NJB-1526
NJB-1526
NJB-1526
You also want an ePaper? Increase the reach of your titles
YUMPU automatically turns print PDFs into web optimized ePapers that Google loves.
Rechtspraak<br />
ders hun diepe afkeur over de wandaden van<br />
de demonstranten uitgesproken, maar dit is<br />
onvoldoende. Effectieve bescherming van de<br />
rechten onder art. 9 EVRM vergt een daadwerkelijke<br />
vervolging en bestraffing van personen<br />
die verantwoordelijk zijn voor verstoringen<br />
van een godsdienstoefening.<br />
D. Slotsom<br />
Het Hof oordeelt unaniem dat art. 9 EVRM is<br />
geschonden en kent de klager een vergoeding<br />
van € 3000 vanwege geleden immateriële<br />
schade.<br />
Hof van Justitie van de<br />
Europese Unie<br />
Deze rubriek is verzorgd door mw. mr. M.<br />
Bulterman, medewerker van de Directie<br />
Juridische Zaken, Afdeling Europees Recht<br />
van het Ministerie van Buitenlandse Zaken.<br />
De volledige uitspraken van het EU-Hof zijn<br />
beschikbaar via www.curia.europa.eu.<br />
1254<br />
Arrest van 4 juni 2015, nr. C-543/13<br />
(M. Ilešič, kamerpresident, A. Ó Caoimh<br />
(rapporteur), C. Toader, E. Jarašiūnas, C. G.<br />
Fernlund, rechters)<br />
Raad van Bestuur van de Sociale verzekeringsbank<br />
vs. E. Fischer-Lintjens<br />
Sociale zekerheid van migrerende werknemers.<br />
Verordening 1408/71. Begrip ‘pensioenen<br />
of renten, verschuldigd krachtens de<br />
wettelijke regelingen van twee of meer lidstaten’.<br />
Verstrekkingen. Toekenning met<br />
terugwerkende kracht van een pensioen<br />
krachtens de wettelijke regeling van de<br />
woonlidstaat. Recht op zorgverstrekkingen<br />
afhankelijk van de voorwaarde dat een verplichte<br />
zorgverzekering wordt afgesloten.<br />
Onmogelijkheid om met terugwerkende<br />
kracht een verplichte zorgverzekering af te<br />
sluiten. Nuttig effect van verordening<br />
1408/71.<br />
Feiten en nationale procedure<br />
Fischer-Lintjens heeft van 1934 (haar geboortejaar)<br />
tot 1970 in Nederland gewoond. Vervolgens<br />
heeft zij in Duitsland gewoond tot 1 mei<br />
2006. Sinds die datum woont zij weer in<br />
Nederland. Vanaf oktober 2004 ontvangt<br />
Fischer-Lintjens een weduwepensioen van het<br />
bevoegde Duitse orgaan. Zij betaalt in Duitsland<br />
bijdragen voor haar zorgverzekering en<br />
ontvangt verstrekkingen in Nederland op<br />
grond van art. 28 Verordening 1408/71 betreffende<br />
de toepassing van de sociale zekerheidsregelingen<br />
op werknemers en zelfstandigen,<br />
als mede op hun gezinsleden, die zich binnen<br />
de Gemeenschap verplaatsen, zoals gewijzigd<br />
en bijgewerkt bij Verordening 118/97 (PB<br />
1997, L 28, 1). Ter verkrijging van het CVZ van<br />
de zogenaamde verklaring van niet-verzekering<br />
voor de AWBZ, heeft Fischer-Lintjens aangegeven<br />
dat zij geen pensioen of verstrekkingen<br />
ontving krachtens de Nederlandse<br />
wettelijke regeling. Deze verklaring was geldig<br />
van 1 juni 2006 tot en met 31 december 2010.<br />
In mei 2007 vraagt Fischer-Lintjes AOW aan.<br />
Zij is dan reeds 72. De AOW wordt aan Fischer-<br />
Lintjes toegekend en uitbetaald met één jaar<br />
terugwerkende kracht vanaf de datum van<br />
aanvraag, dus met ingang van 1 mei 2006.<br />
Fischer-Lintjens geeft deze wijziging in haar<br />
situatie niet door aan de Nederlandse en Duitse<br />
zorgverzekeringsorganen. In 2010 komt de<br />
wijziging aan het licht wanneer zij een formulier<br />
moet invullen in het kader van haar verzoek<br />
om verlenging van haar verklaring van<br />
niet-verzekering. Fischer-Lintjens geeft aan dat<br />
zij sinds 1 mei 2006 een AOW-pensioen ontving.<br />
In reactie hierop laat het CVZ haar weten<br />
dat zij verzekeringsplichtig was voor de AWBZ<br />
en de Zvw, en dat zij derhalve in Nederland<br />
premies moest betalen. De verklaring van<br />
niet-verzekering van Fischer-Lintjens wordt<br />
hierom ingetrokken met terugwerkende<br />
kracht tot 1 juni 2006. Het Duitse zorgverzekeringsorgaan<br />
restitueert vervolgens een bedrag<br />
van meer dan € 5000 aan premies die Fischer-<br />
Lintjens sinds 1 juni 2006 in Duitsland had<br />
betaald. De betaalde ziektekosten, meer dan<br />
