<strong>Richtlijn</strong>: <strong>Niet</strong>-<strong>kleincellig</strong> <strong>longcarcinoom</strong> (<strong>2.0</strong>)Indien dit niet mogelijk is, wordt aan de rechterzijde direct nagegaan of een‘sleeve'-pneumonectomie kan worden uitgevoerd. Links kan een ‘sleeve'-pneumonectomie in 2tempi plaatsvinden. Verwijzing naar een centrum is aangewezen.• Indien peroperatief blijkt dat een longtumor groeit tot in de vena cava superior, de adventitia van deaortawand, het pericard of het diafragma, is primaire resectie niet a priori uitgesloten.• Indien peroperatief blijkt dat een longtumor tot in de wervelkolom groeit of substantieel tot in hetlinkeratrium, is deze slechts zelden resectabel.• Indien peroperatief blijkt dat een longtumor groeit tot in de truncus pulmonalis of door de gehelewand van de aorta of heeft geleid tot pleuritis carcinomatosa, is er sprake van irresectabiliteit.Mogelijk geldt dat ook voor doorgroei in de oesophagus.• Indien peroperatief blijkt dat er meer tumoren in één kwab voorkomen (T3), wordt een lobectomieuitgevoerd. Indien meerdere tumoren in verschillende kwabben voorkomen (T4), is een primaireresectie een optie.Literatuurbespreking:T1-T2-tumorenIn een, inmiddels als klassiek te beschouwen, artikel hebben Ginsberg et al. in 1995 namens de LungCancer Study Group een prospectief gerandomiseerd onderzoek beschreven, waarin bij 247 patiënten meteen T1N0-tumor de resultaten van een lobectomie worden vergeleken met die van een kleinereresectie.343 Een lobectomie bleek 75% minder lokaal recidieven te veroorzaken (6,4% versus 17,2%), enbovendien overleden in de groep met een kleinere resectie er 50% meer patiënten aan hetbronchuscarcinoom. De 5-jaarsoverleving was 44% bij een kleine resectie tegen 65% na een lobectomie.Hoewel in 1996 door Rubenstein et al. correcties op dit artikel zijn beschreven waarbij 41% toename in hettotale aantal overleden patiënten en 47% toename in het aantal patiënten dat overleed met kankerrespectievelijk verminderde naar 26 en 28%. Daardoor was er geen significant verschil meer tussen degerandomiseerde armen. Hoewel deze correcties zijn doorgevoerd bleek dit geen verschil te maken methun conclusies. Anderen hadden voorheen in onderzoeken waarin de resultaten van een lobectomiewerden vergeleken met een wig- of segmentresectie, soortgelijke bevindingen gedaan.344, 345, 346, 347,348,349Landreneau et al. publiceerden in 1997 een onderzoek waarin 102 patiënten met een T1N0-NSCLC dieeen wigresectie ondergingen, werden vergeleken met 117 soortgelijke patiënten die een lobectomieondergingen.350De 5-jaarsoverleving van de patiënten met een open wigresectie was 58%, van depatiënten met een VATS-wigresectie 65% en van de patiënten die een lobectomie ondergingen 70%. Hunresultaten bevestigden derhalve de uitkomst van het onderzoek van de Lung Cancer Study Group (LCSG).In Japan werd in de jaren negentig een aantal onderzoeken verricht waarbij tumoren < 2 cm toch werdenbehandeld met een segmentresectie.351, 352, 353 Hierin werden hoge 5-jaarsoverlevingspercentagesgevonden: 82% en 89%. In één van de onderzoeken was de longkankergerelateerde overleving 91%. Ineen recent overzicht vanuit de LCSG is het voortschrijdend inzicht in de waarde van sublobaire resectiesamengevat354. Er zijn aanwijzingen dat selectief toepassen van sublobaire resectie qua oncologischeuitkomst gelijkwaardig is aan lobectomie. Een aantal factoren blijkt onafhankelijk van elkaar van belang tezijn voor een goede uitkomst; tumorgrootte (< 2 cm), gunstige histologie (adenocarcinoma in situ, vroegerBAC), negatieve hilaire en mediastinale lymfeklieren, een adequate resectiemarge van minimaal 2 cm. enhet toepassen van adjuvante behandeling. Anatomische segmentresectie lijkt een adequatere ingreep daneen wigresectie te zijn. In afwachting van de uitkomst van lopende studies (CALGB 140503, JCOG 0804en JCOG 0802) wordt aanbevolen dat voor iedere individuele patiënt een weloverwogen multidisciplinairadvies wordt gegeven, refererend aan bovenstaande overwegingen.Een beperktere resectie dan een lobectomie kan ook geïndiceerd zijn bij patiënten met een, meestal opbasis van een beperkte longfunctie, hoog postoperatief sterfte- of morbiditeitrisico. De 5-jaarsoverlevingvan T1-T2-tumoren na een segment- of