08.09.2013 Views

Beschrijving juridische kader - Commissie-Samson

Beschrijving juridische kader - Commissie-Samson

Beschrijving juridische kader - Commissie-Samson

SHOW MORE
SHOW LESS

Create successful ePaper yourself

Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.

De kinderrechter vermeldt in zijn beschikking waarop de maatregel<br />

is gericht en draagt bureau jeugdzorg op de ouder(s) en de<br />

minderjarige ondersteuning te bieden bij de uitvoering van de<br />

maatregel. Indien bureau jeugdzorg van oordeel is dat de ouders<br />

of de minderjarige de maatregel niet of onvoldoende aanvaarden,<br />

doet het hiervan terstond melding aan de raad voor de kinderbescherming<br />

(artikel 253z BW).<br />

De regeling van de ondertoezichtstelling is opnieuw uitgeschreven.<br />

De kinderrechter kan de minderjarige onder toezicht stellen van<br />

een stichting (bureau jeugdzorg), indien een minderjarige zodanig<br />

opgroeit dat hij in zijn ontwikkeling ernstig wordt bedreigd en<br />

(a) de zorg die in verband met het wegnemen van de bedreiging<br />

noodzakelijk is voor de minderjarige of zijn ouders of de ouder<br />

die het gezag uitoefenen, door dezen niet of onvoldoende wordt<br />

geaccepteerd, en (b) de verwachting gerechtvaardigd is dat de<br />

ouder(s) die het gezag uitoefenen binnen een gelet op de persoon<br />

en de ontwikkeling van de minderjarige aanvaardbaar te achten<br />

termijn de verantwoordelijkheid voor de verzorging en opvoeding<br />

in staat zijn te dragen (artikel 1:255, eerste lid, BW). Aan de onder<br />

(b) genoemde grond is niet voldaan, als duidelijk is dat ouders<br />

nooit in staat zullen zijn om duurzaam de verantwoordelijkheid<br />

voor de opvoeding te dragen. Dan ligt een gezagsbeëindigende<br />

maatregel in de rede (zie hierna). De kinderrechter kan een minderjarige<br />

onder toezicht stellen op verzoek van de raad voor de<br />

kinderbescherming of het openbaar ministerie. Als de raad geen<br />

verzoek doet, kan de (pleeg)ouder het verzoek doen (artikel 1:255,<br />

tweede lid, BW).<br />

De kinderrechter noemt in zijn beslissing uitdrukkelijk de concrete<br />

bedreigingen in de ontwikkeling van de minderjarige en de daarop<br />

afgestemde duur van de ondertoezichtstelling (artikel 1:255,<br />

vijfde lid, BW). De duur is dus gekoppeld aan de concrete<br />

bedreigingen.<br />

Artikel 262 regelt de taak van het bureau jeugdzorg bij de uitvoering<br />

van de ondertoezichtstelling. De bepaling komt in grote<br />

lijnen overeen met het huidige artikel 257. Het bureau jeugdzorg<br />

houdt toezicht op de minderjarige en zorgt ervoor dat aan de<br />

minderjarige en de met het gezag belaste ouder(s) hulp en steun<br />

worden geboden opdat de concrete bedreigingen in diens ontwikkeling<br />

worden weggenomen. De inspanningen zijn erop gericht<br />

de ouder(s) zoveel mogelijk zelf de verantwoordelijkheid voor de<br />

verzorging en opvoeding van hun kinderen te laten dragen.<br />

Wat betreft uithuisplaatsing van een onder toezicht gestelde minderjarige<br />

kan het volgende worden opgemerkt.<br />

Voor plaatsing van een minderjarige gedurende dag en nacht<br />

buiten het gezin zal voortaan steeds een machtiging tot uithuisplaatsing<br />

van de kinderrechter zijn vereist (artikel 1: 265a BW).<br />

Vrijwillige uithuisplaatsing voor dag en nacht door de ouders is<br />

dus niet meer mogelijk.<br />

De kinderrechter kan op verzoek bij een uithuisplaatsing bepalen<br />

