11.07.2015 Views

Richtlijn: Erfelijke darmkanker (1.0) - Genootschap van Maag-Darm ...

Richtlijn: Erfelijke darmkanker (1.0) - Genootschap van Maag-Darm ...

Richtlijn: Erfelijke darmkanker (1.0) - Genootschap van Maag-Darm ...

SHOW MORE
SHOW LESS

Create successful ePaper yourself

Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.

<strong>Richtlijn</strong>: <strong>Erfelijke</strong> <strong>darmkanker</strong> (<strong>1.0</strong>)Er wordt in de literatuur gesproken <strong>van</strong> familiair CRC wanneer de kans op CRC voor een eerstegraadsfamilielid klinisch rele<strong>van</strong>t verhoogd is, veelal gesteld op minimaal 3 keer hoger dan het bevolkingsrisico 48178 273. Familiair voorkomen <strong>van</strong> (non-polyposis) CRC wordt daarom als volgt onderverdeeld: Lynchsyndroom, vermoedelijk Lynch syndroom, familiair CRC (een minimaal 3 keer verhoogd risico) ensporadisch CRC. In deze richtlijn wordt om redenen, die hiervoor uiteengezet werden, gekozen voorabsolute risico's voor risicovoorlichting en bepaling <strong>van</strong> het beleid.In meer dan 50 studies is onderzocht of CRC vaker voorkomt bij familieleden <strong>van</strong> patiënten met CRC, invergelijking met de verwachte frequentie in de algemene bevolking. De risico's op CRC voor gezondeindividuen bleken over het algemeen afhankelijk <strong>van</strong> de leeftijd <strong>van</strong> diagnose <strong>van</strong> het CRC in de familie, defamilierelatie tussen het gezonde familielid en het betreffende aangedane familielid en het aantal patiëntenin de familie.De risicoschattingen op basis <strong>van</strong> de meta-analyses <strong>van</strong> Baglietto, Johns en Butterworth betreffenschattingen voor een individu met een positieve familie-anamnese voor CRC, dus alle familiaire CRCinclusief Lynch syndroom, FAP en andere erfelijke <strong>darmkanker</strong>syndromen 18 50 166 .Alle 27 studies geanalyseerd in de meta-analyse <strong>van</strong> Johns komen terug in de meta-analyse <strong>van</strong>Butterworth en 18 studies <strong>van</strong> de in totaal 27 studies komen terug in de meta-analyse <strong>van</strong> Baglietto. 17 <strong>van</strong>de 42 studies worden alleen vermeld in de meta-analyse <strong>van</strong> Butterworth, 9 <strong>van</strong> de in totaal 33 studiesworden alleen vermeld in de meta-analyse <strong>van</strong> Baglietto.De schattingen <strong>van</strong> de verschillende meta-analyses liggen dicht bij elkaar, ondanks het feit dat het aantalstudies in de meta-analyses verschilt. Individuen met minimaal één eerstegraads familielid met CRChebben een meer dan 2 keer verhoogd risico op CRC. Het risico neemt toe naarmate er meer aangedanefamilieleden zijn en is ook iets hoger als het aangedane familielid een broer of zuster is dan als het eenouder betreft. Het risico op familiair CRC is duidelijk geassocieerd met de leeftijd waarop de diagnose CRCin de familie is gesteld 50 .Enkele studies hebben getracht schattingen over het risico op CRC te genereren na uitsluiting <strong>van</strong> familiesmet Lynch syndroom of FAP 34 35 177 190 313 . Deze studies vonden ongeveer dezelfde risicoverhoging(RR=2) als in de meta-analyses. In een recente studie onderzocht Lindor het risico op verschillendetumoren voor HNPCC families (families, die voldeden aan de Amsterdam-I criteria) met en zondermismatch repair (MMR) deficiëntie 201 . De gevonden risico's waren lager in families zonderMMR-deficiëntie dan in families met MMR-deficiëntie. In de families zonder MMR-deficiëntie was alleen hetrisico op colorectale carcinomen verhoogd (Standardized Incidence Ratio 2.3; 95% CI 1.7-3.0, versus SIR6.1; 95% CI 5.2-7.2 in de groep met MMR-deficiëntie). Het risico op andere tumoren zoalsendometriumcarcinoom was niet verhoogd.Er zijn weinig studies die gegevens rapporteren over het risico op CRC voor individuen met eentweedegraads familielid met CRC. Butterworth geeft op basis <strong>van</strong> een vijftal studies een relatief risico <strong>van</strong>1.73 (95% CI <strong>1.0</strong>2-2.94) als CRC voorkomt bij één of meer tweedegraads familieleden 50 . CRC bijtenminste één tweedegraads familielid zal leiden tot circa 1-2% verhoging <strong>van</strong> de cumulatieve incidentie.Conclusies:Individuen met minimaal één eerstegraads familielid met een colorectaal carcinoom (CRC) hebben eenmeer dan 2 keer verhoogd risico op CRC ten opzichte <strong>van</strong> de algemene populatie.Niveau 2: B Johns 2001 166 ; Baglietto 2006 18 ; Butterworth 2006 50Individuen met twee of meer eerstegraads familieleden met een CRC of met een eerstegraads familielidmet een CRC gediagnosticeerd onder de 50 jaar hebben een meer dan 3 keer verhoogd risico om eenCRC te ontwikkelen ten opzichtte <strong>van</strong> de algemene populatie.Niveau 2: B Johns 2001 166 ; Baglietto 2006 18 ; Butterworth 2006 50Overwegingen:De meeste epidemiologische studies hebben het relatieve risico (RR) berekend, de ratio <strong>van</strong>ziekte-incidentie bij degenen met een positieve familiegeschiedenis voor CRC vergeleken met deziekte-incidentie bij degenen zonder. Het relatieve risico geeft de kans op kanker bij individuen met derisicofactor ten opzichte <strong>van</strong> een controlegroep of de algemene populatie (dat wil zeggen RR=2, betekenteen 100% grotere kans op kanker). Het relatieve risico is echter niet de meest bruikbare maat om het risicoaan te duiden in de context <strong>van</strong> individuele counseling, omdat er vergelijking met de achtergrond populatie03/11/08 <strong>Erfelijke</strong> <strong>darmkanker</strong> (<strong>1.0</strong>) 10

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!