€ 11 000, worden van haar teruggevorderd.<br />
Doordat Fischer-Lintjens niet met terugwerkende<br />
kracht in Nederland een ziektekostenverzekering<br />
kan afsluiten, moet zij deze kosten<br />
zelf betalen.<br />
Fischer-Lintjens dient bij het CVZ een bezwaar<br />
in het intrekkingsbesluit. De behandeling<br />
hiervan wordt door de SVB als het bevoegde<br />
orgaan overgenomen. De SVB verklaart het<br />
bezwaar ongegrond. Fischer-Lintjens gaat met<br />
succes in beroep bij de Rechtbank Roermond.<br />
Tegen deze uitspraak steltde SVB hoger<br />
beroep in bij de Centrale Raad van Beroep.<br />
Deze is van oordeel dat de SVB bevoegd was<br />
om de verklaring van niet-verzekering met<br />
terugwerkende kracht in te trekken, maar dat<br />
daarbij onvoldoende rekening is gehouden<br />
met de belangen van Fischer-Lintjens.<br />
Prejudiciële vragen<br />
De verwijzende rechter legt de vraag voor of<br />
art. 27 van Verordening 1408/71 aldus moet<br />
worden uitgelegd dat het zich in omstandigheden<br />
als die in het hoofdgeding verzet<br />
tegen een regeling van een lidstaat die niet<br />
toestaat dat de rechthebbende op een door<br />
deze lidstaat met één jaar terugwerkende<br />
kracht toegekend pensioen, zich met diezelfde<br />
terugwerkende kracht aansluit bij een verplichte<br />
zorgverzekering.<br />
De uitspraak van het Hof<br />
Volgens het Hof moet allereerst worden<br />
bepaald vanaf welk tijdstip Nederland<br />
bevoegd is geworden ten aanzien van een<br />
pensioengerechtigde als Fischer-Lintjens. Een<br />
van de doelstellingen van de conflictregels<br />
van Verordening 1408/71 is dat elke sociaal<br />
verzekerde die binnen de werkingssfeer ervan<br />
valt, doorlopend is gedekt, zonder dat deze<br />
continuïteit kan worden ondermijnd door<br />
discretionaire keuzes van individuen of van<br />
de bevoegde organen van de lidstaten. De<br />
stelselvoorziening in art. 27 en 28 van de verordening<br />
legt een verband tussen de<br />
bevoegdheid om pensioenen of renten uit te<br />
betalen en de verplichting om op te komen<br />
voor de kosten van de verstrekkingen, waaruit<br />
volgt dat deze verplichting afhankelijk is<br />
van een daadwerkelijke bevoegdheid ter zake<br />
van pensioenen. Hieruit volgt volgens het Hof<br />
dat het Nederlandse pensioen van een<br />
betrokkene die zich in eenzelfde situatie als<br />
Fischer-Lintjens bevindt, worden beschouwd<br />
verschuldigd te zijn in de zin van art. 27 Verordening<br />
1408/71, vanaf het begin van de<br />
periode waarvoor dit pensioen daadwerkelijk<br />
aan deze betrokkene is uitbetaald, ongeacht<br />
het moment waarop dit pensioen formeel is<br />
vastgesteld. Een dergelijk pensioen is dus verschuldigd<br />
voor die periode als geheel, ook in<br />
de situatie waarin deze, in voorkomend geval,<br />
aanvangt vóór de datum van het besluit tot<br />
toekenning van dit pensioen. In casu dient<br />
het AOW-pensioen in Nederland dus worden<br />
te worden aangemerkt als verschuldigd in de<br />
zin van art. 27 vanaf 1 mei 2006.<br />
Volgens het Hof kan het gerechtvaardigd zijn<br />
dat een lidstaat de mogelijkheid om met<br />
terugwerkende kracht een zorgverzekering af<br />
te sluiten beperkt teneinde personen die verplicht<br />
zijn om een dergelijke verzekering af te<br />
sluiten, te stimuleren dit zo spoedig mogelijk<br />
te doen. Dit neemt evenwel niet weg dat de<br />
voorwaarden voor aansluiting bij de stelsels<br />
van sociale zekerheid van de lidstaten niet tot<br />
gevolg mogen hebben dat van de werkingssfeer<br />
van een nationale wettelijke regeling<br />
worden uitgesloten de personen op wie diezelfde<br />
wettelijke regeling krachtens Verordening<br />
1408/71 van toepassing is. Het Hof stelt<br />
vast dat de Nederlandse regeling ertoe leidt<br />
dat het voor een persoon aan wie krachtens<br />
art. 27 van de verordening met terugwerkende<br />
kracht een pensioen is toegekend, vervolgens<br />
onmogelijk is om aan zijn wettelijke verplichtingen<br />
te voldoen en om een zorgverzekering<br />
af te sluiten die hem recht geeft op terugwer-<br />
NEDERLANDS JURISTENBLAD – 03-07-2015 – AFL. 26 1755