dat het gezag gedeeltelijk wordt uitgeoefend door het bureau<br />

jeugdzorg dat toezicht heeft, voor zover noodzakelijk in verband<br />

met de uitvoering van de ondertoezichtstelling. Dit kan onder<br />

meer met betrekking tot de aanmelding van de minderjarige bij<br />

een onderwijsinstelling of het geven van toestemming voor een<br />

52<br />

medische behandeling (artikel 1:265e BW). Ook kan de kinderrechter<br />

op ad hoc basis toestemming geven voor een medische<br />

behandeling van een minderjarige jonger dan 12 jaar die nodig is<br />

om ernstig gevaar voor diens gezondheid af te wenden, indien de<br />

ouder daarvoor geen toestemming geeft. Dat kan ook voor een<br />

behandeling van een minderjarige van 12 jaar of ouder die niet<br />

in staat kan worden geacht tot een redelijke waardering van zijn<br />

belangen (artikel 1:265h BW).<br />

Voor wijziging van het verblijf van de minderjarige door bureau<br />

jeugdzorg is de toestemming van de pleegouder die de minderjarige<br />

ten minste een jaar als behorende tot zijn gezin verzorgt<br />

en opvoedt, nodig, en bij gebreke daarvan de vervangende toestemming<br />

van de kinderrechter (artikel 1: 265i BW).<br />

De plicht van bureau jeugdzorg om over de concrete uitvoering<br />

van de ondertoezichtstelling verantwoording af te leggen aan de<br />

raad voor de kinderbescherming is gehandhaafd. Een verzoek tot<br />

verlenging van een ondertoezichtstelling met uithuisplaatsing die<br />

twee jaar of langer heeft geduurd, gaat vergezeld van een advies<br />

van de raad voor de kinderbescherming (artikel 1: 265j BW).<br />

De maatregelen van ontheffing en ontzetting uit de ouderlijke<br />

macht vervallen en worden vervangen door één maatregel:<br />

beëindiging van het gezag van de ouder. De rechtbank kan dit<br />

gezag beëindigen, indien (a) een minderjarige zodanig opgroeit<br />

dat hij in zijn ontwikkeling wordt bedreigd, en de ouder niet in<br />

staat is de verantwoordelijkheid voor de verzorging en opvoeding<br />

te dragen binnen een voor de persoon en de ontwikkeling van de<br />

minderjarige aanvaardbaar te achten termijn, of (b) de ouder het<br />

gezag misbruikt (artikel 1:266 BW). De instemming van de ouder<br />

met de beëindiging is niet langer vereiste. Aan beëindiging van het<br />

ouderlijk gezag behoeft geen ondertoezichtstelling vooraf te zijn<br />

gegaan.<br />

De raad voor de kinderbescherming houdt toezicht op de voogdij<br />

door het bureau jeugdzorg. Het bureau zendt de raad jaarlijks een<br />

op de cliënt afgestemde plan op basis waarvan het de voogdij<br />

uitoefent, met gegevens over het verloop van de voogdij. Bij een<br />

geschil tussen bureau en raad kan de tussenkomst van de kinderrechter<br />

worden gevraagd. Hij beproeft een vergelijk tussen beide.<br />

Lukt dat niet, dan neemt hij een beslissing die hem in het belang<br />

van het kind wenselijk voorkomt (artikel 1:305 BW).<br />

De rechtbank kan de voogdij van bureau jeugdzorg beëindigen,<br />

indien een minderjarige zodanig opgroeit dat hij in zijn ontwikkeling<br />

wordt bedreigd, en (a) het bureau zijn taken op een niet<br />

verantwoorde wijze uitoefent als bedoeld in artikel 13, vierde lid,<br />

Wjz (zie hierna onder par. 4.2.3.) of (b) het nalaat de raad voor<br />

de kinderbescherming jaarlijks te rapporteren over de voogdij<br />

(artikel 1:328 BW).

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!