Lees het rapport - Reith | Hendriks & partners
Lees het rapport - Reith | Hendriks & partners
Lees het rapport - Reith | Hendriks & partners
You also want an ePaper? Increase the reach of your titles
YUMPU automatically turns print PDFs into web optimized ePapers that Google loves.
8.4 Sturingsmodaliteiten<br />
8.4.1 (Meta-)sturing van beleidsnetwerken<br />
In een reeks publicaties in de jaren negentig van de vorige eeuw hebben onderzoekers van<br />
de Erasmus Universiteit suggesties gedaan om beleidsnetwerken te managen. Sturing kan<br />
slechts indirect zijn omdat de essentie van beleidsnetwerken is dat de deelnemers grotendeels<br />
autonoom zijn. Het aangrijpingspunt van de sturingstactieken wordt dan ook<br />
gevormd door de institutionele spelregels van <strong>het</strong> netwerk. Klijn noemt in dit verband:<br />
<strong>het</strong> formuleren van spelregels, <strong>het</strong> verdelen van middelen (informatie, financiën), <strong>het</strong><br />
beïnvloeden van beelden (zie ook Sørensen hieronder), <strong>het</strong> creëren van organisaties<br />
(Klijn e.a., 1995). Er zijn tegen deze suggesties talloze bezwaren ingebracht die vooral de<br />
vermeende effectiviteit van deze vorm van institutionele sturing betreft (voor een overzicht,<br />
zie Rhodes, 2000).<br />
Sørensen introduceert <strong>het</strong> begrip meta-governance als een antwoord op de behoefte<br />
van centrale overheden om beleid te coördineren in een gefragmenteerd, functioneel<br />
gedifferentieerd beleidsveld. Meta-governance is in korte tijd een populair begrip geworden<br />
onder bestuurskundigen. Waarschijnlijk omdat <strong>het</strong> de kool van maatschappelijke<br />
self-governance en de geit van bestuurlijke coördinatie en afstemming lijkt te sparen.<br />
Sørensen omschrijft meta-governance als: een indirecte vorm van sturing door middel<br />
van <strong>het</strong> beïnvloeden van processen van maatschappelijke zelfsturing. Zij onderscheidt<br />
vier strategieën (Sørensen, 2006, pp. 100):<br />
1. Het beïnvloeden van de politieke, financiële of organisatorische voorwaarden voor<br />
maatschappelijke zelfsturing. Denk aan <strong>het</strong> inzetten van procedurele regels (zoals in<br />
<strong>het</strong> geval van Mariahoeve), of <strong>het</strong> overhevelen van bevoegdheden naar ‘boven’ of<br />
‘beneden’. Het kan ook inhouden dat een organisatie van buiten wordt aangetrokken<br />
om <strong>het</strong> beleid uit te voeren (dit vertoont veel overeenkomst met de Rotterdamse<br />
school).<br />
2. Het ‘framen’ van de situatie door er een overtuigend verhaal tegenaan te zetten. In<br />
Duindorp neemt WadS bijvoorbeeld bewust afstand van <strong>het</strong> gangbare verhaal van<br />
Duindorp als achterstandswijk door er een alternatief verhaal over Duindorp als aantrekkelijke<br />
wijk die wordt gegijzeld door dertig gezinnen tegenover te zetten. Verhalen<br />
vertellen kan een krachtig sturingsmechanisme zijn. Het verhaal creëert nieuwe identiteiten<br />
en geeft ook nieuwe oplossingsrichtingen aan. In de literatuur komt regelmatig<br />
de aanbeveling terug dat politieke leiders, zoals wethouders, juist hier een MSGproces<br />
krachtig kunnen beïnvloeden (De Souza Briggs, 2008).<br />
3. Het verlenen van middelen aan een of meerdere actoren in MSG. In <strong>het</strong> Nachtpreventieprojekt<br />
(zie ‘bronnen’) stelde de toenmalige wethouder bijvoorbeeld de burgers<br />
in staat om cursussen stichtingsbeheer en bedrijfsadministratie te volgen. De centrale<br />
overheid kan ook financiële middelen of vergaderruimte bieden. Daarnaast is informatie<br />
een belangrijk sturingsmechanisme. Een voorbeeld is <strong>het</strong> introduceren van de<br />
resultaten van beleidsevaluatie of effectmetingen.<br />
4. Rechtstreekse deelname aan MSG. Uit ons onderzoek blijkt dat dit veruit <strong>het</strong> meest<br />
gebruikte ‘instrument’ van meta-governance is. Het voordeel is dat de centrale direc-<br />
54