31.01.2016 Views

NJB-1526

NJB-1526

NJB-1526

SHOW MORE
SHOW LESS

You also want an ePaper? Increase the reach of your titles

YUMPU automatically turns print PDFs into web optimized ePapers that Google loves.

Rechtspraak<br />

Aanbevolen citeerwijze:<br />

<strong>NJB</strong> 2015/ … (nummer uitspraak)<br />

EHRM 1754<br />

Hof van Justitie EU 1755<br />

Hoge Raad (civiele kamer) 1757<br />

Hoge Raad (strafkamer) 1761<br />

Hoge Raad (belastingkamer) 1766<br />

Afd. bestuursrechtspraak RvS 1770<br />

Centrale Raad van Beroep 1771<br />

Europees Hof voor de<br />

Rechten van de Mens<br />

Deze rubriek wordt verzorgd door onderzoekers<br />

van de Universiteit Leiden, de VU<br />

Amsterdam en de RU Nijmegen. Onderstaande<br />

bewerking is verzorgd door<br />

dr. mr. J.P. Loof (Universiteit Leiden). Alle uitspraken<br />

van het EHRM staan op www.echr.<br />

coe.int; een selectie verschijnt uiteindelijk in<br />

Reports of Judgments and Decisions. De uitspraken<br />

van kamers van het EHRM worden<br />

drie maanden na de uitspraakdatum definitief,<br />

tenzij er intern appel wordt ingesteld bij<br />

de Grote Kamer van het Hof.<br />

1253<br />

24 februari 2015, nr. 30587/13<br />

Godsdienstvrijheid. Verstoring godsdienstige<br />

viering door demonstratie. Gebrekkig<br />

onderzoek naar gewelddadigheden.<br />

Schending.<br />

(EVRM art. 3, 9)<br />

Karaahmed vs. Bulgarije<br />

A. Feiten<br />

De klager in deze zaak is lid van de Islamitische<br />

gemeenschap die zijn religieuze vieringen<br />

houdt in de Banya Bashi moskee in Sofia,<br />

de enige moskee in deze stad. Zijn klacht<br />

betreft het optreden van de Bulgaarse autoriteiten<br />

rondom een demonstratie van de Ataka<br />

partij voor de ingang van deze moskee,<br />

tijdens het vrijdaggebed op 20 mei 2011.<br />

Ataka is een politieke partij die vertegenwoordigd<br />

is in het Bulgaarse parlement. Bij<br />

verkiezingen scoort de partij doorgaans tussen<br />

de 7 en 9 % van de stemmen. De partij<br />

voert al enkele jaren campagne tegen de<br />

door haar als ‘geluidsterreur’ geduide<br />

gebedsoproepen die vijf keer per dag enkele<br />

minuten lang klinken vanuit de luidsprekers<br />

op de minaret van de moskee. In de aanloop<br />

naar het incident van 20 mei 2011 werd de<br />

moskee diverse malen omcirkeld door Atakaaanhangers<br />

in auto’s die met luide (Christelijke)<br />

muziek het vrijdaggebed probeerden te<br />

verstoren. Op de bewuste dag verzamelt zich<br />

een groep van zo’n 150 demonstranten zich<br />

bij de moskee, waar de gelovigen zoals<br />

gebruikelijk buiten hun gebedsmatjes uitrollen<br />

om aan het vrijdaggebed mee te doen.<br />

Tot de demonstranten horen diverse parlementariërs<br />

van de Ataka partij. Zij roepen<br />

beledigingen naar de gelovigen, plaatsen een<br />

geluidsinstallatie op het dak van een winkel<br />

aan de overkant van de straat en overstemmen<br />

het vrijdaggebed met Bulgaars patriottistische<br />

liederen. Als enkele moslims proberen<br />

de geluidsinstallatie van het dak te<br />

halen, breken gevechten uit. De politie die<br />

inmiddels is uitgerukt probeert de twee groepen<br />

uit elkaar te houden, maar kan niet voorkomen<br />

dat de gelovigen worden bekogeld<br />

met stenen en eieren. Gebedsmatjes worden<br />

in brand gestoken door Ataka-demonstranten.<br />

De politie opent drie onderzoeken naar<br />

het incident. De eerste twee worden geschorst,<br />

zonder dat iemand in staat van beschuldiging<br />

wordt gesteld. Het derde onderzoek resulteert<br />

in een aanklacht tegen zeven personen, maar<br />

bericht over daadwerkelijke vervolging van<br />

deze personen blijft uit. Ook de openbaar aanklager<br />

van de stad Sofia opent een onderzoek.<br />

Dit onderzoek loopt ten tijde van de EHRMuitspraak<br />

nog steeds, zonder dat personen in<br />

staat van beschuldiging zijn gesteld.<br />

B. Procedure<br />

Op 10 november 2008 dient klager een verzoekschrift<br />

in bij het EHRM. In het bijzonder<br />

betreft de klacht het gebrekkige optreden<br />

van de autoriteiten tijdens de demonstratie<br />

en het karakter van het ingestelde onderzoek<br />

