Verzameld werk - Tropische jaren - De open ruimte
Verzameld werk - Tropische jaren - De open ruimte
Verzameld werk - Tropische jaren - De open ruimte
Create successful ePaper yourself
Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.
Cornets de Groot www.cornetsdegroot.com<br />
<strong>Tropische</strong> <strong>jaren</strong> 12<br />
leunend: een houding van huldebetoon en trots. 'Het is antiek en nooit gebruikt, het is<br />
antiek en gloednieuw tegelijkertijd. Het heeft geen verleden, het heeft nooit geleefd, het<br />
heeft geen toekomst, het zal nooit kunnen sterven. Kijk,' zei hij. Hij pakte het kleed bij<br />
twee hoeken vast en liet het boven de grond golven, tot het er even los van kwam en<br />
zweefde, zó licht was dit tapijt. Ik zag hoe de golven speelden met de wol, het licht<br />
terugkaatsend naar alle kanten, de schaduw verrijkend<br />
[p. 20]<br />
met kleuren van de diepste intensiteit.<br />
'Kijk,' zei hij. 'Hij vliegt.'<br />
Toen Mr. Edip ons in de vroege avond alleen gelaten had, vonden we na veel klimmen -<br />
de straten zijn soms onverwacht steil in Istanboel - een klein restaurant.<br />
'We leven in een wereld van dorstenden, wat drinken we?' vroeg ik toen we zaten.<br />
'Witte yakut, natuurlijk,' zei Narda tegen de kelner, en tegen mij: 'En bij de drank hoort<br />
een verhaaltje. Vertel nou eens van die Carla van jou.'<br />
Een waarom ook niet? <strong>De</strong> grootste schrijvers hebben hun inspiratie gevonden in meisjes<br />
als Carla.<br />
'Ze woonde bij ons in een paviljoen...'<br />
'Dom, hè, maar ik weet niet wat dat is, een paviljoen,' zei ze.<br />
Een paviljoen? Wij waren verhuisd naar de Tweede Straat, naar een huis dat niet alleen<br />
uit hoofd- en bijgebouwen bestond, maar dat ook twee paviljoens had. Er was een tijd<br />
dat er nog geen taxi's waren in Batavia, zelfs geen auto's, en dat je toch gasten had. Die<br />
moesten, aangezien ze in de avond niet op een gerieflijke manier thuis konden komen,<br />
ergens kunnen slapen. Daar waren die paviljoens eigenlijk voor. <strong>De</strong> onze waren heel<br />
luxe, met een zit- en een slaapkamer. Maar voor gasten werden ze natuurlijk niet meer<br />
gebruikt. Wij verhuurden ze. Die in de tuin aan een onderluitenant, die de vrolijke jongen<br />
uithing, en de andere aan een Indonesische journalist, Moeljono, van ons, mijn zusje en<br />
mij, een vriend. Hij speelde geen jazz, zoals de vlotte militair, maar hij bloosde ook<br />
nooit. Ook was hij niet zo rond van gezicht, zo bol van buik, zo hatelijk in zijn lach als<br />
Van Wijngaard. Zijn zachtaardigheid, zijn soepele bewegingen, zijn oogopslag<br />
voorkwamen dat hij ooit zou moeten blozen. Hij was altijd in de weer met boeken,<br />
bladen, kranten, blocnotes - hij schreef. Soms gaf mijn vader commentaar op zijn <strong>werk</strong>,<br />
en dan vielen er namen die later wereldberoemd zouden worden: Soekarno, Sjahrir. Op<br />
zo'n moment stond Van Wijngaard op en zette zich kribbig achter de piano. Of hij liep de<br />
tuin in, naar zijn paviljoen.<br />
[p. 21]<br />
Carla kende ik toen nog niet, ik ging om met Borstel, een voetbalfanaat met kort<br />
Amerikaans haar, en met Boeléh, die ook zijn naam aan zijn uiterlijk dankte, aan die<br />
onnatuurlijk witte huid, dat fletse haar, die ogen van een ondefinieerbare kleur - hoe<br />
moeilijk was het daar in te kijken. Het is dan of je in de ogen van een blinde staart -<br />
maar je ziet de ogen van een albino. Ik bewonderde hem. Hij was in alles even handig,<br />
liep op blote voeten en had echt lak aan de hele wereld. Hij was alom gevreesd, niet<br />
eens om zijn kracht, maar om zijn vreemdsoortige, je zou haast zeggen magische<br />
natuur. Hij was besneden. Eens toonde hij me zijn lul, waarvan de aanblik me<br />
bevreemdde: schichtig wendde ik mijn ogen af. Later, maar dat was veel later, vroeg ik<br />
me af hoe zo iemand zich afrukt. Hij maakte Bea het hof, waar Diana, haar zusje dan<br />
weer om lachen moest. Ze hadden nog een broertje, Pierre, een klein ventje met een<br />
grijns van oor tot oor. Edward, van zeventien, was de oudste van de vier. Hij wist alles<br />
van radio's en pick-ups, maar vond het meestal de moeite niet waard zich met ons te<br />
bemoeien. Dan had je nog Tjoh, de jongste van de Watimena's - een onoverzichtelijk