VICTRIX 75 - Saint-Roch

NL3.5 Werkingsfouten met elektrische herbewapening.Code Beschrijving Remedieb 18 Vertrek temperatuur van de installatie boven 95 °C Watercirculatie in de installatie controlerenb 19 Retourtemperatuur van de installatie boven 90 °C Watercirculatie in de installatie controlerenb 24 Δt tussen vertrek en retour boven 10 °C na 180 s Hoofdwarmtewisselaar controlerenb 25 Te snelle stijging van de vertrek temperatuur in de installatie Watercirculatie in de installatie controlerenb 26 Watergebrek De waterdruk in de installatie controlerenb 28 Storing ventilator (geen Hall signaal) Ventilator controlerenb 29 Storing ventilator Ventilator controlerenb 30 Verschil tussen vertrek- en retourtemperatuur installatie hoger dan 40 °C Watercirculatie in de installatie controlerenb 33 Storing SWW voeler (kortsluiting) Sanitaire voeler controlerenb 38 Storing SWW voeler (open) Sanitaire voeler controlerenb 65 Wachttijd opstarten ventilator Rookgascircuit controlerenb 118 Ionisatie stroomverlies tijdens ontsteking toestel Controleer gas- en elektriciteitstoevoerVoorbeeld : deze display toont dat het temperatuurverschil(Δ t) tussen vertrek en retour van de installatie P hoger 30isdan 40 °C.De storingen zijn tijdelijk en de herbewapening van hettoestel gebeurt automatisch na het verhelpen van de fout.NB: De onderhoudsinterventies moeten uitgevoerd worden door eenbevoegde technicus.- Gasreuk. Deze reuk is te wijten aan lekken ter hoogte van de gasleidingen.De dichtheid van het gastoevoercircuit moet gecontroleerd worden.- Onregelmatige verbranding of lawaaihinder. Hoogstwaarschijnlijk isde brander vuil, zijn de parameters van de verbranding niet juist, is deinstallatie van het terminal element van de toevoer-afvoerbuis verkeerd.Reinig hierboven vermelde componenten, controleer de goede installatievan het terminal element, controleer de instelling van de gasklep (regelingOff-Set) en het CO2 gehaalte in de rookgassen.- Sifon verstopt. Dit kan te wijten zijn aan afzet van vuil of aan de verbrandingsproductenbinnenin de sifon. Controleer langs het lozingsstopselvan het condens of de doorgang van het condens niet wordt belet.- Wisselaar verstopt. Dit kan het gevolg zijn van de verstopte sifon. Controleervia het aflaatstopsel van het sifon of de doorgang ervan niet doorvuil wordt belet.- Lawaai door aanwezigheid van lucht in de installatie. Controleer deopening van de ontluchter (zie fig. 1-25). Controleer of de waarde van dedruk van de installatie en van de belasting van het expansievat wel degelijkbinnen de voorziene limieten liggen.NB: voor de onderhoudsinterventies die het sluiten van één of de tweestopkranen van de installatie vereisen, moet het toestel uitgeschakeld worden(detail 34 fig. – 30)211