04.05.2013 Views

Vel 249. 963 Tweede Kamer.

Vel 249. 963 Tweede Kamer.

Vel 249. 963 Tweede Kamer.

SHOW MORE
SHOW LESS

You also want an ePaper? Increase the reach of your titles

YUMPU automatically turns print PDFs into web optimized ePapers that Google loves.

1012<br />

28ste VEEÜADEEING. — 12 DECEMBER 1933.<br />

———— —•»<br />

2. Vaststelling van hoofdstuk VI (Departement van Onderwijs, Kunsten en Wetenschappen) der Eijksbegrooting voor 1934.<br />

(Zijlstra.)<br />

verdedigd, niet vereenigen; het is een opvatting, die mij doet<br />

vragen, of deze Minister wel vertrouwd is, wanneer hij ten aanzien<br />

van het hooger onderwijs maatregelen neemt.<br />

De heer van der Heide erkent nu: wetenschap en geloof<br />

hooren bijeen, maar hij maakt nu de tegenstelling: wetenschap<br />

en dogmatiek en niet wetenschap en geloof, en zegt dan: die<br />

dagmatiek is er niet bij de echte wetenschap, maar bij de Kerk;<br />

wat daar in Nemegen onderwezen wordt — hij wees ook op de<br />

Calvinistische universiteit — is ten slotte kerkelijke dogmatiek.<br />

Hierbij zou men eigenlijk allereerst moeten vragen: wat verstaat<br />

men onder een dogma. Daaronder wordt altijd verstaan<br />

— ik zeg het niet volkomen juist, maar formuleer voor de vuist<br />

weg —, dat men een vorm geeft aan hetgeen men werkelijk als<br />

de waarheid gelooft.<br />

Nu zegt de geachte afgevaardigde: ik erken drieërlei grondslag<br />

van de wetenschap, drieërlei geloof.<br />

In de eerste plaats de werkelijkheid van de wereld buiten ons,<br />

in de tweede plaats de gelijkheid van de structuur van ons<br />

denken, zoodat wij met elkaar over die dingen kunnen praten, en<br />

in de derde plaats de mogelijkheid, die den mensch in zijn rede<br />

gegeven is, relatieve wetten te vinden.<br />

Over de laatste twee grondslagen wil ik niet spreken. Er zit<br />

iets in, dat moet worden toegestemd. Het komt op de eerste<br />

stelling aan. De werkelijkheid buiten ons, dat is dus het geloof<br />

omtrent die werkelijkheid.<br />

Welke is de werkelijkheid van de wereld? Daaromtrent moet<br />

men een gedachte hebben en ook de geachte afgevaardigde zegt:<br />

daaromtrent moet men een geloof hebben; de geachte afgevaardigde<br />

ontkent, welnu ik zeg dan, ook al zegt de geachte spreker<br />

het niet, dan is het toch zoo, want de wereldwerkelijkheid buiten<br />

ons wordt door den geachten spreker beschouwd en wordt ook<br />

beschouwd door een leeraar aan de hoogeschool te Niimegen.<br />

Hoe ziet men die nu? Ons weten berust op een bepaald vooroordeel,<br />

dat de grondslag is, het fundament, dat aan ons wetenschappelijk<br />

denken ten grondslag ligt. Nu komt het er dus op<br />

aan, of wij die wereldwerkelijkheid erkennen als werk-elijkheid,<br />

die geschapen is door God en door Gods kracht wordt onderhouden,<br />

en beheerscht wordt door Gods almacht, waaromtrent<br />

ons de biizondere openbaring in Gods Woord is gegeven, of dat<br />

men denkt, dat het een werkelükheid is. welker wezen en<br />

wording men moet zoeken; die, zooals Spencer zegt, voor ons ten<br />

slotte het onkenbare is, of iets, dat door onze rede kan worden<br />

gevonden en geformuleerd buiten alle openbaring om.<br />

Men gevoelt dus. dat hier niet tegenover elkaar staan : aan de<br />

eene zijde een wetenschap, die de wereldwerkelijkheid buiten<br />

