<strong>Richtlijn</strong>: <strong>Erfelijke</strong> <strong>darmkanker</strong> (<strong>1.0</strong>)situaties denkbaar waar voor een directe manier <strong>van</strong> benaderen wordt gekozen'.Juridisch zijn er geen beletselen voor een dergelijke aanpak, indien er toestemming is verkregen <strong>van</strong> deindexpatiënt voor het vrijgeven <strong>van</strong> informatie.Kinderen met polyposisAanbevelingen:Indien DNA-onderzoek naar een APC-mutatie voor een kind (<strong>van</strong>af de leeftijd <strong>van</strong> 10-12 jaar) wordtaangevraagd, dient counseling en psycho-educatie te worden geboden aan ouders èn kind.Er dient voorlichtingsmateriaal voor kinderen met FAP in verschillende leeftijdsgroepen ontwikkeld teworden.Voorlichting aan kinderen met FAP dient plaats te vinden in een gespecialiseerd centrum, waarinpsychosociale begeleiding gewaarborgd is.Literatuurbespreking:Kinderen die drager zijn <strong>van</strong> een pathogene APC-mutatie of die 50% kans hebben op aanleg voor FAPwordt geadviseerd zich <strong>van</strong>af 10-12 jarige leeftijd tweejaarlijks door middel <strong>van</strong> sigmoïdoscopie te latenonderzoeken. Omdat FAP zich al op de kinderleeftijd kan manifesteren, komen kinderen <strong>van</strong> een ouder diedrager is <strong>van</strong> een APC-mutatie <strong>van</strong>af 10-12 jaar in aanmerking voor DNA-diagnostiek. Genetischediagnostiek bij kinderen roept andere vragen op dan diagnostiek bij volwassenen, door de bijzonderepositie <strong>van</strong> het kind in het beslistraject. Clarke noemt vijf aspecten die in dit kader aandacht vragen: hetrecht <strong>van</strong> ouders een test aan te vragen, de mentale ontwikkeling <strong>van</strong> het kind en daarmee demogelijkheden <strong>van</strong> het kind, om in het beslissingsproces betrokken te worden, inperking <strong>van</strong> het recht <strong>van</strong>het kind om in de toekomst eigen keuzes te maken, verlies <strong>van</strong> het zelfvertrouwen bij het kind door hetvaststellen <strong>van</strong> een genetische afwijking en mogelijke stigmatisering <strong>van</strong> het kind op basis <strong>van</strong> detestuitslag 68 .De leeftijd, de mentale ontwikkeling <strong>van</strong> het kind en kenmerken <strong>van</strong> de betreffende aandoening bepalenhoe het kind betrokken dient te worden bij de besluitvorming over DNA-diagnostiek. Internationaal wordtvaak de leeftijdsgrens <strong>van</strong> 18 jaar aangehouden voor zelfstandige besluitvorming. In Nederland gelden debepalingen uit de WGBO (Wet op de Geneeskundige Behandelingsovereenkomst):‘Een minderjarige die de leeftijd <strong>van</strong> zestien jaren heeft bereikt, is bekwaam tot het aangaan <strong>van</strong> eenbehandelingsovereenkomst ten behoeve <strong>van</strong> zichzelf, alsmede tot het verrichten <strong>van</strong> rechtshandelingendie met de overeenkomst onmiddellijk verband houden.Indien de patiënt minderjarig is en de leeftijd <strong>van</strong> twaalf maar nog niet die <strong>van</strong> zestien jaren heeft bereikt, istevens de toestemming <strong>van</strong> de ouders die het gezag over hem uitoefenen of <strong>van</strong> zijn voogd vereist. Deverrichting kan evenwel zonder de toestemming <strong>van</strong> de ouders of de voogd worden uitgevoerd, indien zijkennelijk nodig is teneinde ernstig nadeel voor de patiënt te voorkomen, alsmede indien de patiënt ook nade weigering <strong>van</strong> de toestemming, de verrichting weloverwogen blijft wensen'.Bij de counseling <strong>van</strong> kinderen moet uiteraard rekening worden gehouden met hun mentale ontwikkeling198. Het feit dat een kind in staat is medische of genetische feiten te begrijpen biedt geen garantie, dat deinformatie ook werkelijk verwerkt is. Competentie tot besluitvorming houdt meer in dan het in staat zijnfeitelijke informatie te begrijpen: het behelst ook het kunnen maken <strong>van</strong> overwogen keuzes, passend bij deindividuele situatie, de familiesituatie en leefstijl, en het vermogen om risico's, voor- en nadelen enalternatieven te overwegen 198 . Kinderen worden beïnvloed door het <strong>van</strong> nabij meemaken <strong>van</strong> ziekte endoor bezorgdheid voor zieke familieleden. De volgende vragen bleken voor kinderen rele<strong>van</strong>t: wat is huneigen ervaring met de ziekte, welke informatie hebben ze over de ziekte gekregen, welke emotioneleaspecten <strong>van</strong> de ziekte hebben zij ervaren, wat kunnen zij doen met negatieve emoties, hebben zij zelf eenreden om zich te laten testen en hebben ze begrepen wat een testuitslag kan inhouden 214 ?Er zijn slechts twee studies verricht naar de psychologische gevolgen op langere termijn <strong>van</strong>DNA-diagnostiek bij kinderen uit families met FAP 223 73 . Hieruit bleek, dat er ook na langere tijd geenklinisch significante angstsymptomen optraden, al was er kort na de uitslag dikwijls meer onrust en angstbij een ongunstige uitslag. Bij aantonen <strong>van</strong> dragerschap bleken kinderen <strong>van</strong> moeders met FAP meer03/11/08 <strong>Erfelijke</strong> <strong>darmkanker</strong> (<strong>1.0</strong>) 81
