Instellingen zoeken dus breed opgeleide beroepsbeoefenaren, die cliënten kunnen begeleidenen hun sociaal netwerk kunnen ondersteunen, maar ook specialisten met kennisover bijvoorbeeld autisme, dementie, of gedragsstoornissen (Breedveld e.a. 2004).Voor de begeleiding van cliënten, die steeds vaker individueel of zelfstandig wonen, ontstaan– onder andere door verticale functiedifferentiatie – nieuwe functies als gastvrouw,supportmedewerker, persoonlijk assistent, loopbaancoach en casemanager. Functiesvoor woonbegeleiding en dagbesteding worden vaker geïntegreerd tot bijvoorbeeld woonwerkbegeleider.Het toenemende belang van dagbesteding betekent ook dat er meermensen met een vakopleiding nodig zijn, zoals bakkers, fietsenmakers en drukkers.Ook zullen er specialistische verpleegkundigen nodig zijn, bijvoorbeeld een praktijkverpleegkundigein de huisartsenpraktijk met als aandachtsgebied verstandelijk gehandicapten.Op dit moment is een profiel in ontwikkeling voor een nurse practitioner 21 in de gehandicapten<strong>zorg</strong>(Arensbergen en Liefhebber 2005). Deze academisch geschoolde verpleegkundigeverleent algemene en specifieke medische en verpleegkundige 24-uurs<strong>zorg</strong>aan veelal meervoudig gehandicapte mensen, draagt bij aan medische diagnose en behandelingen vervult een sleutelrol in de coördinatie en continuïteit van <strong>zorg</strong>. Een van dekerntaken is ook <strong>het</strong> trainen, coachen en adviseren van andere beroepskrachten.De trend naar decentralisatie, meer zelfstandigheid en zeggenschap voor <strong>het</strong> (meer solistischwerkende) personeel en de trend naar marktwerking en vraagsturing hebben eveneensgevolgen voor de competenties van medewerkers en leidinggevenden. Naast meervakinhoudelijke en medische kennis worden competenties gevraagd als: klantgerichtheid,kunnen onderhandelen, resultaatgerichtheid, verantwoording kunnen afleggen, ondernemerschap,kostenbewustzijn en interculturele vaardigheden. Medewerkers in <strong>het</strong> primaireproces moeten ook kunnen omgaan met veelsoortige spanningsvelden in de relatie tussenhulpverlener en cliënt(systeem).Hun leidinggevenden moeten beschikken over ‘harde’ bedrijfskundige competenties, maarook in staat zijn om zelfsturende en zelfstandig werkende medewerkers te coachen.Door middel van opleiding en bijscholing kunnen al in dienst zijnde medewerkers op dezenieuwe eisen worden voorbereid.Competentiegerichte opleidingenVoor nieuwe medewerkers blijkt de huidige kwalificatiestructuur V&V en sociaalpedagogischwerk onvoldoende te zijn afgestemd op de ontwikkelingen in de beroepspraktijk(Den Boer e.a. 2004). De hiervoor genoemde competenties komen niet genoegaan bod, er is te weinig aandacht voor – verschillende categorieën – gehandicapten envoor ziektebeelden/syndromen. In de praktijk is meer behoefte aan een combinatie vanverpleegkundige, ver<strong>zorg</strong>ende en sociaal-pedagogische competenties dan waar <strong>het</strong> opleidingsstelselnu in voorziet. Ook de aansluiting tussen functie- en opleidingsniveausblijkt niet goed te voldoen. De functie van persoonlijk begeleider als coördinerend begeleiderlijkt te zwaar voor beginnende beroepsbeoefenaars op niveau 4, terwijl Sociaal PedagogischHulpverleners (SPH) op niveau 5 zich juist overgekwalificeerd voelen. Verderbestaat de indruk dat Sociaal Pedagogisch Werkers (SPW) op niveau 3 te weinig in huishebben om begeleider te worden. Tenslotte zouden de differentiaties woon- en activiteitenbegeleiderkunnen worden geïntegreerd.Om toekomstige werkers in <strong>het</strong> primaire proces beter toe te rusten voor de nieuwe eisenin de gehandicapten<strong>zorg</strong> is – in nauw overleg met de sociale partners – in 2005 eennieuw competentieprofiel gereedgekomen (<strong>Van</strong> Arensbergen en Liefhebber 2005). Ditprofiel dient als input voor een competentiegerichte opleidingenstructuur. Het kan ook21 Een nurse practitioner is een op masterniveau geschoolde verpleegkundige die op advanced level takenuitvoert die liggen in <strong>het</strong> gebied tussen care en cure. Zij combineert verschillende competenties: <strong>zorg</strong>verleningop expert niveau, consulentschap, deskundigheidsbevordering, onderzoek en verpleegkundig leiderschap.45
