04.05.2013 Views

Vel 249. 963 Tweede Kamer.

Vel 249. 963 Tweede Kamer.

Vel 249. 963 Tweede Kamer.

SHOW MORE
SHOW LESS

You also want an ePaper? Increase the reach of your titles

YUMPU automatically turns print PDFs into web optimized ePapers that Google loves.

<strong>Vel</strong> 264. 1023 <strong>Tweede</strong> <strong>Kamer</strong>.<br />

28ste VERGADERING. — 12 DECEMBER 1933.<br />

2. Vaststelling van hoofdstuk VI (Departement van Onderwijs, Kunsten en Wetenschappen) der Rijksbegrooting voor 1934.<br />

(Minister Marchant.)<br />

worden. De eventualiteiten, die hier een einde aan de moeilijkheid<br />

zouden kunnen maken, zijn op meesterlijke wijze gesteld<br />

door den geaehten afgevaardigde den heer Eaber. Hij heeft gezegd<br />

: Er is vierderlei oplossing mogelijk. In de eerste plaats<br />

kan men beide scholen subsidieeren; maar dat is te duur, zegt<br />

hij te recht. Weg er mee. Het tweede alternatief is: geen van<br />

beide steunen; dat is goedkoop, maar dat is te gek. Daarin heeft<br />

de geachte afgevaardigde gelijk. Wanneer men heeft een lyceum,<br />

waarvoor de belanghebbenden zelf al li ton hebben uitg'egeven<br />

en die school is een bloeiend instituut geworden, dan kan men<br />

als Regeering niet zeggen: ik trek mij er niets van aan; laat<br />

dat ding maar weer verdwijnen. Daarin zijn wij niet vrij. Dus<br />

geen van beide subsidieeren gaat ook niet.<br />

Dan hebben wij het derde alternatief; wanneer wij het gemeentelijk<br />

lyceum gaan steunen en het andere niet, dan gaat<br />

het Lorentz-lyceum dood. Dan zou men een gemeentelijk instituut<br />

gaan subsidieeren, dat, wat de classieke afdeeling betreft,<br />

weinig beteekent. Het Lorentz-lyceum is, wat de classieke afdeeling<br />

betreft, belangrijk sterker dan het gemeentelijk lyceum.<br />

Ik heb een adres, waarin staat: de openbare school bestaat<br />

24 jaar. Dat is niet waar. zooals het daar staat. 24 jaar bestaat<br />

de hoogereburgerschool en deze is later, even lang geleden als<br />

tle oprichting van het Lorentz-lyceum, tot een lyceum gemaakt<br />

door er een classieke afdeeling aan te verbinden.<br />

Eindelijk het vierde alternatief: laten wij het Lorentz-lyceum<br />

subsidieeren en den weg openhouden tot samenwerking. Dat<br />

is mijn conclusie geweest. Wanneer wij de classieke afdeeling<br />

van het gemeentelijk lyceum gaan subsidieeren, dan gaat de<br />

classieke afdeeling van het Lorentz-lyceum dood. Het is dus<br />

niet zoo, dat, wanneer men maar niets doet. de partijen tot<br />

elkaar zullen komen, want de partijen zitten van elkaar af te<br />

wachten tot ze doodgaan. Zoo komen wij er niet. De oplossing<br />

is alleen te vinden, wanneer men de sterkste een accent<br />

geeft door te zeggen: ik geef een subsidie. Dan zal de andere<br />

partij murw worden om tot onderhandelingen over te gaan.<br />

Mijn voornemen is om, wanneer de <strong>Kamer</strong> zoo goed zou willen<br />

