Cornets de Groot www.cornetsdegroot.com <strong>Tropische</strong> <strong>jaren</strong> 10 'Maar Carla,' zei ze vragend. [p. 17] 'Die komt, die komt,' zei ik. Ze legde zich achterover op bed - een odalisk. 'Maar gaan we niet nog even naar het terras?' vroeg ik. 'Nog niet,' zei ze. En ze strekte haar arm uit naar het lichtknopje en maakte de kamer donker. (11 augustus)
Cornets de Groot www.cornetsdegroot.com <strong>Tropische</strong> <strong>jaren</strong> 11 Hoofdstuk III [p. 18] Een tapijt, ze wou een tapijt k<strong>open</strong>, Narda. We liepen winkel in winkel uit, we werden op straat haast aangerand door kooplui met hun tapijten. Mijn hemel, wat moet ik met een tapijt? In Batavia lag tussen de eethoek en de voorkamer van ons huis een kirman, een beetje kaal in de hoeken maar heel mooi van kleur, met reeksen S-vormige bloemenranken in de randversiering en in het midden van het lichte veld een langwerpig ovaal met weer andere bloemen, gerangschikt in een voor het oog navolgbaar patroon. Ik lag vaak op dat kleed, in mezelf gekeerd, embryonaal. Een kleine jongen nog, die met zijn nagel de polen een voor een omboog en dan zag dat de kleur - lichtpaars, oranjegeel, lichtgroen en donkerblauw, o, vrolijke kleuren - niet altijd even egaal was, en dat er soms éen ongekleurd draadje tussendoor zat. Op de manier van toen inspecteerde ik ook nu de tapijten die men mij voorhield. Het verschafte me niet het air van deskundigheid dat indruk maken zou. Misschien zelfs werd ik erom uitgelachen. Met Mr. Edip hadden we afgesproken in een eethuisje en daar liepen we al dwalend door de Wijk der Tapijtverkopers heen. 'Ha, tapijten,' zei hij, 'ik zal je tapijten laten zien.' Hij bracht ons naar een kleine tapijtknoperij, een familiebedrijf, waar met haast Westerse vlijt werd ge<strong>werk</strong>t. Een rijk bedrijf. Hier werden antieke kleden gerestaureerd, nieuwe tapijten geknoopt, hier werd handel gedreven in tapijten en hier werd je niet bedot, zeker niet door Osman, de baas. Hij liet ons een stapel bidkleedjes zien, eeuwenoude, hedendaagse. Tapijten van vier, vijf, zes meter lengte. Met de teerste, de sterkste kleuren, met bloemmotieven, geometrische figuren, gecalligrafeerde randen, met 'fouten' in het hand<strong>werk</strong>: een garantie dat het niet om fabrieks<strong>werk</strong> ging; opzettelijk aangebrachte fouten, om- [p. 19] dat de knoopster zich tegen het boze oog wilde wapenen, dat immers door het foutloze en volmaakte wordt aangetrokken. Zou je niet zeggen, dat het Westen zich integendeel opdringerig uitlevert aan het boze oog? Er is veel anekdotiek en veel stijlleer, een hoop symboliek en psychologie in Osmans verhaal. En veel geschiedenis. 'Abdoel de Vervloekte, onze laatste sultan, verschanste zich in ontoegankelijke paleizen, waar hij met revolvers rondliep, door achtervolgingswaan geplaagd. Maar hij had smaak. Hij stichtte een paar tapijtmanufacturen, die van Hereke, bij voorbeeld. Hij hield van tapijten en ook deze <strong>werk</strong>plaats kreeg in opdracht van hem een tapijt te kn<strong>open</strong>.' Hij richtte zich op. Zijn houding straalde het prestige uit dat zijn liefde voor het vak hem schonk. Hij liep naar een brandkast achter in het atelier en haalde er een kleed uit, dat eerst was opgerold en toen dubbelgevouwen. Het leek me nog vrij groot, maar hoe licht en soepel was de stof, dat hij het met één hand vatten kon. Met zwierige worp ontrolde hij van de laatste sultan de laatste bestelling. 'Dit tapijt was nog niet af, toen de man werd afgezet,' zei hij. 'Je <strong>werk</strong>t weken, maanden aan zo'n opdracht en voor wat voor hongerloon? Kijk, hoe fijn geknoopt, hoe licht van gewicht, hoe glad geschoren - wat een wol! Glanzend als een pauwestaart...' Ik voelde aan de wol met de uiterst kleine pool. Het was een tapijt met een achtlobbig middenmedaillon, smaragdgroen op een oudrose fond. Een randversiering met bloemen in ranken, lichtblauw en paarsachtig rood, de hoeken ook weer door florale motieven versierd. Het was een mirakel, een schoonheid. 'Een onbetaalbaar kleed,' zei Osman op zijn knieën gezeten en een beetje voorover