NJB-1526
NJB-1526
NJB-1526
Create successful ePaper yourself
Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.
Inmiddels is aangetoond dat grondeigenaren er wel belang bij<br />
kunnen hebben om zich tegen activiteiten in de diepe ondergrond<br />
te verzetten omdat deze kunnen leiden tot aanzienlijke<br />
aardbevingsschade<br />
(‘Minister’) goedgekeurde overeenkomst van samenwerking<br />
tussen de concessionaris, diens aandeelhouders en<br />
een staatsparticipant (destijds de Staatsmijnen in Limburg,<br />
momenteel Energiebeheer Nederland BV);<br />
– het door de concessionaris gewonnen aardgas wordt<br />
geleverd aan de NV Nederlandse Gasunie die in 1963 is<br />
opgericht met als aandeelhouders: Shell 25%, ExxonMobil<br />
25%, 40% Staatsparticipant (Staatsmijnen/EBN) en<br />
10% Staat. 20<br />
Op basis van de ontwerpovereenkomst van samenwerking<br />
die als bijlage bij de concessie was gevoegd, hebben de<br />
Staatsmijnen, de NAM en haar aandeelhouders Shell en<br />
ExxonMobil besloten tot de oprichting van een Maatschap.<br />
De Maatschap wordt gevormd door de NAM (60%)<br />
en de Staatsmijnen (40%) met een stemverhouding van<br />
ieder 50%. De exploratie en productie van het Groningengas<br />
geschiedt voor rekening en risico van de Maatschap.<br />
De besluitvorming ten aanzien van de winning wordt<br />
door de Maatschap genomen. Hoewel de Staatsparticipant<br />
niet als mede-concessionaris (of vergunninghouder)<br />
bestempeld kan worden, kan de overheid via de Staatsparticipant<br />
wel direct invloed uitoefenen op de winning<br />
maar draagt het ook een deel van de risico’s. Vervolgens is<br />
in het kader van de verplichting die de NAM is opgelegd<br />
om het gewonnen aardgas aan de Gasunie te leveren, in<br />
1970 tussen beide partijen het zogenaamde Technisch<br />
Leveringscontract afgesloten. Daarin werd geregeld dat de<br />
Gasunie periodiek aangeeft hoeveel gas zij verwacht af te<br />
nemen, terwijl de NAM toezegt deze hoeveelheden gas te<br />
zullen leveren.<br />
Na de ontdekking van het gasveld in Groningen zijn<br />
op land meerdere gasvelden ontdekt, o.a. in de provincie<br />
Friesland, Drenthe en Noord-Holland. De hiervoor verleende<br />
concessies bevatten allen de bepaling dat een<br />
overeenkomst van samenwerking moet worden gesloten<br />
met een Staatsparticipant (Staatsmijnen/EBN) en dat het<br />
gewonnen aardgas aan de Gasunie moet worden geleverd.<br />
Het stelsel van Staatsparticipatie is in 2008 in de Mijnbouwwet<br />
opgenomen. 21 De verplichting om aan Gasunie<br />
te leveren is in 1988 vervallen en geldt alleen nog voor<br />
producerende locaties. Bovendien is Gasunie als gevolg<br />
van de Europese marktliberalisatie in 2005 op aandeelhoudersniveau<br />
gesplitst in twee verschillende bedrijven:<br />
Gasunie en GasTerra. Het huidige Gasunie is volledig<br />
eigendom van de Nederlandse staat en is verantwoordelijk<br />
voor alle netwerkactiviteiten en heeft hiertoe Gas<br />
Transport Services BV (GTS) aangewezen als netbeheerder<br />
van het gastransmissienet. GasTerra (25% Shell, 25%<br />