naar de gewelddadigheden die bij de demonstratie<br />

uitbraken. Volgens klager levert dit<br />

een schending op van art. 9 EVRM: de vrijheid<br />

hetzij alleen, hetzij met anderen, zowel<br />

in het openbaar als privé zijn godsdienst te<br />

belijden of overtuiging tot uitdrukking te<br />

brengen in erediensten. Ook ziet hij hierin<br />

een schending van de positieve verplichtingen<br />

tot voorkoming van onmenselijke of vernederende<br />

behandeling onder art. 3 en van<br />

het discriminatieverbod onder art. 14 EVRM.<br />

C. Uitspraak van het Hof<br />

(Vierde Kamer: Raimondi (pres.), Hirvelä,<br />

Nicolaou, Tsotsoria, Kalaydjieva, Wojtyczek,<br />

Vehabović)<br />

Het EHRM schuift om te beginnen het door<br />

de Bulgaarse regering gevoerde verweer terzijde<br />

dat de klager geen slachtoffer is van<br />

enige EVRM-schending – nu hij wel bij het<br />

vrijdaggebed aanwezig was, maar niet<br />

gewond is geraakt of anderszins materiële<br />

schade heeft geleden.<br />

Ten aanzien van de klacht over de bescherming<br />

tegen vernederende behandeling onder<br />

art. 3 EVRM overweegt het Hof dat de klager<br />

erkent geen fysieke of materiële schade te<br />

hebben gelden, zodat de klacht zich vooral<br />

richt op het psychische effect van de agressieve<br />

demonstratie op de verzamelde gelovigen.<br />

Het Hof erkent dat deze demonstratie een<br />

bewuste provocatie was, gericht op het verstoren<br />

van de godsdienstoefening. De korte duur<br />

ervan en het eenmalige karakter maken volgens<br />

het Hof evenwel dat door deze demonstratie<br />

niet dusdanige gevoelens van angst of<br />

minderwaardigheid zijn veroorzaakt dat het<br />

minimumniveau van ernst noodzakelijk om<br />

een handeling binnen de reikwijdte van art. 3<br />

te brengen is bereikt. Hierin onderscheidt<br />

deze zaak zich van enkele andere zaken waarin<br />

sprake was van langduriger en structureler<br />

geweldplegingen jegens religieuze minderheden,<br />

waarin het Hof art. 3 wel van toepassing<br />

achtte. Dit deel van de klacht oordeelt het Hof<br />

dan ook kennelijk ongegrond.<br />

Ten aanzien van de klacht onder art. 9 overweegt<br />

het Hof dat er een afweging gemaakt<br />

moet worden tussen de demonstratievrijheid<br />

van de Ataka-aanhangers en de het recht op<br />

vrije godsdienstoefening van de moslimgelovigen<br />

in Sofia. Deze rechten moeten<br />

tegen elkaar worden afgewogen op een wijze<br />

die het belang van deze beide rechten erkent<br />

in een samenleving die gericht is op pluralisme,<br />

tolerantie en ruimdenkendheid. Deze<br />

afweging brengt met zich dat beide rechten<br />

zo goed mogelijk moeten worden gegarandeerd,<br />

dat daartoe een goed wettelijk kader<br />

op nationaal niveau moet zijn vastgelegd en<br />

dat uiteindelijk het EHRM moet beoordelen<br />

of de nationale autoriteiten bij het zoeken<br />

naar een balans tussen beide rechten geen<br />

onevenredige last op een van beide groepen<br />

rechthebbenden hebben gelegd.<br />

Hoewel de betreffende demonstratie een dag<br />

te voren was aangemeld bij de lokale autoriteiten,<br />

overweegt het Hof dat, gegeven het<br />

feit dat de anti-moslimopvattingen van Ataka<br />

algemeen bekend zijn, de overheid meer<br />

had kunnen en moeten doen om de deelnemers<br />

aan het vrijdaggebed te beschermen<br />

tegen agressieve demonstranten, bijvoorbeeld<br />

door de verstoring van het gebed door<br />

de geluidsinstallatie te verhinderen. Nu is de<br />

politie pas in actie gekomen toen er al<br />

gewelddadigheden waren uitgebroken en is<br />

ook weinig ondernomen om te voorkomen<br />

dat demonstranten de gebedskleedjes van<br />

gelovigen in brand staken.<br />

De diverse onderzoeken die na afloop van het<br />

incident zijn gestart hebben nog geen van<br />

alle geleid tot daadwerkelijke vervolging van<br />

geweldplegers. Dit terwijl er volop beeldmateriaal<br />

van het incident beschikbaar is. Weliswaar<br />

hebben diverse hoogwaardigheidsbekle-<br />

1754 NEDERLANDS JURISTENBLAD – 03-07-2015 – AFL. 26

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!