zijn om dit voorstel aan te nemen, onmiddellijk aan het werk<br />

te gaan ten einde te trachten de beide partijen tot elkaar te<br />

brengen. Dan moeten wij maar weer een commissie in het leven<br />

roepen, die den waarborg geeft, dat zij onpartijdig zal worden<br />

bevonden door alle Eindhovenaren. Dat is moeilijk, maar ik<br />

vlei mij toch, dat wij zoo ver zullen komen, dat wij het vertrouwen<br />

zullen hebben van beide partijen. Dan moeten wij er<br />

toe zien te komen één classiek lyceum te krijgen onder een<br />

bestuur, dat ook het vertrouwen heeft van alle Eindhovenaren.<br />

Wij moeten zoo ver komen, dat niet meer sommigen denken:<br />

dat is een kapitalistisch zaakje van Philips; daar kan een proletariër<br />

of een democratisch denkend man zijn kinderen niet heen<br />

sturen; dat niet anderen denken, dat is vijandig aan allen<br />

godsdienst. Wij moeten menschen in het bestuur hebben, die<br />

door hun persoon het vertrouwen vestigen in Eindhoven, dat<br />

men gerust zijn kinderen aan de school kan toevertrouwen. Ik<br />

ben van nature optimist, maar zelfs als ik dat niet was, zou<br />

ik toch meenen, dat wij op deze manier het eindpunt kunnen<br />

bereiken.<br />

Mejuffrouw Groeneweg: Er moet toch een grens worden gesteld<br />

ten aanzien van den tijd, waarop de overeenstemming<br />

moet zijn verkregen?<br />

De heer Marchant, Minister van Onderwijs, Kunsten en<br />

Wetenschappen:Dat kunnen wij nader bezien, of wij moeten<br />

zeggen: gij moet klaar zijn vóór 1 Januari 1934. Ik geloof, dat<br />

mejuffrouw Groeneweg wel aan mijn beleid kan overlaten om<br />

hun een zoodamgen prikkel te geven, dat een juiste uitkomst<br />

in deze zaak als verzekerd kan worden beschouwd.<br />

Mijnheer de President! Ik kom nu tot de inspecties. De verandering<br />

van de inspectie in 7 territoriale inspecties is niet een<br />

besluit, dat is voortgekomen uit een drang tot bezuiniging. Als<br />

het bezuinigt, is de bezuiniging zoo gering, dat zij weinig of<br />

geen beteekenis heeft. Wanneer men nu nagaat de verschillende<br />

scholen, die onder dezelfde inspectie komen te ressorteeren, dan<br />

ziet men het gymnasium in de wet op het hooger onderwijs, de<br />

Handelingen der Staten-Generaal. — 1933—1934. — II.<br />

hoogereburgerschool in de wet op het middelbaar onderwijs, en<br />

het lyceum in geen enkele wet. Dit is dakloos, evenals de<br />

handelsschool. Die toestand levert het bewijs, dat het onderwijs<br />

uit de wetgeving is gegroeid. Ons onderwijs zit in een pakje als<br />

een groote broer, die zich gewrongen heeft in het pakje van een<br />

kleineren broer. Dan moet men niet zeggen: wij zullen de ledematen,<br />

die er uit steken, er wel in wringen, en dan naar een<br />

andere regeling gaan omzien, neen. Mijnheer de Voorzitter, men<br />

moet juist het omgekeerde doen. Men moet trachten een regeling<br />

te vinden van de onderwijswetgeving, waarin het onderwijs<br />

past. Hoe moet ik daartoe komen? De inspecteurs zijn niet<br />

alleen controleurs van de scholen, die zij inspecteeren, het zijn<br />

de oogen, waarmede ik van den toestand in het onderwijs op<br />

de hoogte moet komen, zij zijn mijn adviseurs, de zintuigen,<br />

waarmede de Regeering werkt. Wanneer ik heb één inspecteur,<br />

die alleen de gymnasia bezoekt, en één inspecteur, die alleen<br />

de lycea kent, en 5 heeren, die alleen op de hoogereburgerscholen<br />

komen, dan sta ik voor deze moeilijkheid: wanneer ik<br />

