NJB-1526
NJB-1526
NJB-1526
You also want an ePaper? Increase the reach of your titles
YUMPU automatically turns print PDFs into web optimized ePapers that Google loves.
Gaswinning Groningen<br />
Vergoeding van waardevermindering zou dan een soort<br />
gezelschapsspel worden<br />
Nieuwe argumenten waarom vergoeding toch redelijk zou<br />
zijn, dienen zich niet aanstonds aan. 22<br />
Ten slotte betekent onzekerheid over toekomstige<br />
ontwikkelingen ook dat het maar helemaal de vraag is of<br />
een huiseigenaar die niet van plan is om te verkopen er<br />
wel verstandig aan doet om nu direct met NAM af te<br />
rekenen door vergoeding van zijn (papieren) waardevermindering<br />
te vorderen. Misschien schiet hij zich wel in<br />
de voet, omdat de waardedaling verder doorzet en hij<br />
later als hij wil verkopen nog meer verlies lijdt. Hij kan<br />
namelijk niet twee keer bij de NAM aankloppen voor<br />
compensatie voor waardevermindering. Dan zou de NAM<br />
in geval van waardestijging de huiseigenaar namelijk<br />
ook kunnen aanspreken. Vergoeding van waardevermindering<br />
zou dan een soort gezelschapsspel worden (‘gezelligheid<br />
voor het hele gezin én voor de hele provincie!’)<br />
waarbij partijen elkaar op regelmatige basis aanspreken<br />
ter vergoeding van schade wegens het verder dalen of<br />
weer stijgen van de waarde.<br />
3. Besluit<br />
De ‘Regeling Waardedaling van de Nederlandse Aardolie<br />
Maatschappij’ wijkt op verschillende punten af van het<br />
Burgerlijk Wetboek. Beperkingen naar tijd en plaats en de<br />
beperking tot particuliere woonhuizen zijn op niets gebaseerd<br />
en zijn ook niet redelijk. Als de eigenaar van een<br />
onroerende zaak schade lijdt door een aantoonbare waardedaling<br />
ten gevolge van de aardbevingen, dan heeft hij<br />
recht op schadevergoeding. Irrelevant is of het om een<br />
woonhuis of een bedrijfspand gaat, in welke gemeente de<br />
onroerende zaak gelegen is en of verkoop voor of na 15<br />
januari 2013 heeft plaatsgevonden. De enige – maar zeker<br />
niet onbelangrijke – vraag is wanneer nu precies kan worden<br />
gezegd dat hij schade heeft geleden. Wanneer de<br />
onroerende zaak aantoonbaar in waarde is gedaald of<br />
slechts wanneer deze definitief geleden is door verkoop?<br />
Hiervoor is uiteengezet dat de enkele waardedaling naar<br />
geldend recht hoogstwaarschijnlijk niet voor vergoeding in<br />
aanmerking komt. Dat lijkt los van meer technisch-juridische<br />
overwegingen ook redelijk. Het gaat immers slechts<br />
om een verlies op papier waar de eigenaar verder geen last<br />
van ondervindt. De waarde kan in de toekomst verder<br />
dalen of juist weer stijgen zodat nu afrekenen arbitrair<br />
lijkt. Dit is anders als waardedaling tot concrete problemen<br />
leidt, bijvoorbeeld doordat de hypotheekhoudende bank<br />
aanvullende zekerheid verlangt. Het zou maatschappelijk<br />
te prefereren zijn als de (uiteindelijk) beperkte middelen<br />
van de NAM (en/of de Staat) worden ingezet ten behoeve<br />
van mensen die daadwerkelijk in de problemen (dreigen<br />
te) komen. Ten slotte dient de regering erop toe te zien dat<br />
de NAM schade afwikkelt conform het geldende recht. Het<br />
Burgerlijk Wetboek geldt ook in Groningen!<br />
22. Het voornaamste directe gevolg van een eventuele waardedaling is zelfs gunstig daar zij<br />
zich vertaalt in een lagere onroerendezaakbelasting.<br />
1738 NEDERLANDS JURISTENBLAD – 03-07-2015 – AFL. 26