Heren van de Raad - Bossche Encyclopedie
Heren van de Raad - Bossche Encyclopedie
Heren van de Raad - Bossche Encyclopedie
You also want an ePaper? Increase the reach of your titles
YUMPU automatically turns print PDFs into web optimized ePapers that Google loves.
Bestuurlijke carrières 235<br />
in die jaren weinig betekenisy". Wanneer het jaarlijkse ritme in <strong>de</strong> jaren 1580 weer wordt<br />
hernomen, blijft het aantal schepenen per <strong>de</strong>cennium rond <strong>de</strong> 40 schommelen. Deze situatie<br />
blijft voortbestaan tot 1629. Aan <strong>de</strong> ene kant wordt een daling <strong>van</strong> het aantal schepenen<br />
per <strong>de</strong>cennium zichtbaar, aan <strong>de</strong> an<strong>de</strong>re kant neemt het totale aantal schepenmandaten<br />
na 1525 juist aanzienlijk toe. De gemid<strong>de</strong>l<strong>de</strong>n per <strong>de</strong>cennium (kolom I) stijgen na<br />
1525 dan ook sterk. De quotiënt in <strong>de</strong> laatste kolom <strong>van</strong> tabel 7.4 maakt vergelijking <strong>van</strong><br />
<strong>de</strong> perio<strong>de</strong>s vóór en na 1525 mogelijk. Tussen 1450 en 1480 is <strong>de</strong> toestand re<strong>de</strong>lijk stabiel,<br />
daarna begint <strong>de</strong> quotiënt langzaam te stijgen. Deze stijging zet ook na i525 door,<br />
zodat geconclu<strong>de</strong>erd mag wor<strong>de</strong>n dat <strong>de</strong> hogere gemid<strong>de</strong>l<strong>de</strong>n niet louter aan <strong>de</strong> bestuurshervorming<br />
toe te schrijven zijn. De quotiënt bereikt een hoogtepunt in <strong>de</strong> jaren zestig en<br />
zeventig <strong>van</strong> <strong>de</strong> zestien<strong>de</strong> eeuw, maar wordt daar sterk Seïilvloed door het kleinere aantal<br />
schepenstoelen per <strong>de</strong>cennium. In <strong>de</strong> jaren tachtig daalt <strong>de</strong> quotiënt aanzienlijk naar een<br />
niveau vergelijkbaar met <strong>de</strong> jaren vijftig. Vanaf dat moment zet opnieuw een stijging in,<br />
die aanhoudt tot 1629.<br />
Door korte perio<strong>de</strong>s <strong>van</strong> 10 jaar te bescho~~wen, verliezen we <strong>de</strong> volledige schepencarrières<br />
enigszins uit het oog. Om dat euvel enigszins te on<strong>de</strong>r<strong>van</strong>gen is in tabel 7.4B een<br />
soortgelijke bewerking gedaan voor perio<strong>de</strong>s <strong>van</strong> 25 jaar. Grosso modo kunnen uit <strong>de</strong>ze<br />
gegevens <strong>de</strong>zelf<strong>de</strong> conclusies wor<strong>de</strong>n getrokken: een gestage daling <strong>van</strong> het aantal schepenen<br />
per perio<strong>de</strong> tot in het <strong>de</strong>r<strong>de</strong> kwart <strong>van</strong> <strong>de</strong> zestien<strong>de</strong> eeuw. De invloed <strong>van</strong> <strong>de</strong> uitzon<strong>de</strong>rlijke<br />
schepenbanken <strong>van</strong> <strong>de</strong> jaren zeventig valt uit <strong>de</strong>ze cijfers dui<strong>de</strong>lijk af te lezen.<br />
Daarom is ervoor gekozen om zowel <strong>de</strong> cijfers voor 15.50-1574 als 1550-1579 en voor<br />
1575-1599 als 1580-1599 weer te geven. Met name <strong>de</strong> benoeming <strong>van</strong> 10 nieuwe schepenen<br />
in <strong>de</strong> schepenbanken <strong>van</strong> 1577, 1578 en 1579, die nooit een twee<strong>de</strong> keer diezelf<strong>de</strong><br />
functie zou<strong>de</strong>n vervullen, geeft een sterke vertekening <strong>van</strong> het lange-termijnbeeld, hetgeen<br />
