31.01.2016 Views

NJB-1526

NJB-1526

NJB-1526

SHOW MORE
SHOW LESS

Create successful ePaper yourself

Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.

Tijdschriften<br />

Rechtsgeleerd Magazijn<br />

Themis<br />

nr. 3, 2015<br />

E.G.D. van Dongen, I. Visser<br />

De (on)mogelijkheid van beslag na<br />

gunning bij de executoriale verkoop<br />

van onroerende zaken. Een heroverweging<br />

van het rechtshistorische<br />

argument<br />

– Bij koop van een onroerend goed<br />

kan tussen koop en levering nog<br />

beslag worden gelegd. Bij de executoriale<br />

verkoop van onroerende zaken<br />

is de positie van de beslaglegger echter<br />

onduidelijk. Auteur onderzoekt<br />

het rechtshistorisch argument dat<br />

‘een beslag gelegd na gunning niet<br />

kleeft’. Artikel 536 Rv (oud) en het<br />

Romeinse recht bieden onvoldoende<br />

steun voor de stelling dat slechts de<br />

schuldeiser die vóór gunning beslag<br />

legt, meedeelt in de executieopbrengst.<br />

Het antwoord op de vraag of<br />

een schuldeiser die ná de gunning<br />

beslag legt op een onroerende zaak,<br />

meedeelt in de executieopbrengst<br />

kan alleen beantwoord worden aan<br />

de hand van hedendaags recht. Op<br />

grond van dit recht menen auteurs<br />

dat ook ná gunning beslag kan worden<br />

gelegd en dat de beslaglegger die<br />

na gunning, maar vóór inschrijving<br />

van het proces-verbaal van toewijzing<br />

beslag legt, meedeelt in de executieopbrengst.<br />

Dit heeft volgens<br />

auteurs voor de praktijk onwenselijke<br />

gevolgen die door het opnemen<br />

van een met artikel 457 Rv vergelijkbare<br />

bepaling zouden kunnen worden<br />

weggenomen.<br />

1279<br />

Europees recht<br />

Nederlands tijdschrift voor<br />

Europees recht<br />

21e jrg., nr. 4, juni 2015<br />

J. Morijn, A. Pahladsingh, H. Palm<br />

Vijf jaar bindend Handvest van de<br />

Grondrechten: wat heeft het de<br />

rechtzoekende opgeleverd?<br />

– Levert het Handvest van de Grondrechten<br />

de rechtzoekende iets op?<br />

Om dit te beantwoorden wordt allereerst<br />

geanalyseerd welke procesmatige<br />

en inhoudelijke voordelen het<br />

inroepen van het Handvest kan hebben<br />

ten opzichte van andere mensenrechtenbronnen.<br />

Daarna wordt de<br />

eerste Nederlandse en Luxemburgse<br />

praktijk aangaande het recht op een<br />

eerlijk proces en het recht op privéleven<br />

en gegevensbescherming bekeken.<br />

Ook wordt de wisselwerking in<br />

kaart gebracht tussen de rechterlijke<br />

bescherming gebaseerd op het Handvest<br />

en het EVRM. De auteurs concluderen<br />

dat er eerste tekenen van<br />

meerwaarde van het Handvest zijn<br />

voor de rechtszoekende, maar ook<br />

mogelijkheden bestaan zijn potentie<br />

nog beter te benutten.<br />

T. van den Brink, H. van Meerten<br />

EU-bestuurlijke regelgeving in de<br />

praktijk: het IORP II Richtlijnvoorstel<br />

als voorbeeld<br />

–Het onderscheid tussen wetgeving<br />

en bestuurlijke regelgeving en tussen<br />

delegatie en uitvoering uit het<br />

EU-Verdrag bepaalt het wetgevingssysteem<br />

van de Europese Unie. Aan<br />

de hand van de herziening van de<br />

IORP-Richtlijn wordt de uitwerking<br />

van dit systeem in de praktijk geanalyseerd.<br />

Niet alleen geven beide<br />

onderscheiden aanleiding tot conflicten<br />

tussen vooral nationale en<br />

EU-wetgevers, maar ook worden<br />

