02.06.2013 Views

PUBLICATIES VAN DE EERSTE 10 JAAR VAN DE REFORMATOR

PUBLICATIES VAN DE EERSTE 10 JAAR VAN DE REFORMATOR

PUBLICATIES VAN DE EERSTE 10 JAAR VAN DE REFORMATOR

SHOW MORE
SHOW LESS

You also want an ePaper? Increase the reach of your titles

YUMPU automatically turns print PDFs into web optimized ePapers that Google loves.

gebruik en de gewoonte van het land was. Daarop antwoordde Hendrik: aangezien hij<br />

door een gehele parochie beroepen was om het Woord van God te prediken, wilde hij<br />

dit beroep volgen, zolang het de ganse gemeente behaagde; want men moest meer het<br />

Woord van God gehoorzamen dan de mensen (Hand. 5: 29). Verlangde God van hem,<br />

dat hij in Ditmar zou sterven, de hemel was daar even nabij als elders; hij zou toch<br />

eenmaal om Gods Woord zijn bloed moeten vergieten.<br />

Met deze onverschrokken gezindheid trad hij zondags daarna op en hield de eerste<br />

preek over de tekst uit de brief van Paulus aan de Romeinen 1: 9: Testis est mihi Deus<br />

etc. 78 en over het evangelie van die dag 79 . Zodra de predikdienst ten einde was, werd<br />

de ganse gemeente van de parochie bijeengeroepen. In die bijeenkomst werd haar<br />

door de bovengenoemde prior een brief van de acht en veertig regenten van het land<br />

overhandigd, inhoudende, dat zij op straffe van duizend Rijnse guldens de monnik niet<br />

zouden laten prediken en voorts hun afgevaardigden met volmacht naar Heide<br />

moesten zenden, omdat aldaar het ganse land voor een belangrijke aangelegenheid zou<br />

samenkomen.<br />

Toen zij deze brief hoorden voorlezen, werden zij zeer vertoornd erover, dat hun tegen<br />

alle landsgebruik in zulk een bevel gegeven was, daar toch iedere parochiekerk de<br />

bevoegdheid had een prediker te kiezen, wie zij wilde. Zij besloten dan ook eenparig,<br />

dat zij de vrome Hendrik tot prediker houden en hem beschermen zouden. Want zij<br />

waren geheel in vervoering geraakt door de eerste preek, die zij hadden gehoord. In de<br />

namiddag hield Hendrik zijn tweede preek over de tekst van Paulus Rom. 15: 1:<br />

Debemus nos, qui potentes etc.<br />

's Maandags daarop 80 zonden de burgers van Meldorf hun afgevaardigden naar Heide<br />

en verklaarden zich bereid tegenover een ieder uit het gehele land zich aan een<br />

openbaar gerechtelijk onderzoek te onderwerpen. Daarbij verhaalden zij ook, wat voor<br />

een christelijke prediking zij van Hendrik hadden gehoord. Bovendien schreef de<br />

pastoor aan de acht en veertig regenten van het land, dat hij noch Hendrik van oordeel<br />

waren, dat zij oproer maakten, maar alleen het zuivere, reine Woord van God leerden.<br />

En hij beriep zich erop, dat hij met broeder Hendrik voor iedereen terecht wilde staan.<br />

Daarom verzocht hij onderdanig, dat zij de monniken geen geloof wilden schenken,<br />

die uit haat en hebzucht de waarheid trachten te onderdrukken, en dat zij het Woord<br />

van God niet zouden veroordelen, maar eerst de gehele waarheid onderzoeken en<br />

niemand onverhoord veroordelen. Was het zo gesteld, dat zij bevonden werden<br />

ongelijk te hebben, dan waren zij bereid hun straf te ondergaan.<br />

Deze verklaring van de afgevaardigden sloegen zij evenals het getuigenis van de<br />

pastoor in de wind en gaven geen antwoord erop, maar iedereen voerde het woord, de<br />

één zo, de ander weer anders. Tenslotte antwoordde Peter Detleff als één van de<br />

oudsten het volgende: hoewel er in alle landen grote tweedracht inzake het geloof<br />

bestond, maar zij, als geheel ongeleerden, zonder het geringste inzicht daarover geen<br />

oordeel konden vellen, was het hun ernstige mening, dat men deze kwestie tot een<br />

later concilie moest uitstellen, dat, naar zij van hun landssecretaris Mag. Günther<br />

vernomen hadden, binnenkort zou worden gehouden. Wat dan hun goede buren<br />

zouden aanvaarden en geloven, dat waren zij ook van plan aan te nemen. Was echter<br />

het Woord van God niet voldoende helder onderwezen, zoals men zegt, en kon<br />

iemand het helderder en zuiverder leren, dan waren zij niet voornemens dit te<br />

verbieden, want zij waren niet van plan oproer in het land te dulden. Derhalve moest<br />

78 "God is mijn getuige" enz. Luther citeert hier de Vulgata, omdat het tot oktober 1525 ook nog in de<br />

evangelische godsdienstoefeningen gewoonte was, de Schrift in het Latijn te lezen.<br />

79 Luk. 21: 25 vv.<br />

80 De 5e december<br />

49

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!