Richtlijn CVRM feb2013 - KNMP
Richtlijn CVRM feb2013 - KNMP
Richtlijn CVRM feb2013 - KNMP
You also want an ePaper? Increase the reach of your titles
YUMPU automatically turns print PDFs into web optimized ePapers that Google loves.
van <strong>CVRM</strong> risicofactoren, omgaan met medicatie en terugkoppeling naar de behandelaar. Farmaceutische interventies<br />
werden geassocieerd met een significante daling in systolische en diastolische bloeddruk (-8,1 mmHg), van het<br />
totaalcholesterol (-17,4 mg/l), van het LDL-cholesterol (- 13,4 mg/l) en van het risico van roken [Santschi 2011].<br />
In een onderzoek in de eerste lijn onder 150 patiënten met coronaire hartziekten bleek de begeleiding door de<br />
apotheker het juiste gebruik van cholesterolverlagers te verbeteren van 68 % naar 96 %. Er was geen verschil te zien in<br />
het gebruik van antithrombotica. Het gebruik van ACE-remmers bij patiënten met hartfalen verbeterde van 69 % naar<br />
89 % [Geber 2002].<br />
In een review over het effect van apotheekinterventies op patiëntengedrag m.b.t. risicofactoren voor HVZ werden vier<br />
gerandomiseerde en gecontroleerde onderzoeken in de UK, USA en Canada besproken: twee op het gebied van stoppen<br />
met roken en twee op het gebied van lipidenverlaging. De conclusie was dat apotheekinterventies effectief waren en<br />
bovendien ook kosteneffectief [Bleckinsopp 2003].<br />
In een onderzoek naar therapietrouw bij zeven chronische aandoeningen werd het effect onderzocht van begeleiding<br />
door de apotheker. Voor wat betreft coronaire aandoeningen was de uitkomst dat het gebruik van antithrombotica en<br />
RAAS-remmers significant verbeterde, van 56,1 naar 88,2 % resp. 40,9 naar 82,4 %. Bij hartfalen verbeterde het<br />
gebruik van RAAS-remmers van 44,9 naar 73,3 %. Op het gebied van hypertensie, hyperlipidemie en beroerte werd<br />
geen significant verschil gevonden [Horning 2007] .<br />
Interventies mbt hypertensie<br />
Een meta-analyse onder 2246 patiënten (13 studies) had als uitkomst dat de apotheekinterventie leidde tot een daling<br />
van de SBD met 10.7 ± 11,6 mmHg, terwijl de controlegroep niet veranderde (SBD reductie 6,9 ± 12.1 mmHg) [Machado<br />
2007].<br />
Interventies mbt cholesterolverlaging<br />
In een open-label prospectief, gerandomiseerd, onderzoek onder 899 nieuwe gebruikers van een statine in 26 openbare<br />
apotheken in Nederland ontving de helft de normale begeleiding en de helft een intensieve begeleiding met vijf<br />
individuele gesprekken met de apotheker gedurende één jaar. Na zes maanden bleek de intensief begeleide groep<br />
minder vaak gestopt te zijn dan de normaal begeleide groep. Na twaalf maanden was dit verschil weer verdwenen. De<br />
conclusie was, dat herhaalde gesprekken, bijvoorbeeld elke drie maanden, nodig waren om het positieve effect op<br />
therapietrouw te behouden [Eussen, 2010].<br />
In een review over apotheekinterventies met patiënteducatie en medicatiemanagement bij het gebruik van<br />
cholesterolverlagers bleek het totaalcholesterol in de interventiegroep significant verlaagd ten opzichte van de<br />
controlegroep, maar de LDL-cholesterol, HDL-cholesterol en triglyceriden niet [Machado 2008].<br />
In een prospectief gerandomiseerd, door de industrie gesponsord, onderzoek onder 392 atorvastatinegebruikers in 35<br />
Belgische apotheken ontving de helft normale begeleiding en de helft een ondersteunend interventieprogramma. De<br />
patiënten gebruikten bij de start van het programma minimaal drie maanden atorvastatine. In de interventiegroep<br />
bleek het aantal gebruikte doses, gemeten met een elektronische meetmethode, 6,5 % meer te zijn dan in de normale<br />
groep. Ook bleek na een jaar 13% meer mensen in de interventiegroep door te gaan met het gebruik [Vrijens 2006]<br />
[45].<br />
CARDIOVASCULAIRE PATHOFYSIOLOGIE EN AANDOENINGEN<br />
[6] Aneurysma<br />
Een aneurysma is een plaatselijke verwijding van een slagader, in het bovenste deel van de aorta heet het een<br />
Thoracale Aorta Aneurysma (TAA) en in de buikholte een Abdominale Aorta Aneurysma (AAA). Een aneurysma kan ook<br />
in hersenslagader ontstaan en manifesteert zich meestal door een hersenbloeding [zie 11].<br />
Normaal is de doorsnede van de aorta 2 tot 3 cm. Is de doorsnede meer dan anderhalf keer zo groot, dan spreekt men<br />
van een aneurysma. Een aneurysma ontstaat doordat door atherosclerose de aorta plaatselijk wordt vernauwd en door<br />
een hoge bloeddruk de plaats juist voor en na de vernauwing extra wordt uitgerekt. Net als de meeste HVZ ontstaat<br />
een aneurysma geleidelijk en symptoomloos en wordt het bij toeval ontdekt. Als het eenmaal is ontdekt controleert de<br />
vaatchirurg regelmatig en beoordeelt de kans op barsten van het aneurysma. In zeldzame gevallen zet een aneurysma<br />
in de loop van enkele uren of dagen acuut uit, waarbij het bloedvat kan barsten. Symptomen zijn duizeligheid, grauwe<br />
kleur, transpiratie en pijn in buik, rug of flanken. Als de diameter > 5,5 cm is (voor vrouwen soms > 5 cm) is een<br />
operatie waarbij een kunststofprothese in de aorta wordt geplaatst nodig [Hartst webs c]. De vaatchirurg zal eerder<br />
opereren als blijkt dat de aneurysma sterk toeneemt. Of een operatie wordt ondernomen hangt sterk af van de<br />
lichamelijke conditie van de patiënt en van de kans dat de aneurysma scheurt. Indien er nog geen noodzaak tot<br />
operatie is of als deze niet mogelijk is, moet antihypertensieve therapie de druk op de vaatwand verkleinen.<br />
Daarnaast wordt antistollingstherapie en cholesterolverlagende therapie ingezet [Hartst webs c]. Er werden in 2010<br />
4651 mensen met een aneurysma van de buikaorta in een ziekenhuis opgenomen [Vaartjes 2011]. De schatting is dat er<br />
veel meer mensen een aneurysma hebben, zonder dat dit bekend is, waarschijnlijk zo’n 86.100 mensen.<br />
[7] Acuut coronair syndroom (ACS)<br />
Onder acuut coronair syndroom wordt zowel het acute hartinfarct als de instabiele angina pectoris verstaan. Instabiele<br />
angina pectoris is angina pectoris welke in rust optreedt, of ernstig en frequent optreedt, nadat de klachten eerst niet<br />
of veel minder aanwezig waren, of optreedt binnen twee weken na een hartinfarct of na een percutane coronaire<br />
CONCEPT<br />
30