Exxon, 40% EBN en 10% staat) heeft de handelsactiviteiten<br />
overgenomen en heeft een exclusieve toegang tot het<br />
Groningen-gasveld.<br />
2.3 Het plaatsen van bovengrondse installaties<br />
Een concessie is nog geen garantie dat de concessionaris/vergunninghouder<br />
ook daadwerkelijk met de winningsactiviteiten<br />
kan beginnen. Doorgaans zal de concessionaris/vergunninghouder<br />
in het bezit moeten zijn van<br />
bouw- en milieuvergunningen die veelal door de lagere<br />
overheden worden verleend. Het plaatsen van mijnbouwwerken<br />
valt sinds 2010 onder de Rijkscoördinatieregeling.<br />
22 Hiermee zouden procedures kunnen worden<br />
bespoedigd.<br />
Ten aanzien van het plaatsen van mijnbouwwerken<br />
op land bevat de Mijnbouwwet een aantal gewijzigde uitgangspunten.<br />
Daar waar de Mijnwet 1810 nog uitging van<br />
een occupatierecht van de concessionaris, bepaalt de<br />
Mijnbouwwet dat de rechthebbende op de grond de<br />
gegunde mijnbouwactiviteiten moet gedogen voor zover<br />
deze activiteiten plaatsvinden op een diepte van meer<br />
dan 100 meter beneden de oppervlakte en onverminderd<br />
het recht op vergoeding van de door deze activiteiten veroorzaakte<br />
schade. 23 Uit de memorie van toelichting blijkt<br />
dat deze bepaling een concretisering vormt van artikel<br />
5:21 lid 2 BW dat bepaalt dat een grondeigenaar zich niet<br />
mag verzetten tegen die activiteiten die zo diep onder de<br />
oppervlakte plaatsvinden dat de eigenaar er geen belang<br />
bij heeft zich daartegen te verzetten. 24 Inmiddels is het<br />
nog maar de vraag of het uitgangspunt wel in stand kan<br />
blijven dat de grondeigenaar moet gedogen dat een vergunninghouder<br />
mijnbouwactiviteiten uitoefent in de<br />
aardlagen waarin deze delfstoffen zich bevinden. Inmiddels<br />
is aangetoond dat grondeigenaren er wel belang bij<br />
kunnen hebben om zich tegen activiteiten in de diepe<br />
ondergrond te verzetten omdat deze kunnen leiden tot<br />
aanzienlijke aardbevingsschade.<br />
15. Zie o.a. art. 8 concessie Schoonebeek,<br />
1 miljoen m 3 aardgas per dag aan het<br />
gebouw naar Gasrotonde’, SEW 2006, p.<br />
unie’) opgericht.<br />
KB van 3 mei 1948, Stcrt. 110. Eenzelfde<br />
Staatsgasbedrijf aangeboden en deze kon<br />
456-466.<br />
21. Wet van 12 juni 2008 tot wijziging van<br />
bepaling was opgenomen in de concessie<br />
slechts de helft daarvan aan haar afnemers<br />
19. KB van 30 mei 1963, no. 39,<br />
de Mijnbouwwet, Stb. 2008, 248.<br />
Tubbergen van 1953, de concessie Rijswijk<br />
verkopen.<br />
Stcrt. 1963, 129, sindsdien herhaaldelijk<br />
22. Stb. 2010, 135.<br />
van 1955 en de concessie Rossum de Lutte<br />
17. Nota van 17 juli 1962, Kamerstukken II<br />
gewijzigd.<br />
23. Art. 4 Mijnbouwwet.<br />
van 1961.<br />
1961/62, 6767, 1.<br />
20. Art. 11 Concessie Groningen. Op 6 april<br />
24. Kamerstukken II 1998/99, 26219, 3, p.<br />
16. Ter illustratie: In 1962 heeft NAM<br />
18. Zie M.M. Roggenkamp, ‘Van Gas-<br />
1963 is de NV Nederlandse Gasunie (‘Gas-<br />
51.<br />
NEDERLANDS JURISTENBLAD – 03-07-2015 – AFL. 26 1711