moet uitmaken, welke scholen moeten worden ingericht als<br />

voorbereidend hooger onderwijs, aansluiting gevende aan de<br />

universiteiten, wanneer ik krijg te oordeelen over de constructie<br />

van scholen, die handelsscholen kunnen worden genoemd, en<br />

met scholen, die een afsluitende opleiding geven, dan heb ik<br />

meer aan de adviezen van inspecteurs, die al die soorten van<br />

scholen onder hun aandacht hebben, dan aan adviezen van een<br />

inspecteur, die alleen de gymnasia inspecteert en zich in de eerste<br />

plaats classicus voelt en de rest minderwaardig vindt, en aan<br />

den anderen kant adviezen van heeren, die uitsluitend hoogereburgerscholen<br />

kennen en do klassieke opleiding volstrekt niet<br />

noodzakelijk vinden. Dat moet ik dus niet hebben. Ik moet hebben<br />

menschen, die alles onder zich hebben, die hun liefde gelijkelijk<br />

verdeden, geen troetel­ of stiefkinderen hebben. Dat kan<br />

men bereiken door al de inspecteurs met de inspectie van alle<br />

scholen in een ressort te belasten. Ik moet toegeven, dat, als men<br />

dit systeem volgt, aan de inspecteurs, die men benoemt, zeer<br />

hooge eischen moeten worden gesteld. Zij moeten wetenschappelijk<br />

onderlegd zijn en zoo universeel ontwikkeld, dat zij boven<br />

het geheel van de verschillende scholen staan. Ik ben zoo gelukkig<br />

te kunnen zeggen, dat de ervaring mij geleerd heeft, bij<br />

de voorziening in de beide laatste vacatures, dat er een voldoende<br />

animo is voor het bezetten van deze functies met mannen,<br />

die voor deze taak volkomen zijn berekend. Er was een betrekkelijk<br />

ruime keuze.<br />

Men moet ook niet denken, dat in den tegenwoordigen t-oestand<br />

het ideaal wordt bereikt, wanneer iedereen krijgt datgene,<br />

waarvoor hij bepaaldelijk bevoegd is. Een inspecteur van de<br />

gymnasia moet ook de wiskunde inspecteeren aan de gymnasia,<br />

moet ook de moderne talen inspecteeren, moet ook zijn aandacht<br />

te geven aan het leggen van verband tusschen de classieke<br />

en de moderne talen. Omgekeerd zijn er in Nederland voortreffelijke<br />

rectoren van lycea, die geen classici zijn en die niettemin<br />

een classieke afdeeling onder zich hebben.<br />

Het ligt niet zoozeer aan de technische bemoeiingen van den<br />

inspecteur op zich zelf. De voortreffelijkheid van de inrichting,<br />

welke geïnspecteerd wordt door een bepaalden inspecteur, is<br />

maar voor een zeer gering gedeelte van de bekwaamheden van<br />

den inspecteur afhankelijk. Als ik een goeden rector of een<br />

goeden directeur heb aan een school, dan loopt de zaak vanzelf,<br />

maar wanneer ik een verkeerden rector of directeur heb, dan kan<br />

de inspecteur er ook niets aan doen.<br />

De voorbereiding van de organisatie der voorbereidende universitaire<br />

studie, van de regeling van het handelsonderwijs en van<br />

het literair-economische onderwijs, alles zal het beste loopen,<br />

wanneer wij hier eenheid brengen in de inspectie.<br />

Het heeft mij bijzonder verheugd, dat zelfs de heer Tilanus<br />

niet van oordeel kan zijn, dat hierdoor gehandeld wordt in strijd<br />

rnet de wet.<br />

Het is wel niet de Grondwet, maar de gewone wet, maar zelfs<br />

de heer Tilanus durft niet zeegen, dat de maatregel in strijd is<br />

met de wet; en als hij het niet durft, dan k-unnen wij over dit<br />

ijs gerust naar don overkant loopen; dan is er van strijd met de<br />

wet geen sprake.

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!