28.12.2014 Views

Richtlijn CVRM feb2013 - KNMP

Richtlijn CVRM feb2013 - KNMP

Richtlijn CVRM feb2013 - KNMP

SHOW MORE
SHOW LESS

Create successful ePaper yourself

Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.

De Europese cardiologen richtlijn ten aanzien van atriumfibrilleren (AF) geeft de voorkeur aan de NOAC’s, ten op<br />

zichte van de vitamine K-antagonisten, voor de grote meerderheid van patiënten met non-valvulair atriumfibrilleren,<br />

mits deze gebruikt worden conform de klinische onderzoeken [ ESC AF 2012].<br />

Bij mensen met atriumfibrilleren met een hoog risico op bloedingen of waarbij de INR instelling goed is, lijken de<br />

NOAC’s echter geen voordeel te hebben boven vitamine K-antagonisten. Volgens de leidraad NOAC bestaat er dan ook<br />

geen noodzaak om patiënten met AF die goed zijn ingesteld op een OAC actief om te zetten naar NOAC-therapie. Bij<br />

nieuwe patiënten met AF en een CHA 2 DS2-VASc score ≥1 kan ofwel voor een OAC ofwel voor een NOAC gekozen kan<br />

worden. Tevens kan voor een NOAC gekozen worden bij patiënten bij wie een OAC niet gebruikt kan worden vanwege<br />

intolerantie, allergie, comedicatie of die niet goed instelbaar zijn op een OAC en/of een labiele INR hebben. Bij<br />

patiënten met een slechte nierfunctie, maagklachten of een bijkomende indicatie voor een OAC, zoals een<br />

mechanische hartklep, is terughoudendheid geboden met de NOAC’s en dient eventueel de dosering aangepast te<br />

worden [Leidr NOAC, ESC AF 2012].Dabigatran is zelfs gecontra indiceerd bij patiënten met een kunsthartklep [SmPC<br />

Pradaxa]<br />

Een belangrijke taak voor de apothekers ten aanzien van de NOAC’s ligt bij het monitoren van de nierfunctiewaarden<br />

en het begeleiden van de therapietrouw. De leidraad adviseert bij het toepassen van NOAC-therapie om 2 tot 3 maal<br />

per jaar de nierfunctie te controleren en tevens voorafgaand aan de start van dabigatran. Vanwege de relatief korte<br />

halfwaardetijd van de NOAC’s hebben patiënten geen antistollingsbescherming als meer dan één dosis wordt<br />

overgeslagen: het belang van therapietrouw moet bij de verstrekking van de NOAC’s expliciet onder de aandacht van<br />

de gebruiker gebracht worden.<br />

Tevens is het van belang dat de apotheker controleert of de patiënt switcht van OAC naar NOAC of dat de gebruiker<br />

start met de NOAC-therapie. Bij switchen moet de INR namelijk onder de 2 te liggen en mag niet gestart worden met<br />

de NOAC zolang deze informatie niet bekend is [Leidr NOAC, ESC AF 2012].<br />

De leidraad beveelt derhalve aan dat voorschrijvers van NOAC’s op het recept aangeven wat de indicatie is, wat de<br />

meest recent nierfunctiewaarde is en of er antistollingsmedicatie gestopt is. In dit laatste geval dient ook aangegeven<br />

te worden welk middel gestopt is en – in geval van een OAC- wat de laatste INR waarde is.<br />

Dit advies sluit aan bij de aanbeveling van de gezondheidsraad uit juni 2012 [Allers 2012] waarin zij de beroepsgroepen<br />

aansporen duidelijk afspraken te maken over de onderlinge verantwoordelijkheid en over de begeleiding van de<br />

patiënten die de nieuwe middelen gaan gebruiken. De gezondheidsraad beveelt eveneens aan om een vergelijkend<br />

onderzoek in Nederland te starten, dat uit moet wijzen wat precies de meerwaarde is van de nieuwe middelen boven<br />

de oude en of dit tegen aanvaardbare kosten is.<br />

[55] Dipyridamol<br />

Toepassing<br />

Dipyridamol wordt toegepast als secundaire profylaxe na een ‘transient ischaemic attack’ (TIA) of cerebrovasculair<br />

accident (CVA) indien intracerebrale bloedingen zijn uitgesloten, in combinatie met acetylsalicylzuur. Een andere<br />

toepassing is als adjuvans in combinatie met een coumarinederivaat voor de profylaxe van trombo embolieën bij en na<br />

operaties waarbij de hartklep wordt vervangen door een kunsthartklep [IM 2012, FK 2012].<br />

Werkingsmechanisme<br />

Dipyridamol is een reversibele trombocytenaggregatie remmer: het remt fosfodiësterase met als gevolg verhoging van<br />

de hoeveelheid cyclisch AMP en GMP in de trombocyt. Dipyridamol verlengt – al dan niet in combinatie met<br />

acetylsalicylzuur – een verkorte trombocytenoverlevingstijd, onder andere voorkomend bij toepassing van<br />

cardiovasculaire prothesen. Daarnaast gaat het aggregatie en adhesie van de trombocyt tegen [IM 2012, FK 2012].<br />

Bijwerkingen<br />

De belangrijkste bijwerkingen zijn hoofdpijn, duizeligheid, maag-darmklachten ( zoals misselijkheid, diarree en<br />

braken). Soms hartkloppingen, blozen en hypotensie. Deze bijwerkingen zijn meestal voorbijgaand [ IM 2012, FK 2012].<br />

Onderzoeken bij TIA/CVA<br />

Dipyridamol en acetylsalicylzuur versus acetylsalicylzuur<br />

Patiënten die een TIA of een herseninfarct van arteriële oorsprong hebben doorgemaakt, hebben – onbehandeld- een<br />

kans van ongeveer 9% per jaar op een nieuwe vasculaire complicatie. De kans op een recidief is in de eerste weken na<br />

een beroerte het grootst [Warlow 1992].<br />

Laaggedoseerd acetylsalicylzuur vermindert zowel het risico op een recidief niet- dodelijk herseninfarct als op een<br />

niet-dodelijk myocardinfarct met circa 22% [ATC 2002]. In de ESPRIT-studie is de meerwaarde van de toevoeging van<br />

dipyridamol aan acetylsalicylzuur onderzocht [Halkes 2006]. Doel van deze studie was vast te stellen of de<br />

combinatiebehandeling van tweemaal daags 200mg dipyridamol met 30-325 mg acetylsalicylzuur (n= 1363) bij<br />

patiënten die – korter dan 6 maanden geleden- een TIA of een niet-invaliderend herseninfarct hebben doorgemaakt,<br />

effectiever was dan het gebruik van 30-325 mg acetylsalicylzuur alleen ( n= 1376). De primaire uitkomstmaat was<br />

vasculaire sterfte, niet-fataal CVA, niet-fataal myocardinfarct of ernstige bloeding. De primaire uitkomstmaat werd<br />

bereikt door 13% (n= 173) van de patiënten uit de combinatiegroep en 16% (n=216) van de patiënten uit de<br />

acetylsalicylzuur groep (HR combinatiegroep 0,80; 95% CI: 0,66-0,98). De absolute risico reductie was 1,0% per jaar<br />

(95% CI: 0,1-1,8 ), wat overeenkomt met een Number Needed tot Treat van 104. Voornamelijk vanwege de<br />

CONCEPT<br />

68

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!