de situatie van mensen met een handicap vereist derhalve politieke en sociale veranderingen.Het biopsychosociale model tenslotte integreert deze twee visies: <strong>het</strong> menselijk functionerenwordt opgevat als één geheel van biologische, psychische en sociale factoren. Dezekunnen niet worden gescheiden, maar wel worden onderscheiden.De Internationale Classificatie van <strong>het</strong> menselijk Functioneren, de ICF, is een biopsychosociaalmodel. Menselijke functies (mentale of fysieke), anatomische eigenschappen (bijvoorbeeldvan <strong>het</strong> brein en zenuwstelsel, van stem en spraak of van <strong>het</strong> bewegingsapparaat)en ziekten en aandoeningen zijn van invloed op ieders activiteiten en participatie inde samenleving. Externe factoren – de fysieke en sociale omgeving – kunnen functioneringsproblemenverergeren of juist verminderen. Ook persoonlijke factoren spelen een rol,zoals geslacht, religie, etnische achtergrond en levensstijl.Figuur 5.1: ICF-model van <strong>het</strong> menselijk functioneren (WHO 2001)Gezondheidstoestandaandoeningen, ziektenFuncties enanatomischeeigenschappenActiviteitenParticipatieExterne factorenPersoonlijke factoren5.3 Componenten van kwaliteit van levenHet ICF-model onderscheidt negen belangrijke componenten voor activiteiten en participatie,en daarmee voor ‘kwaliteit van leven’ (5.1). Activiteiten vormen een onderdeel vaniemands handelen, participatie staat voor deelname aan <strong>het</strong> maatschappelijk leven. Denegen componenten voor activiteiten en participatie in de ICF geven <strong>zorg</strong>organisatiesconcrete handvatten voor <strong>het</strong> realiseren van hun doelstelling de kwaliteit van leven vancliënten te verhogen.59
Tabel 5.1: Negen componenten van kwaliteit van leven in de ICF: Activiteiten en Participatie(WHO 2001)Component van kwaliteitvan levenNadere aanduidingLeren en toepassen vankennis1. Onderscheidend en doelbewust gebruiken van zintuigen (gadeslaan,luisteren)2. Basaal leren (nadoen, herhalen, leren lezen, schrijven en rekenen,ontwikkelen van vaardigheden)3. Toepassen van kennis (zoals richten van aandacht, denken, lezen,schrijven, rekenen, oplossen van problemen en besluiten nemen)Algemene taken en eisen Het uitvoeren van algemene routinematige taken, bijvoorbeeld in <strong>het</strong>huishouden en op <strong>het</strong> werk, gedifferentieerd naar belastbaarheid entaakzelfstandigheid.CommunicatieMobiliteitZelfver<strong>zorg</strong>ingHuishoudenInterpersoonlijke interactiesen relatiesBelangrijke levensgebiedenMaatschappelijk, sociaalen burgerlijk leven1. Begrijpen (van gesproken of non-verbale boodschappen, van formelegebarentaal en geschreven boodschappen)2. Zich uiten (spreken, non-verbaal, via formele gebarentaal en schrijvenvan boodschappen)3. Conversatie en gebruik van communicatieapparatuur en-technieken (converseren, bespreken en gebruik van apparatuur)1. Veranderen en handhaven van lichaamshouding2. Dragen en verplaatsen van iets of iemand3. Zich zelfstandig kunnen verplaatsen4. Lopen en bewegen en verplaatsen met gebruik van een hulpmiddel(fiets, voertuig, rolstoel)Wassen, aankleden, ver<strong>zorg</strong>en van lichaamsdelen, eten en drinken,toiletgang en <strong>het</strong> <strong>zorg</strong>dragen voor de eigen gezondheid.Breed opgevat: zowel <strong>het</strong> verkrijgen van woonruimte als alle takenvoor <strong>het</strong> voeren van een eigen huishouding of <strong>het</strong> assisteren van anderenbij hun huishouden.Kunnen inschatten van gevoelens van anderen en met de juiste bejegeningbij activiteiten en taken met anderen kunnen omgaan (familie,vrienden, collega’s, buren).1. Opleiding2. Werk en beroep en daaraan gerelateerde activiteiten3. Deelnemen aan <strong>het</strong> economisch leven (betalen, bankrekening beheren,hypotheek afsluiten).Maatschappelijk leven buiten de familie (lidmaatschap van organisaties,clubs, religie, mensenrechten, politiek en burgerschap).Activiteiten en participatie worden positief of negatief beïnvloed door anatomische eigenschappenen functies, door externe factoren en door persoonlijke factoren, die niet <strong>het</strong>gevolg zijn van anatomische afwijkingen of functieverlies. 