Richtlijn CVRM feb2013 - KNMP
Richtlijn CVRM feb2013 - KNMP
Richtlijn CVRM feb2013 - KNMP
Create successful ePaper yourself
Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.
Hyperlipidemie moet tijdens kinderwens van de vrouw, zwangerschap en borstvoeding behandeld worden<br />
met dieetmaatregelen. Eventueel kan colestyramine voorgeschreven worden, indien toch medicamenteuze<br />
behandeling aangewezen is, waarbij suppletie met vetoplosbare vitaminen aangeraden wordt. Gebruik van<br />
statines, fibraten, cholesterolabsorptieremmers en nicotinezuur(analoga) wordt afgeraden, omdat<br />
cholesterol een rol speelt in de embryonale ontwikkeling. Bovendien is er slechts zeer beperkte ervaring<br />
mee.<br />
Mannen met kinderwens kunnen het gebruik van lipidenverlagers continueren.<br />
Trombocytenaggregatieremmers hebben een rol bij de secundaire preventie van arteriële trombose. In<br />
lage doseringen (40-100 mg/dag) kunnen acetylsalicylzuur en carbasalaatcalcium bij kinderwens (man en<br />
vrouw), zwangerschap en borstvoeding worden toegepast. Het gebruik van de overige<br />
trombocytenaggregatieremmers (zoals dipyridamol, clopidogrel, prasugrel) wordt afgeraden bij kinderwens<br />
van de vrouw, zwangerschap en borstvoeding vanwege onvoldoende ervaring. Mannen met kinderwens<br />
kunnen deze middelen gewoon blijven gebruiken.<br />
Het gebruik van Vitamine K antagonisten wordt bij kinderwens van de vrouw en de zwangerschap<br />
afgeraden in verband met een hoger risico op structurele afwijkingen en andere negatieve effecten. Met<br />
name tijdens week 6-14 (verhoogd risico op aangeboren afwijkingen) en vanaf week 36 (verhoogd<br />
bloedingsrisico) van de zwangerschap mogen Vitamine K antagonisten niet gebruikt worden. Vrouwen die<br />
Vitamine K antagonisten gebruiken worden omgezet op laagmoleculaire heparines of heparine. Tijdens de<br />
borstvoeding kunnen cumarinederivaten echter gehandhaafd blijven, evenals (laagmoleculaire) heparines.<br />
Mannen met kinderwens kunnen het gebruik van Vitamine K antagonisten continueren.<br />
4.2.3 Gebruik andere (genees)middelen [CM, <strong>KNMP</strong> Kennisb]<br />
Middelen voor andere aandoeningen dan hoge bloeddruk, verhoogd cholesterol of HVZ kunnen invloed<br />
hebben op het beloop of de behandeling van deze aandoeningen. De apotheker dient deze invloed te<br />
beoordelen en volgens de adviezen in het AIS af te handelen. Het betreft in ieder geval de volgende<br />
middelen [65]:<br />
Middelen die de bloeddruk kunnen beïnvloeden, zoals NSAID’s<br />
Middelen die het lipidenspectrum (en/of de glucosehuishouding) kunnen beïnvloeden, zoals<br />
atypische antipsychotica<br />
Middelen die de bloedstolling kunnen beïnvloeden, zoals anticonceptiva.<br />
Middelen die de eetlust kunnen bevorderen, zoals antidepressiva.<br />
4.3 Gereedmaken voor uitgifte<br />
De geneesmiddelen worden na de medicatiebeoordeling en –bewaking gereed gemaakt voor uitgifte<br />
conform de <strong>KNMP</strong>-richtlijn ‘Terhandstellen’.<br />
Daarbij wordt gelet op de bewaarcondities en houdbaarheid van de af te leveren geneesmiddelen. De<br />
apotheker geeft specifieke aandacht aan en eventuele ondersteuning bij therapietrouw (herhaalservice,<br />
synchronisatie).<br />
4.4 Patiëntbegeleiding<br />
CONCEPT<br />
4.4.1 Patiëntbegeleiding bij eerste uitgifte<br />
Eerste uitgifte bloeddrukverlagende, lipidenverlagende en antistollingsmedicijnen<br />
De eerste uitgifte van geneesmiddelen wordt uitgevoerd conform de <strong>KNMP</strong>-richtlijn ‘Farmaceutisch<br />
consult’. De apotheker gaat na welke kennis de patiënt al bij andere zorgverleners of uit<br />
informatiebronnen heeft opgedaan. Ook kan bij de eerste uitgifte aandacht worden besteed aan de<br />
zorgen, verwachtingen en overtuigingen van de patiënt ten aanzien van de behandeling, maar veelal zal de<br />
tweede uitgifte daarvoor een geschikter moment zijn.<br />
De volgende aspecten komen bij de eerste uitgifte aan bod:<br />
Uitleg over de behandeling: het ziektebeeld en de invloed van medicatie daarop (werking).<br />
Wat de behandeldoelen zijn, op:<br />
o Korte termijn:<br />
- daling bloeddruk<br />
- daling cholesterol<br />
- voorkomen/remming van de vorming van bloedstolsel in de bloedvaten<br />
o Lange termijn:<br />
- Verminderen van de kans op ziekte en sterfte door hart- en vaatziekten, zoals<br />
hartinfarct, CVA, TIA, angina pectoris, hypertensief hartfalen, perifeer arterieel<br />
vaatlijden en AAA (zie 1.2.2).<br />
15