11.07.2015 Views

Richtlijn: Erfelijke darmkanker (1.0) - Genootschap van Maag-Darm ...

Richtlijn: Erfelijke darmkanker (1.0) - Genootschap van Maag-Darm ...

Richtlijn: Erfelijke darmkanker (1.0) - Genootschap van Maag-Darm ...

SHOW MORE
SHOW LESS

You also want an ePaper? Increase the reach of your titles

YUMPU automatically turns print PDFs into web optimized ePapers that Google loves.

Restrisico op mutatie<strong>Richtlijn</strong>: <strong>Erfelijke</strong> <strong>darmkanker</strong> (<strong>1.0</strong>)Aanbevelingen:Omdat met kiembaanmutatiescreening een erfelijke aanleg kan worden vastgesteld dient voorafgaand aandit onderzoek counseling door een klinisch geneticus plaats te vinden en informed consent voor genetischonderzoek <strong>van</strong> de patiënt te zijn verkregen.Mutatiescreening dient bij voorkeur te worden verricht bij één of meerdere aangedane personen met eencolorectaal carcinoom, dat kenmerken vertoont passend bij Lynch syndroom. Is dit niet mogelijk dankunnen primair, bij voorkeur meerdere, niet-aangedane familieleden worden onderzocht op aanwezigheid<strong>van</strong> een kiembaanmutatie. Bij de interpretatie <strong>van</strong> de uitkomsten dient er rekening mee te wordengehouden, dat een persoon de eventuele mutatie in de familie niet heeft geërfd.Onderzoek naar exon deleties of exon duplicaties dient onderdeel uit te maken <strong>van</strong> de routinematigeDNA-diagnostiek.In families met erfelijke <strong>darmkanker</strong> kunnen ook patiënten voorkomen die colorectaal carcinoom hebbengekregen zonder de erfelijke aanleg (‘sporadisch colorectaal carcinoom'). Daarom verdient het aanbevelingin families zonodig carcinomen <strong>van</strong> meerdere aangedane personen te onderzoeken op kenmerkenpassend bij Lynch syndroom en bij meerdere aangedane personen mutatiediagnostiek uit te voeren.Een patiënt met een microsatelliet-instabiel carcinoom zonder hypermethylering <strong>van</strong> de MLH1 promoter, bijwie geen kiembaanmutatie is gevonden, draagt waarschijnlijk een nog niet detecteerbare kiembaanmutatieen wordt geclassificeerd als vermoedelijk Lynch syndroom (zie paragraaf kenmerken en verwijscriteria).In families, waarin in de tumoren <strong>van</strong> de meest verdachte patiënten geen MMR deficiëntie is aangetoond,is de diagnose Lynch syndroom onwaarschijnlijk. Deze families zouden daarom ook niet langer als zodanigbeschouwd moeten worden. In deze families kan eventueel diagnostiek naar AFAP of MAP wordenoverwogen.Literatuurbespreking:Het restrisico op een kiembaanmutatie na standaard mutatiescreening is afhankelijk <strong>van</strong> het a priori risicoop een mutatie en de sensitiviteit <strong>van</strong> de mutatiescreening. Het a priori risico op een mutatie in demismatch repair (MMR-) genen MLH1, MSH2, MSH6 en PMS2 kan worden bepaald door het onderzoeken<strong>van</strong> de tumor op microsatelliet instabiliteit (MSI) en op eiwitexpressie <strong>van</strong> deze genen(immunohistochemie) 80 139 147 261 306 . Het a priori risico op een MMR-gen mutatie wordt mede bepaalddoor de klinische diagnose.Wanneer MSI wordt aangetoond samen met verlies <strong>van</strong> expressie <strong>van</strong> MLH1 is nader onderzoek naarhypermethylering <strong>van</strong> de promoter <strong>van</strong> MLH1 aangewezen (zie paragraaf kenmerken en verwijscriteria)Wanneer geen MSI en geen afwijkingen bij immunohistochemie worden aangetoond is mutatiescreening<strong>van</strong> MLH1, MSH2 en PMS2 niet zinvol. Ook voor mutatiescreening <strong>van</strong> MSH6 is dan in deroutinediagnostiek geen plaats 179 .De routinematige kiembaanmutatiescreening omvat analyse <strong>van</strong> alle coderende exonen inclusief deintron-exon overgangen door middel <strong>van</strong> DNA-sequencing of door een voorscreeningstechniek zoalsDGGE of DHPLC waarna alleen op de afwijkende fragmenten DNA-sequencing wordt toegepast. Alsaanvulling op deze test wordt ook gescreend op exon deleties of exon duplicaties, veelal door middel <strong>van</strong>MLPA 124 . In circa 80% <strong>van</strong> de gevallen waarin MSI wordt aangetoond met verlies <strong>van</strong> expressie <strong>van</strong> éénof meerdere MMR eiwitten en uitsluiting <strong>van</strong> hypermethylering <strong>van</strong> de MLH1 promoter wordt eenpathogene MMR-genmutatie gevonden. Hieruit zou afgeleid kunnen worden dat de sensitiviteit <strong>van</strong> deroutinematige mutatiescreening circa 80% is. Mutaties, die bijvoorbeeld diep in intronen en inpromotersequenties liggen worden met de routinematige mutatiescreening gemist. Een complicatie bijmutatiescreening is, dat soms afwijkingen worden gevonden waar<strong>van</strong> niet onomstotelijk kan wordenvastgesteld of deze pathogeen zijn (‘unclassified variants'). Het gaat hierbij veelal om DNA-afwijkingen dieaminozuursubstituties tot gevolg hebben. In deze gevallen kan geen presymptomatische DNA-diagnostiekin de familie worden verricht.Conclusies:03/11/08 <strong>Erfelijke</strong> <strong>darmkanker</strong> (<strong>1.0</strong>) 32

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!