08.09.2013 Views

Beschrijving juridische kader - Commissie-Samson

Beschrijving juridische kader - Commissie-Samson

Beschrijving juridische kader - Commissie-Samson

SHOW MORE
SHOW LESS

You also want an ePaper? Increase the reach of your titles

YUMPU automatically turns print PDFs into web optimized ePapers that Google loves.

meest aangewezen behandeling en bracht adviezen uit over de<br />

meest aangewezen hulpverlening. De uitvoerders van regionale<br />

semiresidentiële of residentiële voorzieningen op het terrein<br />

van de secundaire hulpverlening stelden ten aanzien van iedere<br />

jeugdige die op een voorziening in die regio was aangewezen,<br />

gezamenlijk vast in welke voorziening de jeugdige zou verblijven,<br />

welke specifieke deskundigheid zou worden geboden en door wie<br />

deze beschikbaar zou worden gesteld (artikelen 17 tot en met 22).<br />

Aan de Wjhv lagen de beginselen van subsidiariteit en proportionaliteit<br />

als uitgangspunt ten grondslag. Hulpverlening moest<br />

plaatsvinden in de minst ingrijpende vorm, zo dicht mogelijk bij<br />

de plaats waar de jeugdige duurzaam verbleef en gedurende een<br />

zo kort mogelijke periode en moest ook overigens voldoen aan de<br />

eis dat zij voor de jeugdige de meest aangewezene was te achten<br />

(artikel 23). Dat betekende in de praktijk dat vrijwillige hulpverlening<br />

de voorkeur had boven de justitiële hulpverlening. Liever<br />

ambulante hulpverlening dan (semi-)residentiële hulpverlening en<br />

liever pleegzorg dan plaatsing in een tehuis.<br />

De minister van Justitie aanvaardde een rechtspersoon die als<br />

(a) voogdijinstelling de voogdij kon uitoefenen en (b) als gezinsvoogdijinstelling<br />

kon optreden als gezinsvoogd en aan patroons<br />

en gezinsvoogden leiding en bijstand kon verlenen en die hulp en<br />

steun kon verlenen aan voorwaardelijk veroordeelde, in vrijheid<br />

gestelde of ontslagen minderjarigen, alsmede nazorg bood.<br />

De rechtspersoon moest onder meer aannemelijk maken dat hij<br />

een zodanige werkwijze zou toepassen dat redelijkerwijs mocht<br />

worden verwacht dat hij de beoogde doelen zou kunnen bereiken<br />

en dat hij de wettelijke voorschriften in acht zou nemen (artikel 60<br />

Wjhv).<br />

Uitvoerders waren verplicht de beide ministers inlichtingen te verstekken<br />

die nodig waren voor een goede uitvoering van de Wjhv<br />

(artikel 56 en daarop gebaseerd besluit gegevensverstrekking<br />

jeugdhulpverlening van 4 juni 1993).<br />

De minister van Justitie subsidieerde of hield in stand landelijke<br />

voorzieningen van residentiële hulpverlening, bestemd voor de<br />

tenuitvoerlegging van straffen en maatregelen, het ondergaan<br />

van voorlopige hechtenis, alsmede voor jeugdigen met zodanige<br />

gedragsproblemen dat zij door de kinderrechter of door een voogdijinstelling<br />

aldaar werden geplaatst. Dat waren inrichtingen voor<br />

justitiële kinderbescherming (artikel 65 Wjhv). Er waren inrichtingen<br />

voor opvang, tuchtscholen, inrichtingen voor opvoeding,<br />

inrichtingen voor buitengewone behandeling en inrichtingen voor<br />

zeer intensieve behandeling (artikel 2 Besluit regels inrichtingen<br />

voor justitiële kinderbescherming).<br />

Inrichtingen voor opvang waren bestemd voor voorlopige hechtenis,<br />

voor opneming van gestrafte jeugdigen en voor het voorlopig<br />

opnemen van uit huis te plaatsen jeugdigen van 12 jaar op ouder<br />

(artikel 3 Besluit). Tuchtscholen waren bestemd voor jeugdigen<br />

aan wie de straf van plaatsing in een tuchtschool of arrest was<br />

opgelegd, en voor onder toezicht gestelde, door een gezinsvoogdijinstelling<br />

