31.01.2016 Views

NJB-1526

NJB-1526

NJB-1526

SHOW MORE
SHOW LESS

Create successful ePaper yourself

Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.

Gaswinning Groningen<br />

recht aan een belang een zeer bijzondere bescherming<br />

meent te moeten verlenen. In de rechtspraak wordt deze<br />

bijzondere bescherming veelal toegekend aan onroerende<br />

goederen tegen de gevaren, voortspruitende uit werken<br />

op naburige erven’. 26<br />

Voor die lagere graad van waarschijnlijkheid bestaat<br />

des te meer reden als men let op de wijze waarop de NAM<br />

samen met de daartoe bevoegde bestuurders het veiligheidsaspect<br />

van de burgers op structurele wijze negeerde.<br />

Na de eerste zware beving in Huizinge in 2012 (3.6 op de<br />

schaal van Richter) bracht het Staatstoezicht op de Mijnen<br />

(hierna: SodM) aan de Minister van EZ&L advies uit. 27 Het<br />

SodM drong aan op stopzetting dan wel vermindering van<br />

de meeste riskante gasvelden. Achteraf is komen vast te<br />

staan dat de minister – geheel tegen dat advies in – toeliet<br />

dat de productie werd opgevoerd. 28 Als korte tijd later<br />

de nietsvermoedende bewoners met hun woningen heen<br />

en weer worden geschud en nadien langzaamaan scheuren<br />

ontstaan en funderingen gaan zakken lijkt, mede<br />

gelet op de frequentie van de schokken, aan elk facet van<br />

het causaliteitsvereiste in dat epicentrum zowel wat fase<br />

1 betreft als in fase 2 te zijn voldaan. Men bedenke dat de<br />

leer van de redelijke toerekening in beide fases het debat<br />

beheerst. Die ‘lagere graad van waarschijnlijkheid’ brengt<br />

naar mijn oordeel in concreto mee, dat indien de rechter<br />

dat wenselijk voorkomt hij in fase 1 desgewenst gebruik<br />

kan maken van de zogenoemde omkeringsregel. Zo acht<br />

ik het goed verdedigbaar dat in de specifiek aangewezen<br />

aardbevingsgemeenten, 29 waartoe onder meer Huizinge<br />

behoort, de rechter het vermoeden uitspreekt dat schade<br />

aan onroerend goed ontstaan als gevolg van scheuren dan<br />

wel als gevolg van verzakking van fundamenten in beginsel<br />

heeft te gelden als te zijn veroorzaakt door de exploitatie<br />

van de gaswinning, tenzij de exploitant, in casu de<br />

NAM, het tegendeel aannemelijk maakt. Het gaat niet aan<br />

dat de burger hieromtrent met het bewijs van het causaal<br />

verband wordt belast. 30 Het moge duidelijk zijn dat wat<br />

voor Huizinge geldt niet in dezelfde mate behoeft te gelden<br />

voor bijvoorbeeld Buitenpost of Meppel. Voor hantering<br />

van die omkeringsregel is aanpassing van hetzij de<br />

Mijnbouwwet hetzij het Burgerlijk Wetboek in het geheel<br />

niet nodig. 31 Men zou mij op dit punt kunnen tegenwerpen<br />

dat bij de totstandkoming van de Mijnbouwwet 2003<br />

er voor is gekozen om met betrekking tot de bewijslast<br />

ingeval van aardbevingsschade geen gebruik te maken<br />

van de omkeringsregel, althans een bepaling van die<br />

strekking niet als een regel in de wet op te nemen. Er<br />

werd immers in de Mijnbouwwet 2003 een andere route<br />

gekozen om de in bewijsnood verkerende burger de helpende<br />

hand te bieden, te weten de instelling van de Technische<br />

Commissie Bodembeweging (Tcbb), die in voorkomende<br />

gevallen een oordeel zou kunnen geven over het al<br />

of niet bestaan van het causale verband. Ik meen dat het<br />

gezag van de parlementaire geschiedenis ten aanzien van<br />

