You also want an ePaper? Increase the reach of your titles
YUMPU automatically turns print PDFs into web optimized ePapers that Google loves.
1022<br />
28ste VEEGADERING. — 12 DECEMBER 1033.<br />
2. Vaststelling van hoofdstuk VI (Departement van Onderwijs, Kunsten en Wetenschappen) der Rijksbegrooting voor 1934.<br />
(van Dijken e. a.)<br />
Ten slotte, Mijnheer de Voorzitter, sluit ik mij aan bij hetgeen<br />
de heer Moller heeft gezegd over de wenschelijkheid van een<br />
wachtgeldregeling ten behoeve van de leeraren aan de bijzondere<br />
middelbare scholen en gymnasia, indien tot opheffing van die<br />
scholen wordt overgegaan.<br />
De heer Ketelaar: Mijnheer de Voorzitter! In afwijking van<br />
verschillende sprekers wil ik wel zeggen, dat ik het besluit, om<br />
de zeven inspecties in te stellen met een territoriale verdeeling,<br />
een uitstekend besluit vind.<br />
In de eerste rede, die ik vanavond gehouden heb, heb ik reeds<br />
gezegd, dat men eiken tak van onderwijs veel te veel bekeken<br />
heeft als een afzonderlijk hokje en dat in plaats van samenwerking<br />
daardoor in het algemeen meer een geest van concurrentie<br />
tusschen de verschillende takken van onderwijs gekomen is.<br />
Nu meen ik, dat, wanneer wij een verdeeling gekregen hebben,<br />
zooals de Minister dat gedaan heeft, juist op dit punt een groote<br />
verbetering kan komen. Zeker, de inspecteurs moeten op de<br />
hoogte zijn van wat aan de scholen wordt onderw-ezen en wat elke<br />
school op> zich zelf beteekent, hetzij het een gymnasium, een<br />
.11.13.S. of een handelsschool is. Het is echter daarvoor volstrekt<br />
niet noodig, wanneer men het toezicht op zulke scholen wil behouden,<br />
dat men juist zelf uit die kringen is voortgekomen.<br />
Wanneer iemand met algemeene ontwikkeling, die een behoorlijk.<br />
^ opleiding gehad heeft, gesteld wordt over die verschillende<br />
soorten van scholen, ben ik er van overtuigd, dat hij dat zeer<br />
goed zal kunnen doen en dat juist de bopclooze concurrentie<br />
tusschen de verschillende takken van onderwijs zal verdwijnen.<br />
Wij kijken er in het begin natuurlijk wat vreemd tegen aan, ik<br />
kan dat begrijpen, maar ik geloof inderdaad, dat het voor het<br />
belang van het onderwijs veel en veel beter is. Ik meen niet, dat<br />
er bepaalde wettelijke bezwaren zouden zijn. Zeker, er staat in<br />
de wet op het gymnasiaal onderwijs, dat er inspecteurs zijn voor<br />
het gymnasiaal onderwijs, maar in geen enkele wettelijke bepaling,<br />
noch in de wet op het gymnasiaal onderwijs, noch in de<br />
wet op het middelbaar onderwijs staat ook maar één bepaling,<br />
dat die twee inspectoraten niet zouden mogen vereenigd worden<br />
in een en denzelfden persoon. Daarom wil ik den Minister hierin<br />
gaarne steunen.<br />
Wat de quaestie betreft van de eindexamens, wil ik wel zeggen,<br />
dat ik nog altijd veel voel voor het schoolexamen, mits het<br />
behoorlijk wordt afgenomen en de aangewezen gedelegeerden<br />
daar niet zitten ik zou bijna zeggen als poppen, die alles goed<br />
vinden en op alles ja en amen knikken, maar indien ze, zonder<br />
buiten hun taak te gaan en te veel te willen ingrijpen, inderdaad<br />
toezien, of het met het examen goed gaat, indien zij inderdaad<br />
