Cornets de Groot www.cornetsdegroot.com <strong>Tropische</strong> <strong>jaren</strong> 64 Ze was een slang die zich los <strong>werk</strong>te uit haar vel, een somnambule, die zich uit haar sluiers bevrijden ging. (14 augustus)
Cornets de Groot www.cornetsdegroot.com <strong>Tropische</strong> <strong>jaren</strong> 65 Hoofdstuk XVII [p. 105] Een plotselinge wind, die krachtig de lichte tinten van de kust wegvaagde, verraste ons laat in de morgen, bij het verlaten van het maritieme museum, waar we de geschiedenis van Turkijes beroemdste admiraal hadden aangehoord. Het weer was volledig omgeslagen, 't leek Holland wel. <strong>De</strong> wind blies ons voort langs het water van de Bosporus. <strong>De</strong> straat ging hier aan één kant over in een soort dijk, die de zee in liep. Even verderop stonden er, zoals altijd en overal in Istanboel, een paar zwaar gewapende soldaten. Eén van hen droeg een opzichtig paars uniform, het was geen gezicht. 'Is hij van een ander onderdeel?' vroeg Narda. Mr. Edip haalde zijn schouders op - hij wist het niet. We zetten de militair op de foto en vroegen het. 'Het is een vergissing van de militaire wasserij,' zei hij. 'Het is gewoon verkleurd in de was.' 'Maar dan krijg je toch wel een nieuw?' vroeg ik. Nee, nee. Daar was geen geld voor. 'Maar daarvoor wel,' zei Narda, wijzend op zijn machinepistool. 'Ja. Daarvoor wel. En véél.' Hij grijnsde en wees op een paar schepen in de verte. Oorlogsboten, voorzien van de rode vlag met hamer en sikkel. 'Communisten,' zei hij. 'Daar 'hebben we al veel te veel van in huis.' En toen wees hij ook nog op een paar vissers die op de dijk van basaltblokken hun hengel hadden uitgeworpen. 'Werklozen,' zei Mr. Edip. '<strong>De</strong> staat zorgt niet voor hen. Ze moeten maar zien hoe ze in leven blijven. Maar ja, hier kun je weer vissen zonder vergunning - dat is al iets.' Een tandeloze grijsaard bood ons grijnzend zijn vangst aan, een grote, ronde vis. Een kat, die tot dan toe onbeweeglijk op zijn achterste naast hem gezeten had, werd er onrustig van en begon met het geluid van een schreiende baby opeens heel komisch te klagen. Ook hij had honger, [p. 106] ook hij had hoop op de vis. Nog meer katten draafden op. <strong>De</strong> aarde beefde. Een vis, wat moest ik met vis? Je raakt hier snel door je geld heen met al die behulpzaamheid van schoenpoetsers, bloeddrukmeters en eerlijke kelners. Nu weer die visser. Ik zag zijn oude kop, ongeschoren, scherpzinnig, ondanks die tandeloze mond. <strong>De</strong> nood en de ouderdom die hem dwongen zijn hengel te benutten in de strijd om het harde bestaan... Met geld, vooral bu4enlands geld, zijn we altijd heel onhandig geweest, Narda en ik. Ik had niet met haar, maar met Lie moeten trouwen. Zestig lyra is een gulden. Een gulden is zestig lyra. Je denkt vaak meer te bezitten dan het geval is. Vanmorgen bij voorbeeld, waren we na betaling van ons ontbijt in een bescheiden eethuis plotseling blut. Geen nood, dacht ik, er zijn overal banken in de stad. Veilige, bewaakte banken. We zochten een grote op. Of we lyra's konden krijgen voor onze eurocheques? Nee, meneer, dat ging niet. Wat is dat nou? Dit zijn toch van die tegen geld inwisselbare toverkaarten? Jawel, maar onze boekhouder is vandaag ziek. We vroegen naar de directeur van de bank. Die zat toevallig in een bespreking, zei zijn secretaresse, die we intussen ook al tot actie hadden aangespoord, maar ze zou van alles in het <strong>werk</strong> stellen, enzovoorts. Meer dan een halfuur ging voorbij, maar toen kwam de verlosser toch en die hielp ons in vijf minuten aan een wereld vol geld.