geschillen over de inhoud van EUregelgeving<br />

uitgevochten. Ook biedt<br />

het artikel nader inzicht in de rol<br />

van EIOPA, het EU-agentschap op het<br />

terrein van pensioenen.<br />

1280<br />

Fiscaal recht<br />

Weekblad fiscaal recht<br />

143e jrg., nr. 7102, 18 juni 2015<br />

L. Koot, Q.W.J.C.H. Kok<br />

Een nieuwe regeling voor valutaresultaten<br />

bij buitenlandse<br />

ondernemingen<br />

– Voor internationaal opererende<br />

ondernemingen zijn (de fiscale<br />

aspecten van) valutaresultaten van<br />

groot belang. Een van die aspecten<br />

betreft de behandeling van valutaresultaten<br />

bij winst uit buitenlandse<br />

ondernemingen. Valuta(vertaal)resultaten<br />

zijn in dat kader belastbaar.<br />

Vanuit vestigingsplaatsoogpunt is<br />

die behandeling aan heroverweging<br />

toe. Ook is er een verschil met de<br />

regeling van de deelnemingsvrijstelling<br />

te onderkennen, hetgeen niet<br />

bijdraagt aan een neutraal belastingstelsel.<br />

De auteurs van deze bijdrage<br />

onderzoeken – mede in het licht van<br />

het EU-recht – hoe een nieuwe regeling<br />

voor valutaresultaten bij buitenlandse<br />

ondernemingen er uit zou<br />

kunnen zien en komen met een<br />

voorstel voor een nieuwe regeling.<br />

B. Dieleman<br />

Vrijval voorziening werkgever door<br />

nieuw herstelplan pensioenfonds<br />

– Als gevolg van de inwerkingtreding<br />

van de Wet aanpassing financieel<br />

toetsingskader voor pensioenfondsen<br />

per 1 januari 2015, is de systematiek<br />

voor herstelplannen van pensioenfondsen<br />

vervallen en is<br />

vervangen door één herstelplan van<br />

maximaal tien jaar. Deze maatregel<br />

heeft niet alleen gevolgen voor pensioenfondsen,<br />

maar ook voor werkgevers.<br />

De voor werkgevers relevante<br />

fiscale gevolgen van de gewijzigde<br />

systematiek voor herstelplannen<br />

staan in deze bijdrage centraal.<br />

Recht der Werkelijkheid<br />

36e jrg., nr. 1, 2015<br />

E. Ketelaars<br />

Opting-in in de relaxbranche, een<br />

legitieme oplossing?<br />

– Eind november 2014<br />

presenteerde de Staatssecretaris<br />

van Financien<br />

de Tweede Kamer de<br />

resultaten van de door<br />

de Belastingdienst<br />

gehouden evaluatie van<br />

de opting-in-regeling in<br />

de prostitutiebranche. In 2009 verklaarde<br />

de Belastingdienst deze regeling<br />

van toepassing op de relaxbranche<br />

(privéhuizen en clubs) teneinde<br />

een slepend conflict tussen de Belastingdienst<br />

en bordeelhouders over de<br />

arbeidsverhoudingen in deze sector<br />

te beslechten. Op basis van interviews<br />

met partijen die betrokken<br />

waren bij het onderhandelingsproces<br />

dat in deze regeling resulteerde en<br />

met Nederlandse sekswerkers die<br />

met deze regeling werken, wordt in<br />

deze bijdrage de legitimiteit van deze<br />

regeling onderzocht waarbij de<br />

acceptatie en effectiviteit als maatstaven<br />

gehanteerd worden. Uit deze<br />

toets blijkt dat er een discrepantie<br />

bestaat tussen de mate van acceptatie<br />

van deze regeling en de effectiviteit<br />

ervan. Met behulp van de theorie<br />

van de Noorse socioloog Aubert over<br />

de invloed van maatschappelijke factoren<br />

op de naleving van wetten<br />

wordt getracht een verklaring te<br />

1778 NEDERLANDS JURISTENBLAD – 03-07-2015 – AFL. 26

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!