dienen als input voor functie- en competentieprofielen binnen de instellingen en voor <strong>het</strong>invoeren van competentiemanagement. Er is zoveel mogelijk rekening gehouden met denieuwe eisen die aan werkers in <strong>het</strong> primaire proces in de gehandicapten<strong>zorg</strong> zullen wordengesteld. De cliënt en zijn mogelijkheden staan centraal en <strong>het</strong> profiel brengt verplegende,ver<strong>zorg</strong>ende en agogische elementen in onderlinge samenhang in beeld. Hiermeewordt tegemoet gekomen aan de wens om in de verpleegkundige, ver<strong>zorg</strong>ende en sociaal-agogischeopleidingen te komen tot uitstroomrichtingen voor de gehandicapten<strong>zorg</strong>.Er is gestreefd naar eenheid van taal vanuit beide invalshoeken. Er worden drie niveausvan vakvolwassen beroepsuitoefening beschreven. De OVDB <strong>zorg</strong>t voor een vertaalslagnaar kwalificatieprofielen.Om toekomstbestendig te zijn zullen <strong>het</strong> competentieprofiel en de daarvan afgeleide opleidingenen functies zich steeds moeten blijven ontwikkelen, waarvoor een nauw contacttussen instellingen en opleidingen essentieel is.Ook is <strong>het</strong> van <strong>het</strong> grootste belang dat er voldoende plaatsen voor beroepspraktijkvorming(BPV) worden aangeboden, wat de afgelopen jaren niet altijd <strong>het</strong> geval was. De OVDBheeft in 2004 een taskforce in <strong>het</strong> leven geroepen om op korte termijn een oplossing tezoeken voor de tekorten aan BPV-plaatsen en op de lange termijn capaciteitsproblemente voorkomen. Door de introductie van marktwerking zijn instellingen mogelijk geneigd omte bezuinigen op opleidingspersoneel en BPV-plaatsen. Een oplossing ligt in <strong>het</strong> financierenvan BPV-plaatsen met een opleidingsfonds, waaruit werkgevers subsidie ontvangenvoor de BPV-plaatsen die zij aanbieden. Onder de voorstanders van zo’n fonds – ondermeer de VGN – worden al initiatieven tot oprichting genomen, maar over de aansturing,reikwijdte en financiering lopen de meningen sterk uiteen: wat moet <strong>het</strong> aandeel zijn vande overheid, van de werkgevers, van de opleidingsinstituten en wat kan in de CAO geregeldworden?4.3.3 PersoneelsbeleidDe afgelopen jaren zijn <strong>het</strong> personeelsverloop, <strong>het</strong> (langdurend) ziekteverzuim, de werkdruken de instroom in de WAO minder geworden, terwijl de loopbaanmogelijkheden ende autonomie in <strong>het</strong> werk zijn toegenomen (OSA-werknemerspanel). In de toekomst blijftechter waakzaamheid geboden, instellingen moeten zich als sociaal werkgever blijvenprofileren.Kwaliteit van de arbeidUit een vergelijking van <strong>het</strong> OSA-werkgevers- en werknemerspanel blijkt, dat werkgeversde kwaliteit van hun personeelsbeleid aanzienlijk positiever beoordelen dan de werknemers.Zo zouden werkgevers nog meer kunnen doen om <strong>het</strong> personeelsverloop te beperken.46% van de vertrekkers geeft aan dat, onder bepaalde omstandigheden, hun vertrekvoorkomen had kunnen worden. De behoefte aan ontplooiing en ander werk en <strong>het</strong> ontbrekenvan loopbaanperspectief zijn de belangrijkste redenen om iets anders te gaandoen. 