uit huis geplaatste jeugdigen van 12 jaar of ouder<br />

(artikel 4 Besluit). Inrichtingen voor opvoeding, voor buitengewone<br />

behandeling en voor zeer intensieve begeleiding zijn bestemd<br />

voor jeugdigen aan wie een maatregel van tbr of van plaatsing in<br />

een inrichting voor buitengewone behandeling was opgelegd, en<br />

voor onder toezicht gestelde, door een gezinsvoogdijinstelling uit<br />

huis geplaatste jeugdigen van 12 jaar of ouder. In inrichtingen voor<br />

zeer intensieve behandeling konden tevens worden opgenomen<br />

jeugdigen die onder voogdij van een voogdijinstelling stonden<br />

(artikel 4 Besluit). Opneming zonder een van de voornoemde<br />

grondslagen en opneming van een kind jonger dan 12 jaar behoefden<br />

de instemming van de minister van Justitie (artikel 6 Besluit).<br />

De Wjhv voorzag in een College van advies voor de justitiële<br />

kinderbescherming. Dit college was belast met het geven van<br />

advies aan de minister van Justitie over vraagstukken van<br />

algemeen beleid met betrekking tot de (mede) aan hem opgedragen<br />

uitvoering van wettelijke voorschriften omtrent jeugdigen<br />

(artikelen (81 tot en met 84 Wjhv).<br />

Deze algemene adviestaak van het College van advies is door de<br />

inwerkingtreding van de Aanpassingswet herziening adviesstelsel<br />

(wet van 6 februari 1997, Stb. 63) met ingang van 1 januari 1997<br />

geschrapt. Daarvoor is in de plaats gekomen een adviserende rol<br />

in bij de wet bepaalde gevallen.<br />

Met ingang van 1 januari 1997 zijn ingevolge de Wet adviesstelsel<br />

Justitie (wet van 5 juli 1997, Stb. 323) de taken van een aantal<br />

vaste colleges van advies van het rijk op het terrein van het Justitie<br />

opnieuw geformuleerd. Dat leidde ook tot een herformulering van<br />

de adviestaak van het College van advies voor de justitiële kinderbescherming:<br />

het de minister van Justitie desgevraagd of uit eigen<br />

beweging van advies dienen over de toepassing en uitvoering van<br />

beleid en regelgeving omtrent jeugdigen, mede in het licht van<br />

overige werkzaamheden hem bij krachtens de wet opgedragen<br />

(artikel 81 Wjhv).<br />

Op 1 februari 2001 is de Tijdelijke instellingswet Raad voor strafrechtstoepassing<br />

en jeugdbescherming in werking getreden. Bij<br />

die gelegenheid zijn de Centrale Raad voor strafrechtstoepassing<br />

en het College van advies voor de justitiële kinderbescherming<br />

samengevoegd tot Raad voor strafrechtstoepassing en jeugdbescherming<br />

(Rsj).<br />

Op 1 januari 2005 is de – nu geldende - Wet op de jeugdzorg<br />

(Wjz) in werking getreden (wet van 22 april 2004, Stb. 306). Deze<br />

wet komt in de plaats van de Wjhv, en bouwt daarop voort. Bij<br />

de (toepassing van de) Wjhv waren tekortkomingen aan het licht<br />

getreden. Zo waren de beoogde samenhang, afstemming en integratie<br />

(zoals samenwerkingsverbanden en jeugdhulpadviesteams)<br />

onvoldoende van de grond gekomen.<br />

De Wjz heeft een drieledig doel: (1) vestiging van een wettelijke<br />

aanspraak op jeugdzorg, (2) verwezenlijking van een samenhangend<br />

aanbod van jeugdzorg dat aansluit bij de behoefte aan zorg,<br />

en (3) nieuwe regeling van de toegang tot en de bekostiging van<br />

de jeugdzorg.<br />

De toegang tot de jeugdzorg loopt via één centraal loket per regio:<br />

er is een bureau jeugdzorg in elke provincie en in een aantal<br />

41

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!