Beschrijving juridische kader - Commissie-Samson
Beschrijving juridische kader - Commissie-Samson
Beschrijving juridische kader - Commissie-Samson
Create successful ePaper yourself
Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.
van het hiervoor genoemde besluit uit 1990. Het is daarna nog<br />
gewijzigd en geldt nog steeds (zie hiervoor par. 4.3.2.1.).<br />
Bij gelegenheid van de inwerkingtreding van de Aanpassingswet<br />
herziening adviesstelsel (wet van 6 februari 1997, Stb. 63) op<br />
21 februari 1997 is de algemene adviserende taak van de Raad<br />
voor Strafrechtstoepassing geschrapt.<br />
Met ingang van 1 januari 1997 is de Wet adviesstelsel Justitie in<br />
werking getreden (wet van 5 juli 1997, Stb. 323). Bij deze wet zijn<br />
de taken van een aantal vaste colleges van advies van het rijk op<br />
het terrein van het Justitie opnieuw geformuleerd, ook van de<br />
Centrale Raad voor Strafrechtstoepassing: het de minister van<br />
Justitie desgevraagd of uit eigen beweging van advies dienen<br />
over de toepassing en uitvoering van beleid en regelgeving op<br />
het terrein van het gevangeniswezen, de terbeschikkingstelling<br />
en de reclassering, mede in het licht van overige werkzaamheden<br />
hem bij krachtens de wet opgedragen (artikel 5 Beginselenwet<br />
gevangeniswezen).<br />
Op 1 oktober 1997 is de Beginselenwet verpleging ter beschikking<br />
gestelden in werking getreden (wet van 25 juni 1997, Stb. 280).<br />
Hierdoor is de Beginselenwet gevangeniswezen niet langer van<br />
toepassing op inrichtingen voor verpleging van tbs gestelden.<br />
Op 1 januari 1999 zijn de Penitentiaire beginselenwet en<br />
Penitentiaire maatregel in werking getreden. Zij zijn in de<br />
plaats getreden van de Beginselenwet gevangeniswezen en de<br />
Gevangenismaatregel.<br />
Op 1 september 2001 zijn de Beginselenwet justitiële jeugdinrichtingen<br />
(Bjj) en het Reglement justitiële jeugdinrichtingen (Rjj) in<br />
werking getreden (wet van 2 november 2000, Stb. 481 en Besluit<br />
van 5 juli 2001, Stb. 350).<br />
De Bjj sluit aan bij de Penitentiaire beginselenwet. De Bjj en het Rjj<br />
voorzien als gezegd in de noodzakelijke penitentiaire regelgeving<br />
voor de tenuitvoerlegging van vrijheidsstraffen en vrijheidsbenemende<br />
maatregelen ten aanzien van jeugdigen. Daarin zijn de<br />
bevoegdheden en de verplichtingen van de directeur en het personeel<br />
van de jeugdinrichtingen en de rechten en de verplichtingen<br />
van de jeugdige gedetineerde neergelegd. De regels voorzien in<br />
een veilige tenuitvoerlegging van straf of maatregel (zie hiervoor<br />
par. 4.3.2.1.).<br />
Op 1 juli 2005 is de wet van 7 april 2005, Stb. 194 tot wijziging van<br />
de Beginselenwet justitiële jeugdinrichtingen, de Beginselenwet<br />
verpleging ter beschikking gestelden, de Penitentiaire beginselenwet<br />
en enige andere wetten onder meer naar aanleiding van<br />
evaluatieonderzoeken in werking getreden.<br />
De minister kan mandaat verlenen betreffende de hem toegekende<br />
bevoegdheden tot het vaststellen van algemeen verbindende<br />
voorschriften aan het hoofd van de Dienst Justitiële Inrichtingen<br />
(artikel 3c, derde lid, Bjj).<br />
Er wordt voorzien in de mogelijkheid dat indien zulks ter bescherming<br />
van de geestelijke of lichamelijke toestand van de jeugdige<br />
80<br />
noodzakelijk is, de jeugdige die in een afzonderingscel verblijft,<br />
dag en nacht door middel van een camera wordt geobserveerd<br />
(artikelen 25a en 55a Bjj).<br />
4.3.2.4 Toekomst<br />
In de loop van 2011 zal in werking treden de wet van 13 december<br />
2010, Stb. 818 in verband met de aanpassing van de tenuitvoerlegging<br />
van vrijheidsbenemende jeugdsancties. Deze wetgeving<br />
strekt ertoe deze tenuitvoerlegging op onderdelen te optimaliseren<br />
en de veiligheid in de inrichtingen te verbeteren. De wetgeving<br />
bevat onder meer:<br />
– een time out maatregel (de jeugdige wordt kortstondig uit de<br />
groep gehaald)<br />
– een perspectiefplan dat in de plaats komt van het verblijfs- en<br />
behandelplan. Bij dit plan is de zogenoemde trajectbenadering<br />
een leidend beginsel.<br />
– verduidelijking van de verhouding tussen verlof enerzijds en het<br />
scholings- en trainingsprogramma anderzijds<br />
– het onderscheid tussen opvang- en behandelinrichtingen komt<br />
te vervallen. Dat vergroot de flexibiliteit en effectiviteit van de<br />
inrichtingen. In beginsel zullen alle inrichtingen vormen van<br />
behandeling kunnen aanbieden.<br />
– het wordt mogelijk om een tbs-maatregel die is opgelegd aan<br />
een 16- of 17-jarige, ten uitvoer te leggen in een jeugdinrichting<br />
– er komt een uitdrukkelijke grondslag voor het toezicht van de<br />
minister van VenJ (in de praktijk de Inspectie voor de<br />
Santietoepassing bij het ministerie van VenJ en de ambtenaren<br />
van de Dienst Justitiële Inrichtingen) op het verblijf van<br />
personen ten aanzien van wie een vrijheidsbenemende straf of<br />
maatregel is opgelegd<br />
– bemiddeling naar aanleiding van een klacht gaat vooraf aan een<br />
klachtbehandeling<br />
– er komt een experimenteerbepaling die ruimte biedt aan het<br />
beproeven van nieuwe inzichten omtrent opvoeding en<br />
resocialisatie van de jeugdige<br />
– er komt een verplichte nazorg<br />
4.3.3 Kwaliteit en de verantwoordelijkheid daarvoor<br />
4.3.3.1 Geldend recht<br />
Conclusie<br />
De onafhankelijke rechter is verantwoordelijk voor het opleggen<br />
van vrijheidsbenemende straffen en maatregelen.<br />
De minister van VenJ draagt eindverantwoordelijkheid voor de<br />
kwaliteit en de gang van zaken in de justitiële jeugdinrichtingen.<br />
De Bjj en het Rjj bevatten expliciet en impliciet regels die strekken<br />
tot een passende opvang en behandeling van gedetineerde<br />
jeugdigen. Dat is zorg die in ieder geval doeltreffend, doelmatig en<br />
gericht op de jeugdige wordt verleend en die is afgestemd op een<br />
reële behoefte van de jeugdige.<br />
De justitiële jeugdinrichtingen zijn verantwoordelijk voor de gang<br />
van zaken in de inrichting.