31.01.2016 Views

NJB-1526

NJB-1526

NJB-1526

SHOW MORE
SHOW LESS

Create successful ePaper yourself

Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.

Rechtspraak<br />

1259<br />

19 juni 2015, nr. 14/02484<br />

(Mrs. E.J. Numann, A.H.T. Heisterkamp, G. de<br />

Groot, M.V. Polak, T.H. Tanja-van den Broek;<br />

A-G mr. E.M. Wesseling-van Gent)<br />

ECLI:NL:HR:2015:1689<br />

Deelgeschil. Hoger beroep. HR: 1. Cassabiliteit.<br />

Tegen de uitspraak in het hoger beroep<br />

dat op de voet van art. 1019cc lid 3 Rv tegen<br />

een deelgeschilbeschikking is ingesteld,<br />

staat cassatieberoep open. 2. Tussentijds<br />

cassatieberoep. Een uitspraak in het hoger<br />

beroep tegen een deelgeschilbeschikking<br />

dat is ingesteld op de voet van art. 1019cc<br />

lid 3, aanhef en onder a, Rv, is een tussenuitspraak,<br />

tenzij het hof zelf de zaak heeft<br />

afgedaan. 3. Dagvaardingsprocedure. De<br />

procedure waarin op de voet van art. 1019cc<br />

lid 3 Rv (mede) wordt opgekomen tegen een<br />

beschikking in een deelgeschil, is een dagvaardingsprocedure.<br />

4. Proceskosten. De<br />

regeling van art. 1019aa Rv ter zake van<br />

proceskosten is niet van toepassing op de<br />

procedure waarin op de voet van art. 1019cc<br />

lid 3 Rv wordt opgekomen tegen de deelgeschilbeschikking.<br />

(Rv art. 69, 332, 355, 398, 401a lid 2, art.<br />

1019w, 1019aa lid 1, art. 1019bb, 1019cc lid 3)<br />

Achmea, adv. mr. M.E. Franke, vs. B, adv. mr.<br />

K. Aantjes.<br />

Feiten en procesverloop<br />

In 2007 is B gewond geraakt bij een ongeval.<br />

Achmea heeft als aansprakelijkheidsverzekeraar<br />

aansprakelijkheid erkend. Ten tijde van<br />

het ongeval was B verzekerd tegen arbeidsongeschiktheid<br />

bij De Amersfoortse. De Amersfoortse<br />

heeft uitkeringen gedaan. In een<br />

deelgeschil heeft de kantonrechter op verzoek<br />

van B voor recht verklaard dat de uitkeringen<br />

van De Amersfoortse niet in aanmerking<br />

komen voor verrekening (de<br />

deelgeschilbeschikking).<br />

In dit geding heeft Achmea gevorderd dat<br />

voor recht wordt verklaard dat zij de uitkeringen<br />

van De Amersfoortse mag verrekenen<br />

met de uitkeringen die Achmea is verschuldigd,<br />

zonder dat op dat verrekende voordeel<br />

de door B betaalde premies in mindering<br />

moeten worden gebracht. Zij heeft de rechtbank<br />

tevens op de voet van art. 1019cc lid 3,<br />

aanhef en onder a, Rv verzocht tussentijds<br />

hoger beroep open te stellen tegen de deelgeschilbeschikking.<br />

De rechtbank heeft het verzochte<br />

tussentijds hoger beroep opengesteld.<br />

Achmea heeft hoger beroep tegen de deelgeschilbeschikking<br />

ingesteld. Het hof heeft de<br />

deelgeschilbeschikking bekrachtigd. Achmea<br />

heeft cassatieberoep ingesteld en daarna<br />

bericht dat zij het cassatieberoep intrekt. B<br />

heeft verzocht om begroting van zijn kosten<br />

in cassatie op de voet van art. 1019aa Rv,<br />

althans volgens het liquidatietarief, en veroordeling<br />

van Achmea in die kosten.<br />

Hoge Raad<br />

De Hoge Raad ziet aanleiding eerst twee procedurele<br />

kwesties te behandelen. Het betreft<br />

allereerst de kwestie of in de onderhavige<br />

zaak cassatieberoep openstaat. Tegen de achtergrond<br />

van de parlementaire geschiedenis<br />

van de wettelijke regeling moet worden aangenomen<br />

dat cassatieberoep openstaat tegen<br />

de uitspraak in het hoger beroep dat op de<br />

voet van art. 1019cc lid 3 Rv tegen een deelgeschilbeschikking<br />

is ingesteld. Voor beroep<br />

in cassatie tegen een tussenuitspraak is verlof<br />

van het gerechtshof vereist. Een uitspraak<br />

in het hoger beroep tegen een deelgeschilbeschikking<br />

dat is ingesteld op de voet van art.<br />

1019cc lid 3 aanhef en onder a, Rv (met verlof<br />

van de rechter in eerste aanleg), is een<br />

tussenuitspraak, tenzij het hof zelf de zaak<br />

heeft afgedaan. De uitspraak van het hof in<br />

dit geding betrof een tussenuitspraak, aangezien<br />

hoger beroep was ingesteld op de voet<br />

van art. 1019cc lid 3 aanhef en onder a Rv.<br />