22 <strong>Van</strong> de vertrekkers verliet in 2003 32% de <strong>zorg</strong>sector, ruim een kwart ging naareen andere instelling voor gehandicapten<strong>zorg</strong>.In 2004 is voor <strong>het</strong> eerst een landelijk onderzoek naar de kwaliteit van de arbeid in desector uitgevoerd (Bolhuis e.a. 2004). Medewerkers in de gehandicapten<strong>zorg</strong> waarderenhun kwaliteit van de arbeid met een rapportcijfer van gemiddeld 6,7. Mensen in management-en staffuncties zijn iets positiever, (assistent)begeleiders wonen en <strong>zorg</strong> zijn juistwat minder positief. Medewerkers in de <strong>zorg</strong> voor zintuiglijk gehandicapten springen ergunstig uit (cijfer 7,0). Het minst tevreden zijn de mensen die werken met sterk gedragsgestoordecliënten met een licht verstandelijke beperking (SGLVG) (cijfer 6,4).22 De top 3 van vermijdbare vertrekredenen is: ontplooiing (17%), loopbaanperspectief (13%) en beloning(12%) (<strong>Van</strong> der Windt e.a. 2005).46
- Page 3 and 4: Postbus 4822300 AL LeidenTel: 071 5
- Page 5 and 6: 7. Ondernemerschap in zorgzaken 797
- Page 7 and 8: Het lokale beleid is bepalend voor
- Page 9 and 10: Commerciële zorgorganisaties met e
- Page 12 and 13: 1 INLEIDING1.1 Doelstelling, achter
- Page 14: Ook zijn gesprekken gehouden met sl
- Page 17 and 18: slechtzienden. Veel aandacht is nod
- Page 19 and 20: In 2020 bestaat een kwart van de Ne
- Page 21 and 22: de uitgaven aan gezondheidszorg in
- Page 23 and 24: het BBP van 2020 is in dat geval 7,
- Page 25 and 26: 3.2 Modernisering van de AWBZTegeli
- Page 28 and 29: Aan mensen met beperkingen worden t
- Page 30 and 31: 4 TRENDS EN ONTWIKKELINGEN IN DE GE
- Page 32 and 33: Hoewel er brede steun is voor de fi
- Page 34 and 35: Tabel 4.2: Woon-, verblijfs- en dag
- Page 36 and 37: Tabel 4.3: De woonsituatie van cli
- Page 38 and 39: Meer voorzieningen dichtbij huisDe
- Page 40 and 41: WonenHet aantal aangepaste zelfstan
- Page 42 and 43: domeinen van het leven. Naast exper
- Page 44 and 45: Tabel 4.5: Raming van de verdeling
- Page 48 and 49: Opvallend is dat mensen die voor ve
- Page 50 and 51: Dilemma’sWerkgevers in de gehandi
- Page 52 and 53: zorg en betaalde arbeid bevorderen.
- Page 54: Basisfuncties in een geïntegreerd
- Page 57 and 58: worden omgezet in spraak en omgekee
- Page 59 and 60: Voor velen en in allerlei omstandig
- Page 61 and 62: Tabel 5.1: Negen componenten van kw
- Page 63 and 64: Behalve het biopsychosociale model
- Page 65 and 66: Tabel 5.6: Supports ter bevordering
- Page 67 and 68: Tabel 5.7 Componenten van kwaliteit
- Page 69 and 70: Om de betekenis van de ICF voor de
- Page 72 and 73: 6 PROFESSIONALITEIT EN KWALITEIT VA
- Page 74 and 75: arts zo voorbereid, dat de cliënt
- Page 77 and 78: Tabel 6.1: Communicatie-Zorg-Vignet
- Page 79 and 80: 6.3 Organisatie rondom zorgprofessi
- Page 81 and 82: uimte moeten krijgen om het vertrou
- Page 83 and 84: zich kunnen identificeren en waar z
- Page 85 and 86: de cliënt. Binnen bepaalde grenzen
- Page 87 and 88: Meer maatschappelijke verantwoordel
- Page 89 and 90: kundigen. Hun werk is evidence base
- Page 91 and 92: Na een lange periode waarin de nadr
- Page 93 and 94: verzorgen, ondersteunen en begeleid
- Page 95 and 96: Positie van professionalsCliënten
- Page 97 and 98:
Positie en mogelijkheden voor clië
- Page 100 and 101:
LiteratuurAakster, C.W. en J.W. Gro
- Page 102 and 103:
Cremers, Ger, Gert Jan Gelderblom e
- Page 104 and 105:
Lennox, A.S.K. (2002), 5 Year Diary
- Page 106 and 107:
Schalock, Robert L. (red.) (1997),
- Page 108 and 109:
Wetenschappelijke Raad voor het Reg
- Page 110 and 111:
SAMENSTELLING SCENARIOCOMMISSIEDe h
- Page 112 and 113:
VERKLARING GEBRUIKTE AFKORTINGENAAM
- Page 114:
Waar dit mogelijk was is aan auteur