Multidisciplinaire richtlijn Cardiovasculair ... - Diliguide
Multidisciplinaire richtlijn Cardiovasculair ... - Diliguide
Multidisciplinaire richtlijn Cardiovasculair ... - Diliguide
Create successful ePaper yourself
Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.
Noot 30. Bloeddrukverlaging bij patiënten na herseninfarct of TIA<br />
Antihypertensiva reduceren bij patiënten na een herseninfarct of TIA het risico op<br />
een nieuw herseninfarct in de eerste 4 jaar met gemiddeld 28% (95%-BI 17-38%)<br />
(Anon 2001). Uit het PROGRESS-onderzoek bleek de recidiefkans ook te worden<br />
verlaagd bij patiënten met een normale bloeddruk. Hierbij dient te worden aangetekend<br />
dat verhoogde bloeddruk in dit onderzoek werd gedefinieerd als een SBD ≥<br />
160 mmHg of een DBD ≥ 90 mmHg. Meer dan een derde van de patiënten had echter<br />
bij randomisatie een SBD < 140 mmHg en een DBD < 90 mmHg, terwijl slechts<br />
een kwart van de patiënten een SBD ≥ 160 mmHg had en een vijfde een DBD ≥ 95<br />
mmHg. Er kan dus worden geconcludeerd dat niet de absolute hoogte van de<br />
bloeddruk, maar vooral de mate van bloeddrukverlaging van belang is. Het absolute<br />
risico van de patiënt bepaalt dan hoe groot de gezondheidswinst door antihypertensieve<br />
behandeling zal zijn. Dit absolute risico is niet alleen afhankelijk van<br />
de bloeddruk zelf, maar ook van de leeftijd van de patiënt en andere cardiovasculaire<br />
risicofactoren. Het lijkt dus zinvol om patiënten na een beroerte te behandelen<br />
met een antihypertensivum, zelfs als zij een ‘normale’ bloeddruk hebben (Dippel<br />
2004).<br />
Noot 31. Bloeddruk- en cholesterolverlaging bij patiënten met DM<br />
Het CVRM bij patiënten met DM is in essentie identiek aan dat bij patiënten zonder<br />
HVZ, DM of RA, en gebaseerd op hun individuele risicoscore. De in paragraaf 3.2.1.3<br />
en noot 6 aanbevolen verhoging van de ‘vasculaire leeftijd’ met 15 jaar houdt in dat DMpatiënten<br />
ouder dan 55 jaar buiten het bereik van de risicotabel vallen. Het 10-jaarsrisico<br />
op HVZ is dan al groter dan 20% en behandeling is dus geïndiceerd bij een SBD ><br />
140 mmHg of een LDL-cholesterolgehalte > 2,5 mmol/l.<br />
Jonge patiënten met DM (< 40 jaar), met name de niet-rokers, komen daarentegen na<br />
een verhoging van de actuele leeftijd met 15 jaar zelden aan de behandeldrempel van<br />
20%. Voor deze groep geldt hetzelfde als voor jonge personen zonder DM, namelijk dat<br />
preventieve behandeling kan worden overwogen als het 10-jaarsrisico op HVZ tussen<br />
10% en 20% ligt en meerdere risico(verhogende)factoren aanwezig zijn (zie tabel 4),<br />
met de aanvulling dat ook slechte metabole controle en microalbuminurie als risicoverhogende<br />
factoren worden beschouwd.<br />
Preventie van (macrovasculaire) HVZ is overigens niet het enige argument om<br />
antihypertensieve behandeling bij patiënten met DM aan te bevelen. Om microvasculaire<br />
complicaties (nier- of oogschade) te voorkomen wordt in meerdere internationale<br />
<strong>richtlijn</strong>en (onder andere Mancia 2007) aanbevolen om álle patiënten met<br />
DM met een SBD > 140 mmHg antihypertensieve behandeling te geven. Wanneer<br />
een patiënt al microvasculaire schade heeft, wordt aanbevolen om antihypertensieve<br />
behandeling te starten bij een systolische bloeddruk > 130 mmHg tot een streefwaarde<br />
van 120 mmHg. Tegen deze adviezen bestaan echter bezwaren, aangezien<br />
81 KENNISDOCUMENT