Achmea is dus, bij gebreke van een verlof, in<br />

haar cassatieberoep niet-ontvankelijk.<br />

Een volgende procedurele kwestie betreft de<br />

vraag of de procedure die op de voet van art.<br />

1019cc lid 3 Rv wordt ingeleid, wordt<br />

beheerst door de regels van de dagvaardingsprocedure<br />

dan wel de verzoekschriftprocedure.<br />

Blijkens de tekst en de strekking van art.<br />

1019cc lid 3 Rv is het geding waarin op de<br />

voet van die bepaling (mede) wordt opgekomen<br />

tegen een beschikking in een deelgeschil,<br />

een dagvaardingsprocedure. Indien de<br />

zaak verkeerd is ingeleid, kan de behandeling<br />

van de zaak met toepassing van art. 69 Rv<br />

worden voortgezet volgens de regels van de<br />

dagvaardingsprocedure.<br />

Het verzoek van B stelt de vraag aan de orde<br />

of in de dagvaardingsprocedure waarin op de<br />

voet van art. 1019cc lid 3 Rv wordt opgekomen<br />

tegen een deelgeschilbeschikking, de<br />

kosten van de benadeelde behoren te worden<br />

begroot op de voet van art. 1019aa Rv. Blijkens<br />

de totstandkomingsgeschiedenis is de<br />

regeling van art. 1019aa Rv voor de begroting<br />

van de kosten slechts gegeven voor de deelgeschilprocedure,<br />

en is die regeling niet van<br />

toepassing op de proceskosten van de dagvaardingsprocedure<br />

tussen dezelfde partijen<br />

waarin op de voet van art. 1019cc lid 3 Rv<br />

wordt opgekomen tegen de deelgeschilbeschikking.<br />

Uit het voorgaande volgt dat de<br />

kosten van B in cassatie niet dienen te worden<br />

begroot op de voet van art. 1019aa Rv.<br />

De kosten zullen op de in cassatie gebruikelijke<br />

wijze worden begroot.<br />

Volgt niet-ontvankelijkverklaring van<br />

Achmea in het cassatieberoep, overeenkomstig<br />

de conclusie van de A-G.<br />

De A-G concludeert dat een uitspraak op de<br />

voet van art. 1019cc lid 3 Rv cassabel is (2.18-<br />

2.20), dat voor tussentijds cassatieberoep<br />

tegen een tussenuitspraak van het hof op de<br />

voet van art. 1019cc lid 3 Rv verlof van het<br />

hof nodig is (2.22-2.25) en dat de procedure<br />

op de voet van art. 1019cc lid 3 Rv een dagvaardingsprocedure<br />

is (2.14-2.16).<br />

1260<br />

19 juni 2015, nr. 14/03094<br />

(Mrs. F.B. Bakels, C.A. Streefkerk, A.H.T.<br />

Heisterkamp, G. Snijders, G. de Groot; A-G<br />

mr. J. Spier)<br />

ECLI:NL:HR:2015:1687<br />

Collectieve actie. Het Dr. Sarphatihuis in<br />

Amsterdam is een instelling voor onder<br />

meer demente personen. In 2013 werd daar<br />

een onaangekondigde actie gevoerd, waarbij<br />

leidinggevenden niet tot de instelling<br />

werden toegelaten. Was de actie onrechtmatig?<br />

HR: De Hoge Raad nuanceert de betekenis<br />

van zijn eerdere rechtspraak over de<br />

onrechtmatigheid van collectieve acties en<br />

geeft een aangepast beoordelingskader: zie<br />

hoofdtekst. Tegen deze achtergrond is de<br />

rechtsopvatting van het hof onjuist.<br />

(ESH art. 6 aanhef en onder 4 G; BW art.<br />

6:162)<br />

Abvakabo FNV, adv. mr. S.F. Sagel, vs. Amsta,<br />

adv. mr. R.A.A. Duk.<br />

Feiten en procesverloop<br />

Amsta exploiteert zorginstellingen op vijfendertig<br />

locaties. Tussen partijen heeft overleg<br />

plaatsgevonden over de arbeidsvoorwaarden<br />

van de bij Amsta werkzame personen. Op<br />

zaterdag 2 februari 2013 hebben personeelsleden<br />

van Amsta, onder wie leden van FNV,<br />

tezamen met anderen, actie gevoerd in het<br />

Dr. Sarphatihuis, een door Amsta geëxploiteerde<br />

instelling. Gedurende deze actie werden<br />

bestuurders en niet bij de actie betrokken<br />

leidinggevenden niet tot het<br />

Dr. Sarphatihuis toegelaten.<br />

In dit kort geding heeft Amsta diverse vorderingen<br />

ingediend en onder meer aangevoerd<br />

dat FNV betrokken is geweest bij de ‘onaangekondigde<br />

bedrijfsbezetting’ op 2 februari<br />

2013. De voorzieningenrechter heeft voorzieningen<br />

getroffen. Het hof heeft deels andere<br />

voorzieningen getroffen.<br />

NEDERLANDS JURISTENBLAD – 03-07-2015 – AFL. 26 1759

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!