wigresectie bij patiënten met een gecompromitteerde longfunctievarieert van 42 tot 69%.355, 356, 357, 358Er zijn geen vergelijkende onderzoeken waarin dezepatiëntenpopulatie wordt vergeleken met in opzet curatieve radiotherapie.Tumordoorgroei naar een andere kwab, bronchusostium of arteria pulmonalisIndien tumorweefsel doorgroeit van de ene kwab in de andere of er doorgroei bestaat van tumorweefsel terhoogte van het ostium van de bronchus of ingroei in de a. pulmonalis, kan een (bi)lobectomie nietvoldoende zijn. Dan zal een pneumonectomie worden overwogen. Een pneumonectomie heeft echter eenveel hogere morbiditeit en sterfte dan een lobectomie. In een ondezoek uit 1983, waarin door de Lung06/09/2011 <strong>Niet</strong>-<strong>kleincellig</strong> <strong>longcarcinoom</strong> (<strong>2.0</strong>) 27
Cancer Study Group 2200 resecties werden onderzocht, was de sterfte na een pneumonectomie 6,2% enna een lobectomie 2,9%.359In een recent onderzoek met 485 patiënten werden vergelijkbare percentagesgevonden.360 De postoperatieve sterfte na een pneumonectomie was 8% en na een lobectomie 2,4%.Er is één klein onderzoek bekend naar de resultaten van een pneumonectomie of een lobectomie metpartiële resectie uit de andere kwab bij doorgroei van een tumor van de ene in de andere kwab.361 Bij 19patiënten werd geen verschil in 5-jaarsoverleving gevonden.Ook bij doorgroei centraal van het ostium van de bronchus en/of in de arteria pulmonalis wordt getrachteen pneumonectomie te voorkomen. In die gevallen wordt nagegaan of een ‘sleeve'-lobectomie kanworden uitgevoerd. Ferguson en Lehman verrichtten een meta-analyse naar de resultaten van een‘sleeve'-lobectomie en pneumonectomie in de Engelstalige literatuur tussen 1990 en 2003.362 Van de 99artikelen over ‘sleeve'-resecties voldeden er 14 aan gestelde criteria (zie tabel 1).363, 364,365, 366,367, 368, 369, 370, 371, 372, 373, 374, 375, 376. ‘Sleeve'-resecties blijken weliswaar iets vaker een lokaalrecidief te geven dan een pneumonectomie, maar de langetermijnresultaten zijn beter. Daarnaast is dekwaliteit van leven beter en zijn ‘sleeve'-resecties ook kosteneffectiever. Uit series blijkt dat 5-8% van hettotale aantal ingrepen in aanmerking komt voor een ‘sleeve'-lobectomie.377ndien doorgroei in de arteria pulmonalis een eenvoudige lobectomie niet mogelijk maakt, kan een‘sleeve'-resectie van deze arterie worden gedaan, al of niet in combinatie met een ‘sleeve'-resectie van debronchus (‘dubbele sleeve'). Vogt-Moykopf et al. publiceerden de eerste grote serie met 37 angioplastischeingrepen.378 Zij meldden een hoge postoperatieve sterfte van 17% bij een ‘dubbele sleeve'. Later werdenin kleine series goede resultaten gemeld.379 Recenter werden in publicaties over ‘sleeve'-resectieincidenteel ‘dubbele sleeves' genoemd, zoals de 21 patiënten in het onderzoek van Okada et al.380 Zijvonden geen bijzondere complicaties door de reconstructie van de arteria pulmonalis. Er is weinigexpliciete literatuur over het onderwerp. In feite is er slechts één groep die er veel over publiceerde.381 Ineen serie van 52 patiënten met een reconstructie van de arteria pulmonalis werden geen verhoogdemorbiditeit en sterfte gevonden. De 5-jaarsoverleving was 38,3% voor de gehele groep.Tabel 1 'Sleeve'-resectie en pneumonectomie. Literatuuroverzicht 1990-2003Eerste auteur‘Sleeve'-lobectomieJaar vanpublicatie<strong>Richtlijn</strong>: <strong>Niet</strong>-<strong>kleincellig</strong> <strong>longcarcinoom</strong> (<strong>2.0</strong>)AantalpatiëntenStadiumIAantalpatiëntenStadiumIIAantalpost-operatief5-jaars-overleving(in%)Stadium I5-jaars-overleving(in%)Stadium IIWatanabe 1990 34 15 1 79 55 -Van Schil 1991 61 57 6 59 21 16Kawahara 1994 41 18 3 60,5 31,7 -Gaissert 1996 29 31 2 42 53 -Icard 1999 32 57 2 60 30 -Tronc 2000 83 73 2 63 48 30Fadel 2002 54 47 3 55 62 -Ghiribelli 2002 16 10 1 62,5 17,5 -Mezzetti 2002 34 32 2 61 39 -Terzi 2002 48 52 11 60 32 -Kim 2003 18 18 2 88 51 10'RecurrencePneumo-nectomieGaissert 1996 9 25 5 - 43 -Mizushima 1997 8 15 1 58 4 -Ferguson 2000 12 41 6 68 30 -Ghiribelli 2002 29 43 25 41 - -Deslaurier 2003 164 361 28 50 34 -Kim 2003 28 11 1 75 36 206/09/2011 <strong>Niet</strong>-<strong>kleincellig</strong> <strong>longcarcinoom</strong> (<strong>2.0</strong>) 28