Multidisciplinaire richtlijn Cardiovasculair ... - Diliguide
Multidisciplinaire richtlijn Cardiovasculair ... - Diliguide
Multidisciplinaire richtlijn Cardiovasculair ... - Diliguide
Create successful ePaper yourself
Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.
Bij bekendheid met stress, kunnen gevoelens van spanning of angst worden uitgevraagd<br />
en de behoefte aan behandeling van deze klachten worden nagegaan (noot 13).<br />
Het is te overwegen om bij personen die werkzaamheden verrichten in ploegendienst<br />
het cardiovasculaire risico in kaart te brengen.<br />
3.1.1 Bloeddrukbepaling<br />
De bloeddruk kent een aanzienlijke spontane variatie in de tijd. Daarom dient de<br />
hoogte van de bloeddruk te worden vastgesteld op basis van meerdere metingen,<br />
gedurende een wat langere periode. Bij een licht verhoogde bloeddruk (SBD 140-160<br />
mmHg) kunnen de metingen over een periode van enkele maanden worden verspreid,<br />
om zodoende zo nauwkeurig mogelijk een indruk te krijgen over de gemiddelde<br />
bloeddruk van de patiënt. Bij alarmsignalen zoals een sterk verhoogde bloeddruk<br />
(SBD > 180 mmHg), tekenen van eindorgaanschade of een ongunstig cardiovasculair<br />
risicoprofiel, zal echter bij voorkeur gedurende een korte periode worden gemeten<br />
(weken of dagen). In het algemeen geldt dat de diagnose hypertensie gebaseerd moet<br />
zijn op meerdere bloeddrukmetingen op meerdere dagen. Bij zeer ernstig verhoogde<br />
bloeddruk (> 200 mmHg) kan de diagnose worden gesteld op basis van drie metingen<br />
tijdens één consult. Stress, lichamelijke klachten (waaronder pijn of overgangsklachten)<br />
en sommige medicatie, voedingsstoffen of genotsmiddelen kunnen leiden tot<br />
(voorbijgaande) hoge bloeddruk. Een na verloop van tijd opnieuw gemeten bloeddruk<br />
kan dan normaal blijken. Indien de hoge bloeddruk persisteert, dienen de bloeddrukverhogende<br />
middelen zo mogelijk te worden vermeden.<br />
Bloeddrukverhogende medicatie en middelen<br />
• NSAID’s (inclusief aspirine en selectieve COX-2-remmers)<br />
• sympathicomimetica (decongestiva, sibutramine, cocaïne)<br />
• orale anticonceptiva<br />
• alcohol<br />
• glycyrretinezuur bevattende producten (o.a. drop, zoethout en sommige kauwgums)<br />
• erytropoëtine<br />
• cyclosporine<br />
• stimulantia ((dex)methylfenidaat, (dextro- of met)amfetamine, modafinil)<br />
• sommige kruiden (efedra, ma huang)<br />
De mate waarin deze middelen bloeddrukverhogend werken, is zeer variabel: in de<br />
meeste gevallen treedt geringe of geen bloeddrukverhoging op, maar soms ernstig of<br />
extreem. Ouderen en patiënten met diabetes of chronisch nierfalen zijn gevoeliger<br />
voor de bloeddrukverhogende effecten van NSAID’s dan anderen.<br />
MULTIDISCIPLINAIRE RICHTLIJN CARDIOVASCULAIR RISICOMANAGEMENT 24