toezien, of ook soms rectoren, directeuren, leeraren, enz. zich<br />
wat te vrijmoedig onder de examinandi bewegen, want dat komt<br />
voor; ik heb er mij wel eens over verwonderd, dat er zelfs bij<br />
een aantal van vijf gedelegeerden geen behoorlijk toezicht gehouden<br />
werd.<br />
Mijnheer de Voorzitter! Ik wensch ook even een woord te<br />
zeggen over de quaestie van het lyceum. Ik wil wel zeggen —<br />
ik spreek voor mij persoonlijk — dat ik er mij over verwonderd<br />
heb, dat men gekozen heeft op het oogenblik den weg van naast<br />
de gemeentelijke openbare instelling, die er is, ook subsidie te<br />
geven aan een andere, ook neutrale bijzondere instelling. Ik vind<br />
niet, dat uit de toelichting, die gegeven is bij de Memorie van<br />
Antwoord, waarbij dit voorstel gedaan is, duidelijk blijkt, dat<br />
zulks inderdaad noodig is. Ik begrijp werkelijk niet, dat men<br />
niet kan zeggen : het openbare lyceum enz. is in orde, dus nu kan<br />
ik dat ook gewoon laten doorgaan en zoo noodig uitbreiden.<br />
Mijnheer de Voorzitter! Er is zooeven al gezegd, ik meen door<br />
den heer Moller: wij hebben daar een Katholiek lyceum, wij<br />
hebben daar een neutraal openbaar lyceum en ook nog een neutraal<br />
lyceum. Hoe groot die gemeente ook is en van hoeveel<br />
belang ook voor ons land, is dat nu een toestand, die gewenscht<br />
is en dien wij hier in de hand moeten werken ? Dit houdt niet in<br />
eeni»e critiek op het Lorentz-lyceum, maar moeten er nu ook<br />
voor°dezen dan toch betrekkelijk kleinen tak van onderwijs weer<br />
drie inrichtingen komen, alle drie met subsidie van het Rijk?<br />
Alvorens daarover mijn stem te bepalen, zou ik van den Mi listcr<br />
nog gaarne nadere inlichtingen wenschen te ontvangen.<br />
De heer Marohant, Minister van Onderwijs, Kunsten en<br />
Wetenschappen: Mijnheer de Voorzitter! Verschillende geachte<br />
afgevaardigden hebben gesproken over de salarieering van de<br />
Jeeraren. Ik moet erkennen: die salarieering is ellendig; het is<br />
geen methode en ik zal er alles aan doen wat ik kan, om daarin<br />
orde, regelmaat en doelmatigheid te brengen, zoodat ik niet<br />
twijfel, dat, wanneer ik de heeren hier weer op het champ de<br />
bataille zal terugzien, zij dan inmiddels een aangename sensatie<br />
zullen ondergaan. Het is echter een moeilijke quaestie, maar<br />
laat men een jaar wachten; inmiddels zullen wij trachten, de<br />
zaak in orde te krijgen.<br />
De verlaging van het aantal deskundigen bij het eindexamen<br />
heeft bezwaren ontmoet; dat begrijp ik niet. Dat men nog meer<br />
deskundige gecommitteerden noodig heeft dan 3, heb ik nooit<br />
kunnen begrijpen. Dat het bedenkelijke gevolgen zou hebben,<br />
wanneer dit van 5 op 3 komt, is mij niet duidelijk. Als het<br />
eenigszins kan, zullen wij in de toepassing op nog minder zien<br />
te komen.<br />
Volgens den heer Wendolaar moesten wij het geheele<br />
extraneusexamen afschaffen. Dat examen is moeilijk te missen<br />
en als wij het niet willen missen, zullen wij er ook toezicht op<br />
moeten hebben.<br />
Door den geachten afgevaardigde den heer Faber is gevraaed<br />
om toch niet al te veel te uniformeeren en de verschillende<br />
