08.09.2013 Views

Beschrijving juridische kader - Commissie-Samson

Beschrijving juridische kader - Commissie-Samson

Beschrijving juridische kader - Commissie-Samson

SHOW MORE
SHOW LESS

You also want an ePaper? Increase the reach of your titles

YUMPU automatically turns print PDFs into web optimized ePapers that Google loves.

maatregel kan niet worden volstaan. Zo mogelijk wordt gekozen<br />

voor de minst ingrijpende maatregel.<br />

Het BW voorziet in de mogelijkheid om het gezag van ouders te<br />

beperken (ondertoezichtstelling van een kind) of hen het gezag te<br />

ontnemen (ontheffing en ontzetting van het ouderlijk gezag).<br />

Het BW voorziet voorts in de mogelijkheid van (gedwongen)<br />

plaatsing van een kind in het <strong>kader</strong> van een ondertoezichtstelling,<br />

ontheffing en voogdij. Plaatsing geschiedt in een pleeggezin, een<br />

residentiële instelling of een accommodatie voor gesloten jeugdzorg.<br />

Plaatsing in een pleeggezin is bij uithuisplaatsingen de minst<br />

ingrijpende maatregel, plaatsing in een gesloten setting de meest<br />

vergaande maatregel.<br />

Een minderjarige staat onder gezag. Een minderjarige is een<br />

persoon onder 18 jaar (artikel 1:233, eerste lid, BW). 34 Onder<br />

gezag wordt verstaan ouderlijk gezag of voogdij. Ouderlijk gezag<br />

wordt uitgeoefend door de ouders gezamenlijk of door een ouder.<br />

Voogdij wordt door een ander dan de ouder uitgeoefend.<br />

Gezag heeft betrekking op de persoon van de minderjarige<br />

(artikel 1:245 BW).<br />

Ouderlijk gezag omvat de plicht en het recht van de ouder om zijn<br />

minderjarig kind te verzorgen en op te voeden. Onder verzorging<br />

en opvoeding (door de ouder(s), de voogd of degene die een<br />

minderjarige verzorgt en opvoedt zonder het gezag over hem uit<br />

te oefenen) worden mede verstaan de zorg en de verantwoordelijkheid<br />

voor het geestelijk en lichamelijk welzijn van het kind en<br />

het bevorderen van de ontwikkeling van zijn persoonlijkheid<br />

(artikelen 1:247 en 1:248 BW).<br />

Het initiëren van een ondertoezichtstelling of een beëindiging<br />

van het ouderlijke gezag bij de rechter is opgedragen aan twee<br />

organisaties, de raad voor de kinderbescherming en het openbaar<br />

ministerie. Die keuze is gegrond op de opvatting dat ingrijpen in<br />

het familie- en gezinsleven dient te geschieden door de overheid<br />

en niet door een particuliere organisatie. Er dient een duidelijke<br />

scheiding te zijn tussen het beslissen tot een maatregel en het<br />

uitvoeren daarvan.<br />

Deze argumenten zijn nog steeds geldig. Een kinderbeschermingsmaatregel<br />

betekent een (soms vergaande) beperking van het familie- gezinsleven als<br />

bedoeld in artikel 8 EVRM. De noodzaak van deze beperking moet worden<br />

aangetoond, wil zij gerechtvaardigd zijn. Zo dient onder meer de beperking<br />

of de beëindiging van het gezag evenredig te zijn aan het daarmee te bereiken<br />

doel van de bescherming van de belangen van het kind. Voorts dient de<br />

rechter erop te kunnen vertrouwen dat het onderzoek dat is verricht teneinde<br />

het verzoekschrift te onderbouwen, qua totstandkoming en qua inhoud<br />

rechtmatig is. Dit betekent onder meer dat het rapport onpartijdig is en niet<br />

vooringenomen tot stand is gekomen. Dit laatste punt is bij voorbeeld problematisch<br />

in de situatie dat het bureau jeugdzorg een ondertoezicht stelling<br />

uitvoert en tot de conclusie komt dat een verder strekkende maatregel<br />

noodzakelijk is. Een verzoek tot een gezagsbeëindigende maatregel door<br />

hetzelfde bureau jeugdzorg zou in ieder geval de schijn van partijdigheid<br />

hebben.<br />

34 Er zijn uitzonderingen: (ex) gehuwde of geregistreerde personen of<br />

meerderjarig verklaarden.<br />

Hetzelfde geldt indien het bureau jeugdzorg na het verlenen van een indicatiebesluit<br />