<strong>de</strong> lage quotiënten voor 1550-1579 en 1575-1599 verklaart. Wanneer we <strong>de</strong> perio<strong>de</strong><br />
1575-1579 buiten beschouwing laten, volgt <strong>de</strong> ontwikkeling <strong>van</strong> <strong>de</strong> quotient <strong>van</strong> 1450 tot<br />
1600 een oplopen<strong>de</strong> lijn. Opvallend is wel dat <strong>de</strong> oligarchiseringsten<strong>de</strong>ns die bezien <strong>van</strong>uit<br />
<strong>de</strong> gegevens per <strong>de</strong>cenni~im na 1600 doorzet, <strong>van</strong>~iit het gezichtspunt <strong>van</strong> langere termijnen<br />
<strong>van</strong> 25 jaar na 1600 lijkt af te remmen. Tot een gelijklui<strong>de</strong>n<strong>de</strong> conclusie komen we<br />
bij berekening <strong>van</strong> het gemid<strong>de</strong>l<strong>de</strong> aantal schepenambten per schepen per perio<strong>de</strong> berekenen,<br />
met weglating <strong>van</strong> eenmalige schepenen. Een <strong>de</strong>rgelijke bewerking levert voor <strong>de</strong><br />
perio<strong>de</strong> 1450-1499 een gemid<strong>de</strong>l<strong>de</strong> <strong>van</strong> 3,13 schepenzetels per schepen op; voor 1500-<br />
1579 een gemid<strong>de</strong>l<strong>de</strong> <strong>van</strong> 4,81 (en wanneer we <strong>de</strong> gehele carrières <strong>van</strong> die schepenen bezien<br />
<strong>van</strong> 5,45); voor 1580-1628 tenslotte een gemid<strong>de</strong>l<strong>de</strong> <strong>van</strong> 4,71. Opnieuw blijkt hier~iit<br />
dat <strong>de</strong> gesignaleer<strong>de</strong> oligarchiseringsten<strong>de</strong>ns aan het ein<strong>de</strong> <strong>van</strong> <strong>de</strong> zestien<strong>de</strong> eeuw en vooral<br />
in het begin <strong>van</strong> <strong>de</strong> zeventien<strong>de</strong> eeuw niet in toenemen<strong>de</strong> mate doorzet, maar stabiliseert<br />
of zelfs enigszins afzwakt.<br />
Tenslotte is nog één an<strong>de</strong>r aspect voor <strong>de</strong> drie perio<strong>de</strong>s op vrij grofrnazige wijze on<strong>de</strong>rzocht:<br />
namelijk het gemid<strong>de</strong>ld aantal schepenzetels per schepenfamilie. Daartoe is voor<br />
<strong>de</strong> perio<strong>de</strong>s 1450-1499 en 1580-1628 geen minutieus genealogisch on<strong>de</strong>rzoek naar <strong>de</strong><br />
personen en <strong>de</strong> families <strong>van</strong> <strong>de</strong> schepenen verricht. Er wordt <strong>van</strong> uitgegaan dat schepenen<br />
met gelijklui<strong>de</strong>n<strong>de</strong> achternamen tot <strong>de</strong>zelf<strong>de</strong> familie behoren, hoewel dat zeker niet in alle<br />
gevallen zo hoeft te zijn. Deze bewerking leidt tot <strong>de</strong> volgen<strong>de</strong> resultaten: voor <strong>de</strong> perio<strong>de</strong><br />
93 Bij vijf schepenzetels en een verplichte wachttermijn <strong>van</strong> twee jaar tussen schepenambten kan<br />
zich nauwelijks een patroon aftekenen. Het maximale aantal schepenen voor een <strong>de</strong>rgelijke peri-<br />
o<strong>de</strong> (wanneer we ver<strong>van</strong>gingen wcgcns overlijcien etc. buiten beschouwing laten) kan niet hoger<br />
zijn dan (5 x 7) + 2 = 37. Dit getal zou een quotiënt <strong>van</strong> 0,65 opleveren. Hieruit mag wor<strong>de</strong>n<br />
geconclu<strong>de</strong>erd ciat <strong>de</strong> gebruikte metho<strong>de</strong> bij kleine aantallen schepenstoelen onbruikbaar is, maar<br />
bij een aantal <strong>van</strong> tien wel <strong>de</strong>gelijk <strong>van</strong> nut kan zijn.