Multidisciplinaire richtlijn Cardiovasculair ... - Diliguide
Multidisciplinaire richtlijn Cardiovasculair ... - Diliguide
Multidisciplinaire richtlijn Cardiovasculair ... - Diliguide
Create successful ePaper yourself
Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.
Noot 25. Overwegingen voor behandeling van hypertensie bij jongere personen<br />
De in het algemeen gebruikte absolute grens voor behandeling van hypertensie,<br />
ongeacht de risicoschatting, vanaf een systolische bloeddruk > 180 mmHg lijkt bij<br />
jongere personen rijkelijk hoog. Er wordt aangenomen dat langdurige belasting van<br />
het vaatstelsel schadelijk zal zijn. Daarom wordt geadviseerd om bij personen jonger<br />
dan 50 jaar een herhaald gemeten systolische bloeddruk > 160 mmHg als grens voor<br />
behandeling te nemen. De behandeling start met leefstijlmaatregelen. Indien na > 3<br />
maanden de verhoogde bloeddruk persisteert, kan eventueel met medicamenteuze<br />
therapie worden gestart (Mancia 2007; Mancia 2009).<br />
Er dient rekening mee te worden gehouden dat stress, lichamelijke klachten en<br />
sommige medicatie of voedingsstoffen kunnen leiden tot (voorbijgaande) hoge<br />
bloeddruk. De na verloop van tijd opnieuw gemeten bloeddruk kan dan normaal blijken.<br />
Gestarte therapie dient dan ook goed te worden geëvalueerd, en kan eventueel<br />
na verloop van tijd worden gestaakt. Het is overigens aannemelijk dat personen die<br />
op jongere leeftijd een tijdelijk verhoogde bloeddruk hebben, een reële kans lopen<br />
om op latere leeftijd alsnog werkelijk hypertensie te krijgen.<br />
Noot 26. Antitrombotische profylaxe bij patiënten met HVZ<br />
Na een eerste HVZ dient altijd antitrombotische profylaxe ter voorkoming van nieuwe<br />
complicaties overwogen te worden (Tijssen 1998). In een meta-analyse van de Antithrombotic<br />
Trialists’ Collaboration (Anon 2002a) werd het effect van het gebruik van<br />
trombocytenaggregatieremmers onderzocht bij patiënten met een hoog risico op het<br />
ontwikkelen van een niet-fataal hartinfarct, een niet-fataal herseninfarct of sterfte<br />
door HVZ. De totale risicoreductie van alle genoemde uitkomsten was 25%. De risicoreductie<br />
voor een niet-fataal hartinfarct was 33%, voor een niet-fataal herseninfarct<br />
25% en voor sterfte door HVZ 17%. De absolute risicoreductie was 36 per 1000<br />
patiënten met een doorgemaakt hartinfarct gedurende 2 jaar, 38 per 1000 patiënten in<br />
de eerste maand na een acuut hartinfarct, 36 per 1000 patiënten met een eerder doorgemaakt<br />
herseninfarct of TIA gedurende 2 jaar, en 9 per 1000 patiënten tijdens de<br />
eerste 3 weken direct na een acuut herseninfarct.<br />
Van de trombocytenaggregatieremmers is acetylsalicylzuur het meest onderzocht<br />
en effectief gebleken bij patiënten met HVZ. Onderzoek naar de kosteneffectiviteit<br />
van acetylsalicylzuur na een herseninfarct wees uit dat het middel als monotherapie<br />
geschikt is voor secundaire preventie (Niessen 2000). Hoewel acetylsalicylzuur is<br />
geassocieerd met dosisgerelateerde bijwerkingen zoals gastro-intestinale symptomen,<br />
bloedingen in de hoge tractus digestivus en hersenbloedingen, weegt in dit<br />
geval het beschermende effect ter voorkoming van HVZ op tegen de risico’s. Het aantal<br />
extra gastro-intestinale bloedingen bij gebruik van acetylsalicylzuur is ongeveer 4<br />
per 1000 gebruikers per jaar (Derry 2000) en het aantal extra hersenbloedingen<br />
bedraagt 1 per 2500 gebruikers per jaar (He 1998).<br />
77 KENNISDOCUMENT