01.02.2015 Views

Kan Stress verminderen door het toepassen van hartcoherentie

Kan Stress verminderen door het toepassen van hartcoherentie

Kan Stress verminderen door het toepassen van hartcoherentie

SHOW MORE
SHOW LESS

Create successful ePaper yourself

Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.

3.8 Hypotheses<br />

Aan de hand <strong>van</strong> de vraagstellingen <strong>van</strong> <strong>het</strong> onderzoek (zie paragraaf 2.10) zijn hypotheses<br />

opgesteld. Deze hypotheses worden onderstaand in combinatie met de vraagstellingen gepresenteerd en<br />

tussen haakjes is aangegeven in welke paragraaf of welk hoofdstuk de bijbehorende theorie is te vinden.<br />

In figuur 8 zijn de hypothesen in een schematisch overzicht gepresenteerd.<br />

Vraagstelling 1:<br />

Is er een positief verband tussen de training in <strong>het</strong> <strong>toepassen</strong> <strong>van</strong> <strong>hartcoherentie</strong> en de afname <strong>van</strong> stress bij<br />

moeders <strong>van</strong> onrustige kinderen<br />

1. Hypothese over <strong>het</strong> hartritme: De afname <strong>van</strong> <strong>het</strong> hartritme tussen de voormeting en de<br />

nameting is bij de trainingsgroep groter dan bij de controlegroep (paragraaf 2.6)<br />

2. Hypothese over de ademhalingsfrequentie: De afname <strong>van</strong> de ademhalingsfrequentie tussen<br />

de voormeting en de nameting is bij de trainingsgroep groter dan bij de controlegroep<br />

(paragraaf 2.6)<br />

3. Hypothese over de hartritmevariabiliteit (HRV): De toename <strong>van</strong> de HRV in de<br />

ademhalingsband tussen de voormeting en de nameting is bij de trainingsgroep groter dan bij<br />

de controlegroep (paragraaf 2.6)<br />

4. Hypothese over de <strong>hartcoherentie</strong>: De toename <strong>van</strong> de <strong>hartcoherentie</strong> tussen de voormeting<br />

en nameting is bij de trainingsgroep groter dan bij de controlegroep (paragraaf 2.6)<br />

5. Hypothese over de huidpotentiaal: De afname <strong>van</strong> de variantie in de huidpotentiaal tussen de<br />

voormeting en nameting is bij de trainingsgroep groter dan bij de controlegroep (paragraaf<br />

2.6)<br />

6. Hypothese over de alfa-power in <strong>het</strong> EEG bij Oz: De toename <strong>van</strong> de alfa-power in <strong>het</strong> EEG<br />

bij Oz tussen de voormeting en de nameting is bij de trainingsgroep groter dan bij de<br />

controlegroep (paragraaf 2.8)<br />

7. Hypothese over de SMR-power in <strong>het</strong> EEG bij C4: De toename <strong>van</strong> de SMR-power in <strong>het</strong><br />

EEG bij C4 tussen de voormeting en de nameting is bij de trainingsgroep groter dan bij de<br />

controlegroep (paragraaf 2.8)<br />

8. Hypothese over alfa-power in de relatie F4/F3: De toename <strong>van</strong> de alfa-power in de relatie<br />

F4/F3 tussen de voormeting en de nameting is bij de trainingsgroep groter dan bij de<br />

controlegroep (paragraaf 2.8)<br />

9. Hypothese over de alfa-powervariabiliteit in de ademhalingsband: De toename <strong>van</strong> de alfapowervariabiliteit<br />

in de ademhalingsband tussen de voormeting en de nameting is bij de<br />

trainingsgroep groter dan bij de controlegroep (paragraaf 2.6)<br />

10. Hypothese over de crosscoherentie tussen ademhalingsritme en hartritme in de<br />

ademhalingsband: De toename <strong>van</strong> de crosscoherentie tussen <strong>het</strong> ademhalingsritme en <strong>het</strong><br />

46

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!