Van de goede wil naar de vrije wil… - Merijn Fagard
Van de goede wil naar de vrije wil… - Merijn Fagard
Van de goede wil naar de vrije wil… - Merijn Fagard
Create successful ePaper yourself
Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.
<strong>Van</strong> <strong>de</strong> goe<strong>de</strong> <strong>wil</strong> <strong>naar</strong> <strong>de</strong> <strong>vrije</strong> <strong>wil</strong>... – eindverhan<strong>de</strong>ling – <strong>Merijn</strong> <strong>Fagard</strong> – 2006-‘7 – A. Burms<br />
met <strong>de</strong> concrete aspecten van <strong>de</strong> persoon en <strong>de</strong> situatie, maar verloopt in algemene termen. Op<br />
die manier pogen filosofen steeds een bepaal<strong>de</strong> ethische inhoud (bijvoorbeeld <strong>de</strong> kantiaanse<br />
categorische imperatief) op een externe manier (namelijk met behulp van een inzicht in <strong>de</strong><br />
algemene eigenschappen van mensen en situaties) aan an<strong>de</strong>ren dan <strong>de</strong>gene die <strong>de</strong>ze inhoud<br />
oorspronkelijk heeft gevat op te dringen. Of een bepaal<strong>de</strong> (traditionele of aan cultuur<br />
gebon<strong>de</strong>n) moraal wordt eenvoudig opgelegd mid<strong>de</strong>ls (psychische en/of fysische) dwang. De<br />
motivatie om te han<strong>de</strong>len vloeit dan voort uit factoren die aan <strong>de</strong> situatie en het individu<br />
extern zijn. Kreyenbühl zou zeggen dat bijvoorbeeld <strong>de</strong> inhoud van <strong>de</strong> categorische imperatief<br />
wellicht ooit voor het han<strong>de</strong>len van een concrete persoon met recht mo<strong>de</strong>l stond. Maar dan<br />
niet louter op basis van <strong>de</strong> filosofie van Kant. De (traditionele en filosofische) ethische<br />
aanbevelingen en stelsels parasiteren in feite op het <strong>vrije</strong> han<strong>de</strong>len van <strong>de</strong> individuele mens;<br />
want eerst wordt een algemeen aspect daarvan in het licht gesteld en vervolgens wordt dit<br />
(beperkte) aspect als universeel kenmerk van al het morele han<strong>de</strong>len ver<strong>de</strong>digd. Zon<strong>de</strong>r het<br />
voorhan<strong>de</strong>nzijn van <strong>vrije</strong> da<strong>de</strong>n zou<strong>de</strong>n <strong>de</strong> filosoof en/of <strong>de</strong> moraalprediker echter niet eens in<br />
staat zijn om hun ethische theorieën te ontwikkelen. Bei<strong>de</strong> kunnen slechts het han<strong>de</strong>len<br />
beschouwen dat reeds voorhan<strong>de</strong>n is en zich dan afvragen, welke i<strong>de</strong>e in dit han<strong>de</strong>len (ethisch<br />
gesproken) volgens hen van belang is. Aan een toekomstig han<strong>de</strong>len kunnen <strong>de</strong>rgelijke i<strong>de</strong>eën<br />
zon<strong>de</strong>r verlies van vrijheid echter geen richting geven. Alleen het inzicht van <strong>de</strong>gene die<br />
han<strong>de</strong>lt - in zichzelf en in zijn omgeving - is <strong>de</strong> eigenlijke bron volgens Kreyenbühl van het<br />
ethische. Dat is ook <strong>de</strong> re<strong>de</strong>n waarom hij spreekt van positieve vrijheid: het zelf van <strong>de</strong><br />
individuele mens heeft in Kreyenbühls visie een bepaal<strong>de</strong> inhoud die bovendien ook slechts<br />
door dit zelf ervaren kan wor<strong>de</strong>n als richtinggevend voor zijn han<strong>de</strong>len. 125 Het individu dat<br />
een <strong>de</strong>rgelijke – dus zijn eigen en in <strong>de</strong> vorm van begrippen te ervaren – inhoud realiseert, is<br />
vrij.<br />
125 Steiner zou zeggen dat <strong>de</strong>ze inhoud van het zelf in het <strong>de</strong>nken van <strong>de</strong> mens tegelijkertijd<br />
tot stand komt en ont<strong>de</strong>kt wordt. In W&W bijvoorbeeld (p. 71 ff.) ontwikkelt hij hoe een<br />
werkelijk bewustzijn (wirkliches Bewusstsein) in feite maar kan bestaan indien het ook<br />
mid<strong>de</strong>ls <strong>de</strong> activiteit van het kennen (namelijk <strong>de</strong> verbinding van het gegevene met een<br />
bepaal<strong>de</strong> i<strong>de</strong>e) zichzelf verwerkelijkt. Deze gedachte, dat door <strong>de</strong> activiteit van <strong>de</strong><br />
zelfkennis het zelf zich tegelijkertijd bepaalt, ligt aan <strong>de</strong> basis van Steiners<br />
vrijheidsopvatting.<br />
104