<strong>Richtlijn</strong>: <strong>Erfelijke</strong> <strong>darmkanker</strong> (<strong>1.0</strong>)gedragsproblemen te hebben dan kinderen <strong>van</strong> wie de vader FAP had 73 . In gezinnen waarin het ene kindwel, en het andere kind geen mutatiedrager bleek te zijn werden meer problemen ervaren dan in gezinnenwaarin alle kinderen de betreffende aanleg hadden geërfd. Ook kinderen, die zelf geen mutatiedragerwaren, maar wel een broer of zus hadden die drager was, hadden angstsymptomen 73 . De extra aandachtvoor het kind met de aanleg voor FAP kon tot jaloerse reacties leiden <strong>van</strong> een kind zonder die aanleg.De vaststelling, dat kinderen in deze studies in het algemeen geen schade leken te ondervinden, kansamenhangen met de steun die zij tijdens het onderzoek ontvingen, zowel <strong>van</strong> de ouders als <strong>van</strong>hulpverleners 223 . In de meeste klinisch genetische centra zijn psychosociale hulpverleners directbetrokken bij aanvragen voor presymptomatisch DNA-onderzoek bij minderjarigen.Conclusies:DNA-diagnostiek bij minderjarigen leidt doorgaans niet tot psychische schade, wanneer de aanvraagplaatsvindt in het kader <strong>van</strong> een testprotocol voor minderjarigen, waarin psychosociale begeleidinggewaarborgd is.Niveau 3: C Codori 2003 73 ; Michie 2001 223Overwegingen:Uit de bijeenkomsten <strong>van</strong> de focusgroep ingesteld voor deze richtlijn is gebleken dat patiëntenonvoldoende voorlichting ervaren over periodiek onderzoek bij kinderen en over de timing <strong>van</strong>DNA-diagnostiek.Ook kwam naar voren dat het - afgezien <strong>van</strong> de informatie op www.erfelijkheid.nl en www.bogi.nl -ontbreekt aan goed voorlichtingsmateriaal over erfelijkheid en FAP voor kinderen.Kinderwens en zwangerschapAanbevelingen:Aanstaande ouders met erfelijke aanleg voor Lynch syndroom of FAP dienen goed gecounseld te wordenover de kans op overdraagbaarheid <strong>van</strong> de erfelijke aanleg op hun toekomstige kinderen en over depraktische (on)mogelijkheden op het gebied <strong>van</strong> prenatale diagnostiek en PGD. Desgewenst dienen parenverwezen te worden voor een gesprek in een centrum voor PND of naar het centrum voor PGD in het azM.De technische beschikbaarheid <strong>van</strong> PGD en prenatale diagnostiek vraagt om een continuering <strong>van</strong> dediscussie over toepassing in de praktijk op medisch, ethisch, juridisch en psychologisch vlak.Literatuurbespreking:Preconceptionele erfelijkheidsadvisering - vóór de zwangerschap - is bedoeld om toekomstige ouders teinformeren over overdraagbaarheid <strong>van</strong> een erfelijke afwijking en over de eventuele mogelijkheid <strong>van</strong>pre-implantatie genetische diagnostiek (PGD) en prenatale diagnostiek.PGD is een techniek die altijd samengaat met geassisteerde voortplanting (in-vitro fertilisatie, IVF). Tijdenseen IVF-procedure kunnen 1 of 2 cellen <strong>van</strong> de via deze procedure ontstane pre-embryo's onderzochtworden op dragerschap <strong>van</strong> bepaalde genetische afwijkingen. Alleen embryo's zonder de betreffendemutatie worden geselecteerd voor terugplaatsing in de baarmoeder.Prenatale diagnostiek is een techniek die plaatsvindt in de vroege zwangerschap. Na het aantonen <strong>van</strong> deerfelijke afwijking kan abortus provocatus plaatsvinden.BuitenlandIn Engeland heeft de Human Fertilisation and Embryology Authority in mei 2007 het risico op erfelijkekanker als indicatie voor PGD op individuele basis erkend (www.hfea.gov.uk) en ook in andere landen(Frankrijk, België) vindt deze procedure plaats bij erfelijke aanleg voor later in het leven optredende kanker226 108. In Italië werd tot voor kort op deze indicatie PGD verricht, maar dit is recent (2007) gestopt.NederlandIn Nederland is de discussie over dit onderwerp gaande. Uitgangspunt voor deze discussie zijn hetPlanningsbesluit Klinisch Genetisch Onderzoek en Erfelijkheidsadvisering (2003), het advies <strong>van</strong> deGezondheidsraad over PGD uit 2006 en de brief <strong>van</strong> de staatssecretaris <strong>van</strong> VWS over PGD uit 2006.03/11/08 <strong>Erfelijke</strong> <strong>darmkanker</strong> (<strong>1.0</strong>) 82