Van de goede wil naar de vrije wil… - Merijn Fagard
Van de goede wil naar de vrije wil… - Merijn Fagard
Van de goede wil naar de vrije wil… - Merijn Fagard
You also want an ePaper? Increase the reach of your titles
YUMPU automatically turns print PDFs into web optimized ePapers that Google loves.
<strong>Van</strong> <strong>de</strong> goe<strong>de</strong> <strong>wil</strong> <strong>naar</strong> <strong>de</strong> <strong>vrije</strong> <strong>wil</strong>... – eindverhan<strong>de</strong>ling – <strong>Merijn</strong> <strong>Fagard</strong> – 2006-‘7 – A. Burms<br />
een predikaat dat per se absoluut moet wor<strong>de</strong>n uitgezegd van het subject, maar wel als een<br />
predikaat dat ook steeds on<strong>de</strong>r <strong>de</strong> vermelding van een bepaal<strong>de</strong> graad aan <strong>de</strong> subjecten die<br />
daarvoor in aanmerking komen moet wor<strong>de</strong>n toegeschreven. Vrijheid als eigenschap kan in<br />
meer<strong>de</strong>re of min<strong>de</strong>re mate toekomen aan <strong>de</strong> drager daarvan. De mens wordt door Steiner<br />
gezien als een wezen met een bepaal<strong>de</strong> biografie, een levensloop en <strong>de</strong>ze duurt een bepaal<strong>de</strong><br />
tijd. Afhankelijk van het aantal ogenblikken uit <strong>de</strong>ze tijd waarop <strong>de</strong> mens in staat is (geweest)<br />
om zichzelf te volgen, wordt dan bepaald in welke mate hij als mens vrij is. Of, met an<strong>de</strong>re<br />
woor<strong>de</strong>n: wie één ogenblik volledig en uitsluitend zichzelf heeft gevolgd, is daarom alleen<br />
nog geen vrij mens; volkomen vrij is <strong>de</strong> mens enkel dan, wanneer hij in staat is om <strong>de</strong><br />
toestand van het zichzelf volgen een geheel leven lang (of vanaf een bepaald ogenblik daaruit)<br />
constant aan te hou<strong>de</strong>n. Zo komt het dus dat uitein<strong>de</strong>lijk wellicht niemand vrij zal blijken in<br />
<strong>de</strong> absolute zin van het woord, wat echter niet hoeft te betekenen dat het dus onmogelijk is om<br />
gradueel <strong>de</strong> vrijheid van <strong>de</strong> mens te vergroten en misschien zelfs tot een soort van (stabiel)<br />
maximum te brengen.<br />
Weil er [het monisme – Steiners positie, MF] <strong>de</strong>n Menschen nicht als abgeschlossenes<br />
Produkt, das in je<strong>de</strong>m Augenblicke seines Lebens sein volles Wesen entfaltet, betrachtet,<br />
so scheint ihm <strong>de</strong>r Streit, ob <strong>de</strong>r Mensch als solcher frei ist o<strong>de</strong>r nicht, nichtig. Er sieht in<br />
<strong>de</strong>m Menschen ein sich entwickeln<strong>de</strong>s Wesen und fragt, ob auf dieser Entwicklungsbahn<br />
auch die Stufe <strong>de</strong>s freien Geistes erreicht wer<strong>de</strong>n kann. 29<br />
Er is Steiner niets aan gelegen, aan te tonen dat <strong>de</strong> mens vrij of niet vrij is zon<strong>de</strong>r meer. Als<br />
hij al <strong>wil</strong> aantonen dat <strong>de</strong> mens een vrij wezen is, dan is dat omdat hij meent dat <strong>de</strong> mens in<br />
staat is om op termijn, in zijn ontwikkeling, het ogenblik te bereiken waarop hij zijn vrijheid<br />
volkomen zal realiseren.<br />
Deze karakteristiek van Steiners vrijheidsbegrip is volledig toe te schrijven aan zijn<br />
enthousiasme voor <strong>de</strong> darwinistisch-haeckeliaanse evolutieleer. Steiner filosofeert niet alleen<br />
over fenomenen die behoren tot het gebied van <strong>de</strong> antropologie, hij voelt zich ook ten zeerste<br />
verplicht ten opzichte van <strong>de</strong> mo<strong>de</strong>rne (natuurwetenschappelijke) inzichten binnen het bereik<br />
van <strong>de</strong>ze wetenschap. Hij is het absoluut met Haeckel eens, wanneer <strong>de</strong>ze te kennen geeft dat<br />
naast <strong>de</strong> biologische organismen ook het menselijke <strong>wil</strong>len, opgevat als een uiting van het<br />
menselijke organisme, on<strong>de</strong>rhevig is aan <strong>de</strong>zelf<strong>de</strong> vaste wetten van <strong>de</strong> natuur; dat als er al van<br />
29 DPdF, p. 134.<br />
23