Richtlijn CVRM feb2013 - KNMP
Richtlijn CVRM feb2013 - KNMP
Richtlijn CVRM feb2013 - KNMP
You also want an ePaper? Increase the reach of your titles
YUMPU automatically turns print PDFs into web optimized ePapers that Google loves.
oxprenolol 1-3 + + - - -<br />
pindolol 3-4 + +++ - - -<br />
propranolol 4-6 ++ - - - -<br />
sotalol 10 - - - - -<br />
Werkingsmechanisme<br />
Blokkade van de beta-1-receptoren verlaagt de hartfrequentie en het hartminuutvolume en vermindert de<br />
reninesecretie door de nier, waardoor de productie van angiotensine-II afneemt (anti-hypertensief effect). Door de<br />
vertraging van de hartslag en door de afname van de bloeddruk verbruikt de hartspier minder zuurstof (antiischaemisch<br />
effect). Door de vertraagde hartslag, vertraagde geleiding over het hart en verlenging van de refractaire<br />
periode werken bètablokkers anti-aritmisch. Het effect bij hartfalen berust op vermindering van de<br />
sympaticusactiviteit die bij hartfalen is toegenomen, hierdoor verbetert de linkerventrikelhypertrofie en de<br />
ejectiefractie [IM 2012, FK 2012]. Bij stabiel chronisch hartfalen dienen de bètablokkers bisoprolol, carvedilol of<br />
metoprolol als aanvulling op de standaardbehandeling met ACE-remmers, diuretica en eventueel digoxine.<br />
Bètablokkers dienen zeer voorzichtig gedoseerd te worden bij hartfalen, omdat door het negatief inotrope effect de<br />
hartkracht kan afnemen, waardoor hartfalen verergert [FK 2012].<br />
Ook is aangetoond dat bètablokkers het proces van atherosclerose kunnen vertragen en de omvang van de<br />
atherosclerotische plaques kunnen verminderen [Sipahi 2007].<br />
Bijwerkingen<br />
Perifere vasoconstrictie kan koude extremiteiten en erectiele disfunctie veroorzaken. Hypotensie, bradycardie en<br />
verergering van hartfalen zijn de meest voorkomende cardiovasculaire bijwerkingen. Bètablokkers met ISA kunnen<br />
tremor veroorzaken. Niet-selectieve bètablokkers en selectieve bètablokkers in hoge dosering geven<br />
bronchoconstrictie [IM 2012, FK 2012].<br />
Onderzoeken bij hypertensie<br />
In een meta-analyse van 13 gerandomiseerde gecontroleerde onderzoeken bij primaire hypertensie werden<br />
bètablokkers vergeleken met andere antihypertensiva (105.951 personen) en placebo (27.433 personen) [Lindholm<br />
2005]. Het risico op een beroerte was voor bètablokkers 16% [95% BI 4-30%] groter dan voor de andere<br />
antihypertensiva, maar vergeleken met placebo was het risico op een beroerte voor bètablokkers minder, namelijk<br />
19% [95% BI 7-29%]. Voor hartinfarct of mortaliteit werd geen significant verschil gezien.<br />
In deze meta-analyse waren alle bètablokkers meegenomen in het onderzoek, waarbij onderzoek met atenolol<br />
oververtegenwoordigd was. Echter, al eerder was door dezelfde onderzoekers een onderzoek gepubliceerd waarbij de<br />
effectiviteit van atenolol niet verschilde van placebo wat betreft mortaliteit, cardiovasculaire mortaliteit of<br />
hartinfarct [Carlberg 2004]. Vergeleken met andere antihypertensiva verlaagde atenolol de bloeddruk even effectief,<br />
maar was het risico hoger op mortaliteit (1.13 [1.02-1.25]). Ook de cardiovasculaire mortaliteit was hoger (1.16 [1.00-<br />
1.34]) evenals het risico op een beroerte (1.30 [1.12-1.50]). Dit leidde tot de discussie of de conclusie dat alle<br />
bètablokkers minder effectief waren bij primaire hypertensie wel gerechtvaardigd was. De NHG heeft hierover een<br />
standpunt uitgevaardigd [Wiersma 2004], waarbij de voorkeur voor metoprolol werd uitgesproken.<br />
In 2006 verscheen een meta-analyse naar de effectiviteit van bètablokkers bij primaire hypertensie, waarbij rekening<br />
werd gehouden met de leeftijd. De conclusie was dat bij 60-plussers bètablokkers het minder goed doen: meer CVA<br />
(RR 1,18 [1,07-1,30]) en geen significante verschillen voor hartinfarct, hartfalen of sterfte. Bij patiënten jonger dan 60<br />
jaar presteerden bètablokkers even goed als andere antihypertensiva [Khan 2006]. In een Cochrane review werd de<br />
conclusie dat bètablokkers het slechter doen bij ouderen, weer aangevochten, omdat deze conclusie in belangrijke<br />
mate op één onderzoek berustte [Wiysonge 2007]. Het NHG concludeerde dat het oorspronkelijke standpunt uit 2004<br />
niet aangepast hoefde te worden [Wiersma 2008].<br />
Een zeer grote meta-analyse werd in 2009 gepubliceerd door Law et al. Van de 147 gerandomiseerde gecontroleerde<br />
onderzoeken onder 464.000 patiënten met hypertensie onderzochten 108 studies het effect van antihypertensiva<br />
vergeleken met placebo en 46 studies vergeleken antihypertensiva onderling. Zeven studies vielen in beide<br />
categorieën. Uitkomstmaten waren het optreden van coronaire gebeurtenissen of beroerte. Alle klassen<br />
antihypertensiva hadden een vergelijkbaar effect op het voorkómen van coronaire gebeurtenissen en beroerte,<br />
gerelateerd aan de mate van bloeddrukdaling. Een belangrijke uitzondering was het effect van bètablokkers bij<br />
patiënten met bestaande coronaire hartziekten. Bètablokkers reduceerden het relatieve risico op een nieuwe<br />
gebeurtenis met 29% (95% BI 22-34%), terwijl andere antihypertensiva dit reduceerden met 15% (95% BI 11-19%). Het<br />
extra effect van bètablokkers was beperkt tot enkele jaren na een MI. In deze zelfde meta-analyse bleek ook een licht<br />
voordeel voor calciumantagonisten in de preventie van beroerte (RR 0.92, 95% BI 0.85-0.98) [Law 2009].<br />
De MDR richtlijn <strong>CVRM</strong> concludeert dat bètablokkers voor grote groepen patiënten een goede optie blijven voor het<br />
verlagen van de bloeddruk. Bij relatief jonge (niet-negroïde) patiënten, bij wie de bloeddruk vaak meer renine<br />
afhankelijk is, zijn RAS-afhankelijke antihypertensiva effectiever, zoals bètablokkers, ACE-remmers en A-IIantagonisten<br />
[MDR <strong>CVRM</strong>]. Bij negroïde patiënten zijn diuretica en calcium-antagonisten meestal effectiever.<br />
Onderzoeken bij HVZ<br />
Bètablokkers verbeteren de overleving van patiënten met HVZ, zoals doorgemaakt hartinfarct of hartfalen.<br />
CONCEPT<br />
44