11.07.2015 Views

Van zorg het goede - Toekomstverkenning Gehandicaptenzorg

Van zorg het goede - Toekomstverkenning Gehandicaptenzorg

Van zorg het goede - Toekomstverkenning Gehandicaptenzorg

SHOW MORE
SHOW LESS

Create successful ePaper yourself

Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.

lijke organisaties hun dwingende karakter steeds meer verliezen. Toch blijkt dat nogsteeds twee op de vijf vrijwilligers vijf tot tien jaar voor dezelfde vrijwilligersorganisatiewerken (Devilee 2005).De laatste decennia zijn patiënten- en cliëntenorganisaties een in de <strong>zorg</strong> niet meer wegte denken machtsfactor geworden. Zij werken zowel met beroepskrachten als met vrijwilligersen komen op voor de belangen van bepaalde groepen cliënten (en hun ouders), <strong>zorg</strong>envoor lotgenotencontact en bieden ondersteuning aan mantel<strong>zorg</strong>ers en vrijwilligers.Ook zijn er aparte ondersteuningsorganisaties en expertisecentra voor mantel<strong>zorg</strong>ers envrijwilligers. Organisaties voor patiënten, cliënten, mantel<strong>zorg</strong>ers en vrijwilligers wordendoor de overheid financieel ondersteund.Informele of mantel<strong>zorg</strong> is dikwijls geen eigen of vrijwillige keuze, deze <strong>zorg</strong> wordt gegevenomdat <strong>het</strong> nodig is. Voor 32% van de mantel<strong>zorg</strong>ers zijn liefde en genegenheid <strong>het</strong>belangrijkste motief, gevolgd door ‘ik vind <strong>het</strong> vanzelfsprekend om te doen’. Zij laten hunnaasten niet zomaar in de steek en ervaren vaak een morele druk of plicht tot <strong>zorg</strong>en. Hetverlenen van langdurige intensieve mantel<strong>zorg</strong> kan zeer belastend zijn: lichamelijk, psychisch,emotioneel, sociaal en financieel. 8% van de mantel<strong>zorg</strong>ers voelt zich overbelast(De Boer e.a. 2003).Voor de langere termijn wordt verwacht dat de vraag naar mantel<strong>zorg</strong> en vrijwilligers<strong>zorg</strong>zal toenemen, terwijl <strong>het</strong> aanbod zal verminderen. Dit heeft verschillende oorzaken.Door de (dubbele) vergrijzing wordt de behoefte aan (mantel)<strong>zorg</strong> groter. Mantel<strong>zorg</strong>ersen vrijwilligers zelf worden ook steeds ouder. Ook de extramuralisering van <strong>zorg</strong> en <strong>het</strong>beleid om mensen met beperkingen zoveel mogelijk in de samenleving op te nemen vergrotende behoefte aan mantel<strong>zorg</strong> en vrijwilligers.De toekomstige beschikbaarheid van vrouwen en ouderen voor informele en vrijwilligers<strong>zorg</strong>wordt beperkt door de toename van de arbeidsparticipatie van vrouwen en <strong>het</strong> beleidom oudere werknemers langer te laten doorwerken. Ook de veranderende gezinssamenstellingis van invloed op <strong>het</strong> toekomstige aanbod. Er zijn minder kinderen per gezin, meerdoor echtscheiding opgebroken gezinnen en familieleden wonen verder uit elkaar.Tenslotte leidt de individualisering ertoe dat mensen minder snel bereid zijn een grootdeel van hun eigen leven opzij te zetten om mantel<strong>zorg</strong> te verlenen. Ook willen mensenmet beperkingen minder afhankelijk zijn van familie en geven zij vaker de voorkeur aanprofessionele <strong>zorg</strong>.Meer nadruk op eigen verantwoordelijkheidOm de oplopende <strong>zorg</strong>kosten te beteugelen en dreigende personeelstekorten in de <strong>zorg</strong>te bezweren legt <strong>het</strong> kabinet Balkenende II een grote nadruk op de eigen verantwoordelijkheidvan burgers. Mensen moeten zelf en samen doen wat ze zelf en samen kúnnendoen. Alvorens een beroep te doen op collectief gefinancierde ondersteuningsvoorzieningen,moet men <strong>het</strong> eigen sociale netwerk aanspreken.Bij de indicatiestelling wordt steeds meer rekening gehouden met de mantel<strong>zorg</strong> die alwordt geboden. Dit deel van de <strong>zorg</strong> wordt veelal niet geïndiceerd. In <strong>het</strong> document ‘GebruikelijkeZorg’ van de Landelijke Vereniging van Indicatieorganen is precies vastgelegdwelke <strong>zorg</strong> van huisgenoten mag worden verwacht. Bij toewijzing van AWBZ-<strong>zorg</strong> wordter vanuit gegaan dat deze ‘gebruikelijke <strong>zorg</strong>’ door inwonende familieleden wordt geleverd.De richtlijn heeft betrekking op de eerste drie maanden, daarna wordt gesprokenvan ‘mantel<strong>zorg</strong>’ en wordt er in de indicatiestelling rekening mee gehouden in hoeverre demantel<strong>zorg</strong>er in staat en bereid is om <strong>zorg</strong> te leveren.De visie in <strong>het</strong> huidige beleid is dat formele <strong>zorg</strong> aanvullend moet zijn op mantel<strong>zorg</strong>,maar dat mantel<strong>zorg</strong>ers, gezien <strong>het</strong> collectieve belang van hun werk, door de overheidgesteund en gefaciliteerd moeten worden. Met behulp van mantel<strong>zorg</strong>ondersteuning wilde overheid de draaglast van mantel<strong>zorg</strong>ers verminderen en hun draagkracht vergroten.Organisaties van mantel<strong>zorg</strong>ers vinden de huidige ondersteuningsvoorzieningen echteronvoldoende. Met wettelijke verlofregelingen wil de overheid de combinatie van mantel-50

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!