deze bypass door de latere ontwikkelingen fors aan<br />

belang heeft ingeboet. Ik volsta met verwijzing naar het<br />

rapport Onderzoeksraad voor Veiligheid (voortaan: OVV)<br />

in 2015 32 en het nadien in de Tweede Kamer aangenomen<br />

amendement met betrekking tot het opnemen van de<br />

omkeringsregel in artikel 6:177 BW. 33 Uit de schaarse<br />

rechtspraak (2001!) waarin de al of niet hantering van de<br />

omkeringsregel ter zake van aardbevingsschade aan de<br />

orde kwam, oordeelde de rechter dat terughoudendheid<br />

geboden is met toepassing van de omkeringsregel, daarbij<br />

verwijzend naar de totstandkoming van de Mijnbouwwet<br />

2003. 34 Er is inmiddels ná 2001 zo veel gebeurd, dat het<br />

niet misstaat te concluderen dat de te beantwoorden<br />

rechtsvraag anno 2015 in een compleet ander daglicht is<br />

komen te staan.<br />

Wat de omvang van de vast te stellen schadevergoeding<br />

betreft wijs ik er nog op dat een tweetal factoren, te<br />

weten het profijtbeginsel dat aan de exploitatie ten grondslag<br />

ligt en het feit dat de veiligheid van de burgers (met<br />

inbegrip van hun recht op veilig wonen) bij de door de<br />

exploitant te nemen beslissingen geen enkele rol van<br />

betekenis speelde, mede van invloed kunnen zijn bij het<br />

bepalen van de omvang van de vast te stellen schadevergoeding<br />

(fase 2). Artikel 6:98 BW biedt daarvoor een wettelijke<br />

basis.<br />

Voor hantering van die<br />

omkeringsregel is aanpassing<br />

van hetzij de Mijnbouwwet<br />

hetzij het Burgerlijk Wetboek<br />

in het geheel niet nodig<br />

Ik laat in dit korte bestek buiten beschouwing of de<br />

handelwijze van de minister – bewust ingaan tegen het<br />

deskundige advies van de SodM in – tot civielrechtelijke<br />

aansprakelijkheid van de Staat leidt. 35 Voorts blijft evenzeer<br />

buiten bespreking of het structureel negeren door de<br />

bevoegde bestuurders van de veiligheid van de betrokken<br />

burgers in het zojuist aangeduide gebied aanleiding zal<br />

zijn tot strafrechtelijke vervolging. Civielrechtelijk gezien<br />

zal laakbaar gedrag van rechtspersonen en haar bestuurders<br />

– ik beperk me nu tot de NAM – zonder twijfel zijn<br />

weerslag hebben op de omvang van de te vergoeden schade.<br />

36 In het privaatrecht betaal je daarvoor een prijs.<br />

2.4. Exit ‘NAM-cultuur’ bij de afwikkeling van de schade<br />

Vanuit de hiervoor uiteengezette centrale uitgangspunten<br />

maak ik mij grote zorgen over de wijze waarop de meer<br />

omvangrijke schades thans door de NAM worden afgewikkeld;<br />

beter gezegd: niet worden afgewikkeld. Ik beperk me<br />

in dit bestek tot de schadeafwikkeling binnen het epicentrum<br />

van het aardbevingsgebied.<br />

Stel dat uw huis in Huizinge een groot aantal scheuren<br />

bevat. Vast staat dat de scheuren door de aardbeving<br />

d.d. 16 augustus 2012 zijn veroorzaakt. Tevens blijkt dat de<br />

fundamenten van uw huis verzakken. Vast staat dat de<br />

fundering van de betrokken woning aan de lichte kant is,<br />

maar dat deze fundamenten zonder aardbevingen de tand<br />

des tijds glansrijk hadden kunnen doorstaan.<br />

Nadat het causaal verband tussen gaswinning en aardbevingen<br />

niet meer kon worden ontkend nam de NAM binnen<br />

het aardbevingsgebied zélf het voortouw om de scha-<br />

1728 NEDERLANDS JURISTENBLAD – 03-07-2015 – AFL. 26

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!