zich heeft, en aan den anderen kant een wetenschap, die op een<br />

kerkelijk dogma is gebouwd, maar aan den eenen kant wetenschap<br />

met een dogma omtrent die wereld werkelükheid en aan<br />

den anderen kant ook een wetenschap met een dogma. Zoo is<br />

de toestand: aan den eenen kant een wetenschap, waaraan ten<br />

grondslag ligt het denken van den mensch, het zoeken, peinzen<br />

en gissen van den mensch van uit een door hem zelf gekozen<br />

uitgangspunt, en aan de andere zijde een wetenschap, 'waarbij<br />

het denken en peinzen uitgaat van de zekerheid van het geloof,<br />

rustend op den vasten grondslag van de geopenbaarde waarheid<br />

Gods. Daarvan, Mijnheer de Voorzitter, willen wij getuigenis<br />

afleggen; dat voor ons de wetenschap is een bouwen in geloof<br />

op het onfeilbare Woord van God. De vreeze des Heere is het<br />

beginsel der wetenschap. Het beginsel. Dat wil dus niet zeggen,<br />

dat wij onze wetenschap zoo geheel kant en klaar in dat Woord<br />

voor ons hebben. Maar wel dit, dat de wetenschap wordt beheerscht<br />

door ons geloot in Gods Woord, van het fundament af<br />

tot het dak toe. Dat is de Christelijke wetenschap en die wetenschap<br />

behoeft niet achter te staan bij de wetenschap, die de<br />

pretentie heeft geen geloof te bezitten, hoewel ze toch weer op<br />

geloof gebouwd is, dat haar evenzeer bepaalt.<br />

Mijnheer de Voorzitter! Het is den heer van der Heide niet<br />

gelukt hier een tegenstelling uit te spreken, zooals hij die heeft<br />

bedoeld; zijn wetenschap berust op geloof, op een dogma, maar<br />

een geloof, dat geen vastigheid heeft; en de wetenschap, die<br />

hij heeft bestreden, de Calvinistische, heeft een vastigheid, die<br />

ons is geopenbaard in het Woord Gods, en die wetenschap alleen<br />

is het, die ten slotte tot de beste resultaten leiden kan, omdat<br />

het uitgangspunt en het doel zuiver zijn gesteld.<br />

De heer Wijnkoop: Mijnheer de Voorzitter! Hetzelfde onderwerp,<br />

dat den heer Zijlstra gedrongen heeft zich in de discussie<br />

te mengen, brengt ook mij daartoe. Het is naar aanleiding van<br />

den driehoek Rotterdam—Tilburg—Nijmegen, om het zoo te<br />

noemen, die door den Minister ook in de stukken in het geding<br />

is gebracht, en ik ben over deze zaak in zooverre zéér ongerust,<br />

want Tilburg wil de Minister eventueel subsidieeren, in Nijmegen<br />

heeft hij zijn schoone rede over geloof en wetenschap gehouden,<br />

en een Minister, die zoo is, nota bene in een tijd, waarin<br />

door hem zooveel over bezuiniging gepraat wordt, en die zooeven<br />

zelfs heeft probeeren te vertellen, dat wij moeten begrijpen,<br />

dat er niets anders is op dit gebied dan bezuiniging, die<br />

zelfde Minister komt nu vertellen, dat hij principieel heel gaarne<br />

de Roomsche handelshoogcschool zou steunen, maar tegelijkertijd<br />

geeft hij de Rotterdamsehe een deuk.<br />

Deze zaak is op het oogenblik verder niet actueel aan de<br />

orde, maar ter kenschetsing van dezen Minister is ze van<br />

buitengewoon belang.<br />

Intusschen is door het optreden van den heer van der Heide<br />

deze zaak in een richting gekomen, waarvan ook ik een enkel<br />

woord wil zeggen, de verhouding van geloof en wetenschap. Ik<br />

wil wel zeggen, dat ik eigenlijk met goed begrijp wat de heer<br />