tot de conclusie komt dat een ondertoezichtstelling aangewezen is.<br />

Het is niet wenselijk dat zowel de uitvoering van de jeugdzorg, de beslissingsbevoegdheid<br />

tot het initiëren van een kinderbeschermingsmaatregel en<br />

vervolgens de uitvoering van die maatregel bij één organisatie ligt.<br />

Het bureau jeugdzorg heeft binnen de jeugdzorg een centrale positie.<br />

Het is de toegang tot de jeugdzorg en geeft onder andere indicatiebesluiten<br />

jeugdzorg af op grond waarvan de cliënt aanspraak op jeugdzorg heeft.<br />

Het bureau jeugdzorg verwijst cliënten door naar voorliggende voorzieningen<br />

maar ook naar de raad voor de kinderbescherming indien het bureau<br />

jeugdzorg van mening is dat een maatregel met betrekking het gezag<br />

overwogen dient te worden. De raad zal naar aanleiding van een dergelijke<br />

melding een onderzoek instellen en afhankelijk van de onderzoeksresultaten<br />

eventueel een kinderbeschermingsmaatregel verzoeken. Het komt ook voor<br />

dat de raad cliënten vervolgens weer terugverwijst naar bureau jeugdzorg,<br />

omdat zij bereid zijn zorg te aanvaarden. Over het algemeen kan het bureau<br />

jeugdzorg zich vinden in de conclusies van het onderzoek van de raad.<br />

Er zijn echter situaties waarin een verschil van mening blijft bestaan tussen<br />

de raad en het bureau jeugdzorg of een ondertoezichtstelling of gezagsbeëindigende<br />

maatregel aangewezen is (Kamerstukken II 2008/09, 32 015,<br />

nr 3, pp. 14 en 15). 35<br />

Uithuisplaatsing in het <strong>kader</strong> van ondertoezichtstelling<br />

Het gaat om plaatsing van minderjarigen. De kinderrechter kan<br />

een minderjarige onder toezicht stellen van het bureau jeugdzorg<br />

(artikel 1:254, eerste lid, BW juncto artikel 1, onderdeel f,<br />

Wjz). 36 Een verzoek daartoe kan worden gedaan door een ouder,<br />

een ander die de minderjarige in zijn of haar gezin verzorgt en<br />

opvoedt, de raad voor de kinderbescherming of het openbaar<br />

ministerie (artikel 1:254, vierde lid, BW). Ondertoezichtstelling is<br />

mogelijk, indien een minderjarige zodanig opgroeit dat zijn zedelijke of<br />

geestelijke belangen of zijn gezondheid ernstig worden bedreigd, en andere<br />

middelen ter afwending van deze dreiging hebben gefaald, of, naar is te<br />

voorzien, zullen falen.<br />

De ondertoezichtstelling geldt voor ten hoogste 1 jaar, en kan<br />

telkens voor ten hoogste 1 jaar worden verlengd (artikel 1:256,<br />

eerste lid, BW).<br />

Bureaus jeugdzorg zijn belast met de uitvoering van de ondertoezichtstelling<br />

(artikelen 43 tot en met 45 UWjz). Zij houden<br />

toezicht op de minderjarige en zorgen ervoor dat aan deze en aan<br />

de met gezag belaste ouder hulp en steun worden geboden teneinde<br />

de bedreiging van de zedelijke of geestelijke belangen of de<br />

gezondheid van de minderjarige af te wenden. Deze hulp en steun<br />

zijn erop gericht om de met het ouderlijk gezag belaste ouder(s)<br />

verantwoordelijkheid voor de verzorging en opvoeding zo veel<br />

35 Het in wetsvoorstel 32 015 voorgestelde artikel 1:255, derde lid, BW voorziet<br />

in een oplossing daarvan. Indien de raad niet verzoekt om een ondertoezichtstelling,<br />

kan het bureau jeugdzorg de raad verzoeken het oordeel van<br />

de kinderrechter in te roepen. Komt zo’n verzoek, dan vraagt de raad het<br />

oordeel van de kinderrechter.<br />

36 Minderjarige vreemdelingen die in afwachting van de beslissing op een<br />

verzoek om een verblijfsvergunning in een opvangcentrum verblijven,<br />

kunnen onder het toezicht van een door de Minister van Justitie aanvaarde<br />

rechtspersoon worden gesteld (artikel 1: 254, tweede lid, BW).<br />

43

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!