17.09.2013 Views

Lees het rapport - Reith | Hendriks & partners

Lees het rapport - Reith | Hendriks & partners

Lees het rapport - Reith | Hendriks & partners

SHOW MORE
SHOW LESS

You also want an ePaper? Increase the reach of your titles

YUMPU automatically turns print PDFs into web optimized ePapers that Google loves.

9.2 Samenwerking noopt tot productieve conflicthantering<br />

Gebiedsgericht werken leidt tot nieuwe partijen in <strong>het</strong> beleidsveld en vraagt om <strong>het</strong> leggen<br />

en onderhouden van nieuwe relaties tussen instellingen. Daarmee ontstaan niet<br />

alleen nieuwe coördinatieopgaven. Er komen ook onvermijdelijk belangentegenstellingen<br />

aan <strong>het</strong> licht en daarmee potentiële conflicten. Bijvoorbeeld vanwege uiteenlopende interesses,<br />

maar ook vanwege <strong>het</strong> hanteren van verschillende ideeën, procedures of werkmethoden.<br />

Daarmee wordt een wissel getrokken op de kwaliteit van de onderlinge communicatie.<br />

Anders gezegd, gebiedsgericht werken noodzaakt partijen om op een productieve<br />

manier om te gaan met de uiteenlopende posities, belangen en werkwijzen van de betrokkenen.<br />

In veel opzichten gebeurt dat ook. Het is opmerkelijk hoezeer ervaren deelnemers aan<br />

gebiedsgericht werken erin slagen om bijna onoverkomelijke coördinatieproblemen op<br />

praktische wijze <strong>het</strong> hoofd te bieden. Maar er gaat ook regelmatig wat mis, en kleine<br />

tegenstellingen groeien dan uit tot slepende conflicten, tactische spelletjes of ontwijkend<br />

gedrag. Het beleidsnetwerk is dan verre van zelfsturend. In de aanbevelingen zullen wij<br />

betogen dat gebiedsgericht werken een losse vorm van design vereist. Dit om de effectiviteit<br />

van de onderlinge communicatie en daarmee <strong>het</strong> gezamenlijke probleemoplossend<br />

vermogen te vergroten.<br />

9.3 Nieuwe groepen starten als beleidsinstrument voor bestaande<br />

instituties, maar vormen gaandeweg eigen interesses en agenda’s<br />

62<br />

Om beter in te kunnen spelen op nieuwe maatschappelijke fenomenen worden medewerkers<br />

van verschillende afdelingen of instellingen tot een nieuwe groep georganiseerd.<br />

Deze nieuwe stuur-, regie- of werkgroepen hebben idealiter bij aanvang een heldere taak<br />

en een heldere relatie tot de instellingen waar vanuit de leden zijn gedetacheerd. Dat is de<br />

ideële aanvang, maar zelfs als deze wordt gerealiseerd dan komt hier over de loop der tijd<br />

verandering in. Op basis van onderlinge gesprekken of contacten met de omgeving ontwikkelt<br />

zo’n groep een eigen visie op de problemen en de rol die de eigen instelling daarin<br />

zou moeten spelen. In overleg met hen koppelen de deelnemers de wensen die voortvloeien<br />

uit deze agenda terug naar de eigen organisatie, en als dat niet lukt naar een<br />

andere organisatie of organisatieonderdeel om de benodigde middelen te krijgen voor<br />

uitvoering. Het beeld mag duidelijk worden, zo’n partij zet z’n eerste stappen in <strong>het</strong> bouwen<br />

van een nieuw beleidsregime voor wie de eigen organisatie een bijzondere maar zeker<br />

niet een preferente coalitiepartner is. De leden van een nieuwe partij identificeren zich<br />

met elkaar of <strong>het</strong> probleem dat zij op willen lossen. Daarbij wordt de eigen organisatie<br />

lang niet altijd als opdrachtgever beschouwd maar vaak ook als instrument. Nieuwe werkverbanden<br />

gaan zelf hun omgeving managen waarvan de eigen organisatie – van waaruit<br />

men ‘in de wijk’ is gezet – een onderdeel is. Hetgeen niet wil zeggen dat de eigen organisatie<br />

de groepen niet meer kan managen, maar wel dat zij er rekening mee moet houden<br />

dat dit andersom ook gebeurt. Uiteindelijk blijven formele posities en de beschikking

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!