van der Heide den Minister verwijt. Als ik over de zaak zou<br />

praten, zou ik natuurlijk van mijn standpunt een zeer goede<br />

reden hebben om het standpunt van den Minister aan te vallen,<br />

maar de heer van der Heide staat principieel op precies hetzelfde<br />

standpunt als de Minister, namelijk, dat geloof en wetenschap<br />

elkaar niet uitsluiten. Ik sta heelemaal niet op dat standpunt,<br />

maar voor iemand als den heer Marchant — het woord eerlijk<br />

is misschien in dit opzicht voor een der partijen eenigszins<br />

bard —, die, waar hij niet wil volhouden, dat geloof en wetenschap<br />

onvereenigbaar zijn, het dan ook maar zegt, dat zij niet<br />

onvereenigbaar, dus wel degelijk vereenigbaar zijn, heb ik dan<br />

meer respect dan voor het standpunt van den heer van der<br />

Heide, die ook geloof en wetenschap vereenigbaar acht, maar er<br />

omheen staat te praten.<br />

Ten slotte heeft de heer van der Heide dan gesproken over een<br />

tegenstelling: wetenschap-dogmatiek of: wetenschap-Rome. Ik<br />

handhaaf echter de tegenstelling: wetenschap-godsdienst, en<br />

speciaal wetenschap-Christendom, omdat het Christendom de<br />

godsdienst in het bijzonder is. Dit is natuurlijk niet, omdat men<br />

tegen het Christendom een bijzonderen haat heeft, maar omdat,<br />

wanneer men over godsdienst spreekt, het Christendom de godsdienst<br />

in bet bijzonder is. Als ik dus zeg, dat Christendom en<br />

wetenschap onvereenigbaar zijn, dan zeg ik principieel: Christendom<br />

en wetenschap zijn onvereenigbaar, maar niet om aan<br />

de moeilijkheid te ontkomen: wetenschap en dogmatiek of<br />

wetenschap en Rome zijn onvereenigbaar.<br />

Ik heb eenige jaren geleden met een vriend van den heer van<br />

der Heide bij een andere gelegenheid daarover gediscussieerd en<br />

toen gezegd, dat dergelijke menschen, die zoo spreken, eigenlijk<br />

noch Christenen, noch socialisten zijn; dat handhaaf ik ten aanzien<br />

van den heer van der Heide nu; zij zijn niets, omdat zij niet<br />

willen zeggen, waarop het aankomt.<br />

Ik handhaaf dus mijn standpunt: godsdienst en wetenschap<br />

onvereenigbaar. Dat heeft trouwens de historie, de practijk getoond.<br />

De werkelijkheid is, dat de godsdienst overal met de<br />

wetenschap overhoop ligt en dat het Christendom speciaal, zoowel<br />

in Roomschen als in Protestantschen vorm, en überhaupt<br />

de religie overal, waar ze zich in de zaak der wetenschap men^t,<br />

de wetenschap in technischen zin vervalscht. Wanneer in een<br />

laboratorium zit een wetenschappelijk man, zooals de mannen,<br />

door den heer van der Heide genoemd, kan hij op zich zelf ziin<br />

geloof hebben, maar in hun wetenschappelijk werk zelf hebben<br />

zij dat niet. Dat is het dualistische, waartegen ik natuurlijk opkom.<br />

Ik erken dit dualisme niet als juist. Als die religieuze<br />

heeren zouden doordenken, zouden zij dat zelf bemerken, ook in<br />

hun wetenschap zelf. In het laboratorium zijn ze geen Christenen,<br />

maar wetenschappelijke mannen zonder meer. Hun Chrisïondom<br />

heeft niets met hun wetenschap te maken en als zii het<br />

in de wetenschap zouden brengen, zouden zij die vervalsenen<br />

Ik kom dusdoende wel tegen het standpunt vm den heer<br />

Marchant op, maar dat is het standpunt, zooals dat tc>enwoor-

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!