02.06.2013 Views

PUBLICATIES VAN DE EERSTE 10 JAAR VAN DE REFORMATOR

PUBLICATIES VAN DE EERSTE 10 JAAR VAN DE REFORMATOR

PUBLICATIES VAN DE EERSTE 10 JAAR VAN DE REFORMATOR

SHOW MORE
SHOW LESS

Create successful ePaper yourself

Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.

125<br />

heeft het lezen geen nut.<br />

Het woordje wet moet men hier niet verstaan op menselijke wijze, alsof het een leer<br />

zou zijn over de werken, die men doen en laten moet; zoals het bij mensenwetten gaat,<br />

waaraan men door de werken voldoet, al is men er met het hart niet bij. God oordeelt<br />

naar de grond van het hart. Daarom eist ook Zijn wet de grond van het hart en is niet<br />

tevreden met de werken, maar bestraft veeleer de werken, die niet uit de grond van het<br />

hart gedaan worden als huichelarij en leugen. Vandaar dat alle mensen leugenaars<br />

heten (Ps. 116: 11), omdat niemand uit de grond van zijn hart Gods wet houdt of<br />

houden kan. Want ieder mens vindt in zichzelf tegenzin tegen het goede en lust tot het<br />

kwade. Waar nu niet de vrije begeerte tot het goede is, daar is de grond van het hart<br />

niet bij Gods wet: daar is dan ook stellig zonde en toorn verdiend bij God, hoewel<br />

ogenschijnlijk vele goede werken en eerbaarheid het leven sieren.<br />

Daarom concludeert Paulus in het tweede hoofdstuk, dat de Joden allen zondaars zijn,<br />

en zegt hij, dat alleen zij, die de wet doen, rechtvaardig zijn voor God. Hij wil<br />

daarmee zeggen, dat niemand de wet vervult door daden, maar hij zegt veeleer tot hen<br />

in vs. 22: "Gij leert, dat men geen overspel moet doen, en gij doet overspel" en<br />

eveneens vs. 1: 'Waarin u een ander oordeelt, daarin veroordeelt gij uzelf, aangezien<br />

gij, die oordeelt, hetzelfde doet." Het is als wilde hij zeggen: U leeft uiterlijk prachtig<br />

in de werken van de wet en oordeelt wie niet zo leven en weet iedereen te<br />

onderrichten; u ziet de splinter in het oog van de ander, maar de balk in uw eigen oog<br />

wordt u niet gewaar. Want indien u al uiterlijk door uw werken van de wet houdt uit<br />

vrees voor straf of uit begeerte naar loon, zo doet u alles toch niet uit vrije begeerte en<br />

liefde tot de wet, maar met tegenzin en dwang; u zou liever anders doen, indien de wet<br />

er niet was. Daaruit volgt, dat u in het diepst van uw hart de wet vijandig bent. Wat<br />

betekent het dan, dat u anderen leert niet te stelen, indien u in uw eigen hart een dief<br />

bent, en ook naar buiten graag zou willen zijn, indien u durfde? En toch volgt ook bij<br />

zulke huichelaars op den duur de uiterlijke daad. U leert dus anderen, maar uzelf niet;<br />

u weet ook niet, wat u leert; u hebt ook de wet nog nooit goed verstaan. Ja, daar komt<br />

nog bij, dat de wet de zonde vermeerdert, zoals hij zegt in 5 vs. 20, opdat de mens des<br />

te vijandiger tegenover de wet komt te staan, naarmate zij meer eist, wat hij niet<br />

volbrengen kan.<br />

Daarom zegt hij in 7: 14: De wet is geestelijk. Wat is dat? Indien de wet vleselijk was,<br />

dan zou met werken daaraan voldaan kunnen worden; nu de wet echter geestelijk is,<br />

kan niemand daaraan voldoen, tenzij alles, wat u doet, voortkomt uit de grond van het<br />

hart. Maar zulk een hart kan niemand geven dan alleen Gods Geest; deze maakt de<br />

mens aan de wet gelijk, dat hij innige begeerte naar volvoering van de wet krijgt en<br />

voortaan niet uit vrees of dwang, maar uit vrije wil alles doet. Zo is dan de wet<br />

geestelijk, die met zulk een geestelijk hart bemind en vervuld wil worden, en zij eist<br />

zulk een geest. Waar die niet in het hart is, daar blijft de zonde, tegenzin, vijandschap<br />

tegen de wet, die toch goed, rechtvaardig en heilig is....<br />

Daardoor komt het, dat alleen het geloof rechtvaardig maakt en de wet vervult; want<br />

door het geloof komt de Geest door Christus' verdienste. De Geest echter geeft een blij<br />

en vrij hart, zoals de wet eist; daarom komen dan ook de goede werken uit het geloof<br />

zelf voort. Dat bedoelt hij in 3: 31, nadat hij de werken van de wet verworpen heeft,<br />

zodat het klinkt, alsof hij de wet wilde opheffen door het geloof. Nee, zegt hij, wij<br />

bevestigen de wet door het geloof, d.i. wij vervullen ze door het geloof .<br />

Zonde betekent in de Schrift niet alleen de uiterlijke daad in het lichamelijk bestaan,<br />

maar de innerlijke roerselen van het hart, die tot de daad drijven. Zó, dat het woordje<br />

"zonde doen" betekent, dat de mens geheel aan de zonde ten offer valt. Want er<br />

geschiedt geen enkele uiterlijke daad van zonde, zonder dat de mens er met lichaam

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!