eischen van de plaatselijke toestanden in het oog te blijven<br />
houden. Die vraag was mij uit het hart gegrepen, want ik heb<br />
een hekel aan alle uniformeeren. Wanneer men den leider van<br />
een inrichting van onderwijs ruimte kan geven om zelfstandig<br />
zijn werk te doen en naar zijn eigen methodes en eigen inzichten<br />
te handelen, dan geloof ik, dat dit de beste dienst is, dien men<br />
het onderwijs kan bewijzen. Het schoolexamen is van dit systeem<br />
de consequentie. Daarom ga ik veel meer in de richting van de<br />
opmerking van den heer Ketelaar dan in die van den heer<br />
Eaber, die in dit opzicht in een andere richting kijkt. Als een<br />
onderwijsinrichting goed is, moet er geen examen noodig zijn.<br />
Als een onderwijsinrichting goed is, behoorden de leerlingen,<br />
die het tot de hoogste klasse hebben gebracht, zoo te worden<br />
toegelaten. Als van een school de. leerlingen uit de hoocste klasse.<br />
te recht zakken voor het eindexamen, is dat fout. Het is veel<br />
beter controle te oefenen en waarborgen te scheppen voor den<br />
goeden gang van zaken tijdens het leven op de school, controle<br />
te oefenen bij het overgaan van de eene naar de andere klas.<br />
De heer Moller heeft gezegd: vooral bij de vierde klas goed toekijken.<br />
Daarmede ben ik het volmaakt eens. Als dit mogelijk<br />
is en men dit doelmatig kan doen, komt men tot veel betere<br />
toestanden dan wanneer men het op een gecontroleerd eindexamen<br />
laat aankomen. De geachte afgevaardigde de heer van<br />
Dijken heeft een vraag gesteld omtrent de opheffing van de<br />
handelsscholen: waarom worden nu de handelsscholen opgeheven<br />
en niet de hoogereburgerseholen A ter zelfder plaatse,<br />
terwijl de handelsschool meer leerlingen heeft? Wij moeten het<br />
plaatselijk naar de omstandigheden bekijken. Wanneer bijv.<br />
de handelsschool feitelijk is een m.u.1.o.school, dan kan het<br />
zeer wel zijn, dat zij meer leerlingen heeft dan de hoowroburgersehool<br />
A en dat zij niettemin eerder verdient te verdwijnen,<br />
omdat zij veel duurder is dan een m.u.1.o-school, en in wezen<br />
hetzelfde. Dus het aantal leerlingen, dnt een school heeft tegenover<br />
de andere, kan in dezen niet beslissend zijn; dat moeten<br />
wij in elk geval naar de bijzondere omstandigheden beoordeelen.<br />
Miinheer de Voorzitter! Het Lorentz-lyceum is een van de<br />
pijnlijkste quaesties, waarmede ik te maken heb gehad. Ik heb<br />
ten slotte gezegd: die knoop moet worden doorgehakt; het rekibbel<br />
moet uit zijn. Ik heb al zooveel jaren deze quaestie hier<br />
in de <strong>Kamer</strong> hooren debatteeren: elk jaar werden opnieuw Welsprekende<br />
redevoeringen gehouden over Eindhoven en hot<br />
Lorentz-lyceum en het schoot niet op. Toen ik deze dingen bekeek,<br />
bemerkte ik, hoe het kwam, dat het niet opschoot. Par<br />
; tijen staan daar tandakkend tegenover elkaar in Eindhoven.<br />
Een vreemdeling, die daarin komt, kan niet begrijpen, waarom<br />
de mensehen zich daarover zoo verschrikkelijk animeeren in<br />
Eindhoven; zooals het meer gaat. de historie heeft de menschen<br />
iraandewee feller tegen elkaar in het geweer gebracht en nu<br />
1 kunnen zij de wapenen niet meer strekken om het eens te