08.09.2013 Views

Beschrijving juridische kader - Commissie-Samson

Beschrijving juridische kader - Commissie-Samson

Beschrijving juridische kader - Commissie-Samson

SHOW MORE
SHOW LESS

Create successful ePaper yourself

Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.

Particuliere instellingen behoeven ministeriële goedkeuring. Zij sturen<br />

de onder hun beheer vallende inrichtingen aan. Het bestuur van<br />

de instelling is algemeen verantwoordelijk voor de gang van zaken<br />

in de inrichting. De directeur van de inrichting heeft de dagelijkse<br />

verantwoordelijkheid.<br />

De minister van Justitie heeft het opperheer over de rijksinrichtingen.<br />

De directeur is verantwoordelijk voor de dagelijkse gang van<br />

zaken in de rijksinrichtingen.<br />

Personeel in inrichtingen wordt getoetst op geschiktheid. In de<br />

praktijk is een verklaring omtrent het gedrag vereist. Er bestaat<br />

(nog) geen wettelijke verplichting daartoe. Er is regelgeving die<br />

voorziet in de afgifte van een verklaring omtrent het gedrag.<br />

Er bestaan klachtprocedures die een bijdrage kunnen leveren aan<br />

de kwaliteit van behandeling en bejegening van in de inrichtingen<br />

opgenomen jeugdigen.<br />

<strong>Beschrijving</strong><br />

Inrichtingen<br />

De minister van VenJ draagt eindverantwoordelijkheid voor de<br />

kwaliteit binnen de justitiële jeugdinrichtingen.<br />

Op een aanvraag tot aanwijzing als particuliere inrichting van een<br />

rechtspersoon die een residentiële voorziening beheert, beslist de<br />

minister van VenJ. Daarbij wordt onder meer overgelegd de door<br />

de minister verlangde gegevens over de personele en materiele<br />

geschiktheid van de voorziening als particuliere inrichting<br />

(artikel 72 Rjj).<br />

De aanwijzing wordt ingetrokken, als de beveiliging of de personele<br />

of materiële toerusting niet meer voldoet aan de door de<br />

minister gestelde eisen. De aanwijzing kan worden ingetrokken,<br />

als de rechtspersoon die de inrichting beheert, heeft gehandeld<br />

in strijd met de regelgeving of met hetgeen bij de aanvraag tot<br />

aanwijzing is verklaard (artikel 73 Rjj).<br />

Het bestuur van de rechtspersoon die de inrichting beheert, is<br />

verantwoordelijk voor de (goede) gang van zaken in de inrichting.<br />

De justitiële jeugdinrichting biedt passende opvang of behandeling<br />

aan. Dat is zorg van goed niveau, die in ieder geval doeltreffend,<br />

doelmatig en gericht op de jeugdige wordt verleend en die<br />

is afgestemd op een reële behoefte van de jeugdige. De inrichting<br />

organiseert de opvang of behandeling op zodanige wijze, voorziet<br />

de inrichting zowel kwalitatief als kwantitatief zodanig van personeel<br />

en materieel en draagt zorg voor een zodanige verantwoordelijkheidstoedeling<br />

dat een en ander leidt of redelijkerwijs moet<br />

leiden tot een verantwoorde opvang of behandeling (artikelen 77<br />

en 78 Rjj). Het zorgen voor een verantwoorde opvang of behandeling<br />

omvat mede de systematische bewaking, beheersing en<br />

verbetering van de kwaliteit ervan.<br />

Het ministerie van VenJ en de dienst justitiële inrichtingen sturen<br />

de inrichtingen aan. De minister kan de inrichting een aanwijzing<br />

geven als de regels omtrent borging van kwaliteit niet worden<br />

nageleefd (artikel 80 Rjj).<br />

De Inspectie voor de Sanctietoepassing houdt toezicht op de<br />

inrichtingen.<br />

In elke inrichting is een commissie van toezicht.<br />

Klachtprocedures<br />

De commissies van toezicht zijn belast met de behandeling van<br />

klachten. Tegen de beslissing van een beklagcommissie staat<br />

beroep open bij de Raad voor strafrechtstoepassing en jeugdbescherming<br />

(artikelen 6, 7 en 74 tot en met 76 Wjj). Bij de Raad<br />

staat ook beroep open tegen beslissingen van de selectiefunctionaris<br />

op een bezwaar- of verzoekschrift inzake plaatsing, overplaatsing,<br />

(proef)verlof, deelname aan een scholings- en trainingsprogramma<br />

en strafonderbreking (artikelen 77 en 78 Wjj).<br />

4.3.3.2 Situatie in 1945<br />

Conclusie<br />

De minister van Justitie was verantwoordelijk voor de<br />

rijksinrichtingen.<br />

Particuliere instellingen voor verpleging en behandeling van minderjarigen<br />

behoefden de goedkeuring van de minister. Zij moesten<br />

aan de minister verklaren zich te onderwerpen aan de desbetreffende<br />

regelgeving.<br />

Personeel moest van goed levensgedrag zijn.<br />

Er was geen wetgeving die voorzag in de afgifte van een verklaring<br />

omtrent het gedrag.<br />

<strong>Beschrijving</strong><br />

Instellingen<br />

Het in par. 4.3.2.2. genoemde besluit van 1905 bevatte bepalingen<br />

over kwaliteit ten aanzien van inrichtingen en pleegouders.<br />

T.a.v. tuchtscholen. Aan het hoofd van een tuchtschool stond een<br />

directeur die het beheer voerde over de school onder toezicht van<br />

een commissie van toezicht. De directeur was ondergeschikt aan<br />

de minister en werkte volgens diens instructie. De directeur was<br />

verantwoordelijk voor de goede gang van zaken in de tuchtschool.<br />

Hij bracht verslag uit van zijn beheer en de toestand in de tuchtschool<br />

aan de minister en stelde deze terstond op de hoogte van<br />

bijzondere voorvallen (artikelen 4, 5, 17, 18 en 21 besluit).<br />

De minister was zo nodig betrokken bij de benoeming van de<br />

bedienaren van de godsdienst en godsdienstonderwijzers. Indien<br />

dezen rechtstreeks waren benoemd zonder betrokkenheid<br />

van de minister, hadden zij voor toegang tot de tuchtschool de<br />

toestemming van de minister nodig. Het was aan de bedienaren<br />

van de godsdienst en godsdienstonderwijzers verboden om zich<br />

zonder toestemming van de directeur in verbinding te stellen<br />

met verpleegden wier godsdienstige verzorging aan anderen was<br />

opgedragen (artikelen 65 en 66 besluit).<br />

Bij inbreuk op orde en tucht, de regelen van de zindelijkheid,<br />

arbeidzaamheid en gezondheid, en bij opzettelijke beschadiging<br />

van goederen, werden tuchtstraffen opgelegd (artikelen 71 tot en<br />

met 77 besluit).<br />

81

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!