13.07.2015 Views

Richtlijn: Niet-kleincellig longcarcinoom (2.0) - Kwaliteitskoepel

Richtlijn: Niet-kleincellig longcarcinoom (2.0) - Kwaliteitskoepel

Richtlijn: Niet-kleincellig longcarcinoom (2.0) - Kwaliteitskoepel

SHOW MORE
SHOW LESS
  • No tags were found...

Create successful ePaper yourself

Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.

<strong>Richtlijn</strong>: <strong>Niet</strong>-<strong>kleincellig</strong> <strong>longcarcinoom</strong> (<strong>2.0</strong>)beter is dan alleen radiotherapie voor met name het vermogen om na de operatie te lopen en langer instaat te zijn om nadien te blijven lopen980. Ook de duur van de palliatie was in deze groep langer. Van de101 gerandomiseerde personen had 30% longkanker.Concluderend is naast medicamenteuze pijnbestrijding radiotherapie de belangrijkstebehandelingsmodaliteit voor pijnlijke botmetastasen. Eenmalige radiotherapie (8 Gy) is even kosteneffectiefals meerdaagse schema‘s. Chirurgische interventie is aangewezen bij geselecteerde patiënten, met namewanneer de lange pijpbeenderen zijn aangedaan en bij sommige patiënten met compressie van hetcentraal zenuwstelsel als gevolg van wervelmetastasen. Behandeling met bisfosfonaten reduceert bijlongkanker de aan skeletmetastasen gerelateerde morbiditeit slechts marginaal.HaemoptoëHaemoptoë is het initiële symptoom bij 7-10% van de patiënten met NSCLC. In het beloop van de ziektekomt haemoptoë voor bij 20% en bij ongeveer 3% treedt een ernstige, soms dodelijke, bloeding op.Wanneer de tumor resectabel is, heeft chirurgische behandeling de voorkeur. Soms wordt een palliatieveresectie aangewend om de haemoptoe te bestrijden. Indien de bron van haemoptoe een niet-resectabelevorm van NSCLC betreft, zijn diverse behandelingsmogelijkheden voorhanden, waaronder externeradiotherapie, brachytherapie, chemotherapie, embolisatie van de betreffende arteria bronchialis oflaserbehandeling. Van elk van deze modaliteiten zijn ‘case'-series voorhanden met wisselendgerapporteerd succes, veelal tussen 60 en 100%. In de literatuur zijn geen vergelijkende onderzoekengerapporteerd. De behandeling van keuze hangt af van onder meer lokale factoren, zoals debeschikbaarheid (in geval van laserbehandeling), de deskundigheid (embolisatie) en de ernst van dehaemoptoe. In het geval van ernstige haemoptoe, gedefinieerd als het ophoesten van bloed van ten minste100-600 ml/24 uur, is het vrijhouden van de ademweg vaak de eerste zorg. Daartoe is in vele gevallenstarre bronchoscopie aangewezen met verwijderen van stolsels en het tot staan brengen van de bloeding(medicamenteus, laserbehandeling, elektrokauterisatie, ballontamponnade), hoewel tegenwoordig ook metde flexibele bronchoscoop bloedingen tot staan worden gebracht.Tracheo-oesofageale fistelEen tracheo-oesofageale fistel is een ernstige complicatie van het <strong>longcarcinoom</strong> en, vaker, van eenoesophaguscarcinoom. Een tracheo-oesofageale fistel kan ook optreden als een complicatie van een(chemo)radiotherapie behandeling. De levensverwachting voor deze patiënten met eentracheo-oesofageale fistel bedraagt niet meer dan enkele weken. Palliatie is desalniettemin aangewezenomdat patiënten vaak ernstige symptomen hebben als gevolg van continue aspiratie van voedsel, saliva enmaaginhoud. De beste behandeling lijkt te zijn stenting van de oesophagus te zijn, gevolgd door stentingvan de trachea en/of bronchus, waarna de voeding niet meer via een maagsonde hoeft te wordengegeven. In de literatuur zijn slechts enkele casuïstische publicatiesmededelingen voorhanden over debehandeling van deze patiëntencategorie.Vena cava superior-syndroomHet vena cava superior-syndroom komt voor bij 10% van de patiënten met een <strong>longcarcinoom</strong> in derechterbovenkwab. Dit syndroom is zelden een spoedeisend oncologisch probleem bij afwezigheid vantracheale compressie of ernstige luchtwegobstructie. Behandeling hangt af van de oorzaak van decompressie. Het stellen van een juiste histologische diagnose is van primair belang. In het geval vanNSCLC is externe radiotherapie een effectieve behandeling. In kleine series worden succespercentages tot80 gerapporteerd waar het gaat om vermindering van symptomen. Intravasculaire ‘stentsing' van de v.cava superior (met ‘expandable stents') kunnen een snelle vermindering van symptomen geven, maardienen gevolgd te worden door een bestralings- of chemotherapiebehandeling afhankelijk van hettumorstadium en de conditie van de patiënt. In niet-gerandomiseerd onderzoek worden identiekesuccespercentages gemeld tussen vasculaire stents en radiotherapie. Mogelijk is de tijd tot verminderingvan symptomen korter met de intravasculaire ‘stenting' dan met externe radiotherapie. Ook hier bepalenlokale factoren, dat wil zeggen het ziekenhuis of de arts, welke van de twee technieken wordt toegepast.06/09/2011 <strong>Niet</strong>-<strong>kleincellig</strong> <strong>longcarcinoom</strong> (<strong>2.0</strong>) 66

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!