisgezin. De vriendelijke<br />
raad, die de geachte afgevaardigde mij per interruptie geeft,<br />
om het aan mijn vrouw te vragen, wordt door mij gewaardeerd;<br />
maar — als het tegenover een dame niet onbeleefd is — die<br />
raad was niet meer noodig.<br />
De heer Loerakker heeft iets anders gevraagd; iels waar<br />
tegenover ik blijkens mijn daden vlotter kan staan. Deze geachte<br />
afgevaardigde heeft gevraagd: kunt gij niet, wanneer HU<br />
eenmaal een zeker bedrag gelimiteerd is — ik waardeer, dat hij<br />
getoond heeft te begrijpen wat dit beteekent en dat dit eigenlijk<br />
moest; dit woord zal hem even moeilijk gevallen zijn als<br />
mij —, kunt gij dan niet met het beschikbare bedrag eenigszins<br />
anders handelen, zoodat groote gezinnen het iets minder moeilijk<br />
krijgen? Zulk een poging is op het oogenblik aan den gang;<br />
aan mijn Departement heeft men er zich toe gezet om te rekenen<br />
en te rekenen, of het mogelijk was iets te doen doordat<br />
kleine gezinnen iets minder en groote gezinnen iets meer ontvingen.<br />
De gedachte, aan mijn Departement uitgewerkt door<br />
een van mijn ambtenaren, is toen besproken in de Contaetcommissie<br />
en is vervolgens voorgelegd in Twente aan de afgevaardigden<br />
van de verschillende vakorganisaties. Men is op het<br />
oogenblik bezig na te gaan wat het resultaat zou zijn voor de<br />
kleine en voor de groote gezinnen. Indien liet eenigszins mogelijk<br />
is, wordt er in de door den heer Loerakker bedoelde richting<br />
gegaan.<br />
Mejuffrouw Meijer vroeg nog, of er niet in natura wat kon<br />
gegeven worden, bijv. aardappels; of zij althans een antwoord<br />
krijgen kan op haar schriftelijke vraag, hoe gocdkooper aardappels<br />
konden worden beschikbaar gesteld. Het antwoord komt<br />
dezer dagen; ik moet dus voorzichtig zijn, opdat niet in de<br />
Handelingen iets anders staat dan in mijn antwoord. Maar dab<br />
zal ongeveer hierop neerkomen: dat men gemakkelijker vleesch<br />
en groenten geven kan. die helaas niet het dagelijksch voedsel<br />
zijn van onze werkloozen, dnn aardappels, die dat wel zijn.<br />
omdat men in het laatste geval weer de moeilijkheid heeft, dat<br />
men onzen kleinen aardappclhaudelaiutjes het bestaan weer<br />
moeilijker maakt.<br />
Overigens kan de materie van het geven van levensmiddelen<br />
door mij het gemakkelijkst behandeld worden in een ietwat<br />
levendiger verband; ik bedoel in verband met do eischen of<br />
wenschcn, door den heer van Houten geuit. Deze geachte afgevaardigde<br />
heeft zijn wensch herhaald van een extra uitkeering<br />
van f 50 per gezinshoofd plus f 10 per niet verdienend kind.<br />
Volgens het Centraal Bureau voor de Statistiek waren er in<br />
Januari 1933, dus een vergelijk-baar tijdstip, 95 183 ondersteunde<br />
gezinshoofden met 217 243 kinderen. Indien al deze kinderen<br />
in aanmerking zouden komen, zou dit dus beteekenen een bedrag<br />
van 6,9 millioen; aangezien niet alle kinderen daarvoor in<br />
aanmerking komen, omdat de geachte afgevaardigde alleen gesproken<br />
heeft over niet verdienende kinderen, reken ik, dat hiervoor<br />
6 millioen zou noodig zijn. Bovendien wenscht hij voor<br />
kleeding en warme maaltijden in gemeenten, die zich daarvoor<br />
inspannen, een subsidie por inwoner per week van 5 cent. Ik<br />
heb het even nagerekend: voor de vijf gemeenten, die de geachte<br />
afgevaardigde genoemd heeft in Twente, met 140 000<br />
inwoners, beteekent dat f 7000 per week. Hoeveel beteekent<br />
het in Nederland over een aantal weken? Ik mag schatten<br />
2 millioen. Welnu, ik heb die 8 millioen niet.<br />
De geachte afgevaardigde heeft toen een zeer ernstigen klank<br />
laten hooren eu heeft gezegd, dat zulk een mededeeling niet mag<br />
worden gedaan, wijl Christus eischt, dat de naakte worde gekleed<br />
en do hongerige worde gevoed. Ik heb die plaats nagelezen in<br />
Mattheus 25 en bevonden, dat Christus zich niet heeft gewend<br />
tot de Regeering in Jeruzalem, maar tot zijn eigen volgelingen.<br />
In 20ste-eeuwsche taal gesproken: dat die woorden van den hoer<br />
van Houten niet mogen worden gericht tot den Minister van<br />
Sociale Zaken, maar moeten gericht worden tot den lieer van<br />
Houten, tot prof. Slotemaker de Bruïne en tot alle anderen in<br />
ons volk, die om Jezus' wil handelen willen met betrekking tot<br />
onze lijdenden; wie iets anders wil, iets, dat de Overheid doe',<br />
beroepe zich niet op het woord van Christus, dat niet op de<br />
Overheid betrekking heeft.<br />
lntusschen wijs ik er op, dat, met of zonder Mattheus 25, do<br />
Overheid doet wat de heer van Houten vraagt; maar de hefflr<br />
van Houten vergeet bij de eischen, die hij stelt, daaraan te<br />
herinneren. Wij hebben in Nederland schoolvoeding en schoolkleeding<br />
in menig gezin. Wij hebben thans de Kerstnitdeeling,<br />
die nu komt. Wij hebben een brandstoffentoeslag. Wij hebhen do<br />
margarine, wij hebben het vleesch, wij hebben de groenten voor