33 Tabel 5.2 geeft de externe factoren– de fysieke en sociale omgeving – die in de ICF worden genoemd.Beperkingen in iemands activiteiten en problemen bij maatschappelijke participatie verlagende kwaliteit van leven. Door veranderingen in de fysieke omstandigheden en verstandigeacties in de sociale omgeving, worden beperkingen in activiteiten en problemen bijparticipatie juist verminderd en de kwaliteit van leven dus verhoogd. Dit is de kerntaak vande gehandicapten<strong>zorg</strong>.33 Persoonlijke factoren betreffen, leeftijd, karakter, geslacht, religie, etnische en sociale achtergrond, land vanherkomst etc. Deze kunnen – alle apart of samen – zowel de activiteiten en participatie beïnvloeden, als deexterne factoren. Persoonlijke factoren worden in de ICF niet behandeld. Er is wel medisch sociologische literatuurop dit punt (zie bijvoorbeeld Aakster en Groothoff 2003).60
- Page 3 and 4:
Postbus 4822300 AL LeidenTel: 071 5
- Page 5 and 6:
7. Ondernemerschap in zorgzaken 797
- Page 7 and 8:
Het lokale beleid is bepalend voor
- Page 9 and 10: Commerciële zorgorganisaties met e
- Page 12 and 13: 1 INLEIDING1.1 Doelstelling, achter
- Page 14: Ook zijn gesprekken gehouden met sl
- Page 17 and 18: slechtzienden. Veel aandacht is nod
- Page 19 and 20: In 2020 bestaat een kwart van de Ne
- Page 21 and 22: de uitgaven aan gezondheidszorg in
- Page 23 and 24: het BBP van 2020 is in dat geval 7,
- Page 25 and 26: 3.2 Modernisering van de AWBZTegeli
- Page 28 and 29: Aan mensen met beperkingen worden t
- Page 30 and 31: 4 TRENDS EN ONTWIKKELINGEN IN DE GE
- Page 32 and 33: Hoewel er brede steun is voor de fi
- Page 34 and 35: Tabel 4.2: Woon-, verblijfs- en dag
- Page 36 and 37: Tabel 4.3: De woonsituatie van cli
- Page 38 and 39: Meer voorzieningen dichtbij huisDe
- Page 40 and 41: WonenHet aantal aangepaste zelfstan
- Page 42 and 43: domeinen van het leven. Naast exper
- Page 44 and 45: Tabel 4.5: Raming van de verdeling
- Page 46 and 47: Instellingen zoeken dus breed opgel
- Page 48 and 49: Opvallend is dat mensen die voor ve
- Page 50 and 51: Dilemma’sWerkgevers in de gehandi
- Page 52 and 53: zorg en betaalde arbeid bevorderen.
- Page 54: Basisfuncties in een geïntegreerd
- Page 57 and 58: worden omgezet in spraak en omgekee
- Page 59: Voor velen en in allerlei omstandig
- Page 63 and 64: Behalve het biopsychosociale model
- Page 65 and 66: Tabel 5.6: Supports ter bevordering
- Page 67 and 68: Tabel 5.7 Componenten van kwaliteit
- Page 69 and 70: Om de betekenis van de ICF voor de
- Page 72 and 73: 6 PROFESSIONALITEIT EN KWALITEIT VA
- Page 74 and 75: arts zo voorbereid, dat de cliënt
- Page 77 and 78: Tabel 6.1: Communicatie-Zorg-Vignet
- Page 79 and 80: 6.3 Organisatie rondom zorgprofessi
- Page 81 and 82: uimte moeten krijgen om het vertrou
- Page 83 and 84: zich kunnen identificeren en waar z
- Page 85 and 86: de cliënt. Binnen bepaalde grenzen
- Page 87 and 88: Meer maatschappelijke verantwoordel
- Page 89 and 90: kundigen. Hun werk is evidence base
- Page 91 and 92: Na een lange periode waarin de nadr
- Page 93 and 94: verzorgen, ondersteunen en begeleid
- Page 95 and 96: Positie van professionalsCliënten
- Page 97 and 98: Positie en mogelijkheden voor clië
- Page 100 and 101: LiteratuurAakster, C.W. en J.W. Gro
- Page 102 and 103: Cremers, Ger, Gert Jan Gelderblom e
- Page 104 and 105: Lennox, A.S.K. (2002), 5 Year Diary
- Page 106 and 107: Schalock, Robert L. (red.) (1997),
- Page 108 and 109: Wetenschappelijke Raad voor het Reg
- Page 110 and 111:
SAMENSTELLING SCENARIOCOMMISSIEDe h
- Page 112 and 113:
VERKLARING GEBRUIKTE AFKORTINGENAAM
- Page 114:
Waar dit mogelijk was is aan auteur