Van de goede wil naar de vrije wil… - Merijn Fagard
Van de goede wil naar de vrije wil… - Merijn Fagard
Van de goede wil naar de vrije wil… - Merijn Fagard
Create successful ePaper yourself
Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.
<strong>Van</strong> <strong>de</strong> goe<strong>de</strong> <strong>wil</strong> <strong>naar</strong> <strong>de</strong> <strong>vrije</strong> <strong>wil</strong>... – eindverhan<strong>de</strong>ling – <strong>Merijn</strong> <strong>Fagard</strong> – 2006-‘7 – A. Burms<br />
productie van kennis (inzicht), maar door <strong>de</strong>ze productie van kennis is het noodzakelijk ook<br />
een activiteit die in staat is het voorheen eventueel dwingen<strong>de</strong> karakter van onbeken<strong>de</strong><br />
wetmatighe<strong>de</strong>n en oorzaken te doorbreken. 8 Misschien daarom dat Steiner zijn centrale<br />
gedachte in Die Philosophie <strong>de</strong>r Freiheit in vraagvorm formuleert, als <strong>de</strong> hypothese die hij in<br />
het vervolg van zijn betoog dan <strong>wil</strong> bewijzen. Hij is er niet zeker van of <strong>de</strong> aard van het<br />
kennen voor <strong>de</strong> vrijheid van het menselijke han<strong>de</strong>len wel zo beslissend is. En ook niet of <strong>de</strong><br />
werkelijkheid wel zo georganiseerd is dat <strong>vrije</strong> han<strong>de</strong>lingen daarin überhaupt mogelijk zijn.<br />
Maar als vermoe<strong>de</strong>n mag het wor<strong>de</strong>n geformuleerd. (In elk geval <strong>de</strong> sterkere stelling, dat al<br />
het menselijke han<strong>de</strong>len vrij van aard is, verwerpt hij daarmee wel resoluut. Die han<strong>de</strong>lingen,<br />
waarvan <strong>de</strong> agent <strong>de</strong> grond(en) niet kent, kunnen - zoals gezegd - niet vrij zijn.)<br />
Waar Steiner in 1886 <strong>de</strong> hierboven gepresenteer<strong>de</strong> gedachte over een nauw verband tussen<br />
vrijheid en kennis nog louter als hypothese uitspreekt, blijkt dat hij haar ongeveer acht jaar<br />
later nog steeds interessant vindt, maar nu gepresenteerd als het resultaat van een diepgaan<strong>de</strong>r<br />
filosofisch on<strong>de</strong>rzoek: 9<br />
Das eine Handlung nicht frei sein kann, von <strong>de</strong>r <strong>de</strong>r Täter nicht weiß, warum er sie<br />
vollbringt, ist ganz selbstverständlich. Wie verhält es sich aber mit einer solchen, von<br />
<strong>de</strong>ren Grün<strong>de</strong>n gewusst wird? Das führt uns auf die Frage: welches ist <strong>de</strong>r Ursprung und<br />
die Be<strong>de</strong>utung <strong>de</strong>s Denkens? Denn ohne die Erkenntnis <strong>de</strong>r <strong>de</strong>nken<strong>de</strong>n Betätigung <strong>de</strong>r<br />
8 Merk op dat in <strong>de</strong> hierboven geciteer<strong>de</strong> passage uit Die Natur und unsere I<strong>de</strong>ale Steiner<br />
in<strong>de</strong>rdaad lijkt te <strong>wil</strong>len zeggen dat wetmatighe<strong>de</strong>n alleen dan maar noodzakelijk werken<br />
wanneer <strong>de</strong> objecten (verschijnselen) waarvoor <strong>de</strong>ze wetmatighe<strong>de</strong>n gel<strong>de</strong>n, zich van <strong>de</strong>ze<br />
wetmatighe<strong>de</strong>n niet bewust zijn; dat <strong>wil</strong> zeggen, <strong>de</strong>ze wetmatighe<strong>de</strong>n - en <strong>de</strong> re<strong>de</strong>nen<br />
waarom zij gel<strong>de</strong>n - niet kennen. Steiners concept van noodzaak (als tegenpool van <strong>de</strong><br />
vrijheidsgedachte) komt dus geenszins overeen met wat in <strong>de</strong> he<strong>de</strong>ndaagse filosofie wordt<br />
verstaan on<strong>de</strong>r <strong>de</strong>terminisme. Of het <strong>de</strong>terminisme waar is of niet, heeft met kennis (en het<br />
kennen – Poppers argumenten daargelaten; zie noot 6) niets te maken. Steiners hier<br />
uitgesproken intuïtie is echter, dat een on<strong>de</strong>rzoek <strong>naar</strong> het kennen van <strong>de</strong> mens ook<br />
uitsluitsel zal brengen over het al dan niet <strong>de</strong>terministische karakter van <strong>de</strong> werkelijkheid.<br />
Zie ook <strong>de</strong> vorige voetnoot. Daar is te zien dat Steiner, wanneer hij het <strong>de</strong>terminisme<br />
bedoelt, spreekt van een onverbid<strong>de</strong>lijke (ehernen) noodzakelijkheid, in tegenstelling tot <strong>de</strong><br />
noodzakelijke samenhang van natuurfenomenen zon<strong>de</strong>r meer, die volgens hem enkel het<br />
gevolg is van <strong>de</strong> onbekendheid met <strong>de</strong> wetmatighe<strong>de</strong>n die <strong>de</strong>ze samenhang regelen door<br />
<strong>de</strong> (natuur)objecten die aan <strong>de</strong>ze wetmatighe<strong>de</strong>n on<strong>de</strong>rworpen zijn. Deze soort noodzaak<br />
is dus relatief ten opzichte van onze kennis ervan. Dat is in elk geval <strong>de</strong> suggestie die wij<br />
hier zou<strong>de</strong>n <strong>wil</strong>len doen in verband met <strong>de</strong> interpretatie van Steiners gebruik van <strong>de</strong> term<br />
‘noodzakelijkheid (Notwendigkeit)’.<br />
9 Eenzelf<strong>de</strong> gedachte, namelijk dat het kennen een bevrij<strong>de</strong>n<strong>de</strong> werking heeft op <strong>de</strong> mens, is<br />
ook aanwezig bij Stirner in zijn door Steiner overigens zeer gewaar<strong>de</strong>er<strong>de</strong> artikel getiteld:<br />
Das unwahre Prinzip unserer Erziehung, o<strong>de</strong>r <strong>de</strong>r Humanismus und Realismus. In: Max<br />
Stirner’s kleinere Schriften. John Henry Mackay (hrsg.). p. 237 ff. Zie ook noot 42 van <strong>de</strong>ze<br />
verhan<strong>de</strong>ling.<br />
12