13.07.2015 Views

Richtlijn: Niet-kleincellig longcarcinoom (2.0) - Kwaliteitskoepel

Richtlijn: Niet-kleincellig longcarcinoom (2.0) - Kwaliteitskoepel

Richtlijn: Niet-kleincellig longcarcinoom (2.0) - Kwaliteitskoepel

SHOW MORE
SHOW LESS
  • No tags were found...

Create successful ePaper yourself

Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.

<strong>Richtlijn</strong>: <strong>Niet</strong>-<strong>kleincellig</strong> <strong>longcarcinoom</strong> (<strong>2.0</strong>)Linkeratrium 5 85 8 8 (0-22)V. cava superior 3 40 8 23 (15-31)Wervels 2 29 0 42 (nv)Aorta 2 27 0 (nv)Oesophagus 1 7 (nv) 14 (nv)Truncus 1 7 (nv) 0 (nv)pulmonalis(nv) = niet vermeldLymfeklierstatusRegionale (N1-)klieren worden altijd bij de resectie van het longparenchym betrokken. Eventueleaantasting van deze klieren wordt meestal ontdekt bij routinematig vriescoupe-onderzoek van hetresectievlak. Bij aangetaste klieren kan het noodzakelijk zijn de resectie uit te breiden tot een‘sleeve'-lobectomie. Dit heeft gezien de geringere morbiditeit en sterfte en behoud van meer longfunctie devoorkeur boven een pneumonectomie.411 Indien N2-klieren peroperatief worden gediagnosticeerd doormiddel van vriescoupe-onderzoek en tumor bevatten, volgt resectie mits deze compleet kan wordenuitgevoerd. Onderdeel van de resectie is dan een in opzet curatieve complete mediastinalelymfeklierdissectie. In geval van aantasting van meerdere stations en/of fixatie respectievelijk ‘bulky'respectievelijk extracapsulaire groei, wordt afgezien van resectie en wordt de thorax gesloten.In gevallenwaarin het hoogste intrathoracaal gelegen station bij vriescoupeonderzoek geen tumor blijkt te bevatten,kan alsnog tot een parenchymresectie besloten kunnen worden zeker als duidelijk is dat er beperkingenvan de niet-chirurgische therapie bestaat.M-statusDe M1-status is bij de peroperatieve beoordeling slechts relevant als er meer tumoren in verschillendekwabben zijn. Bij de operatieve behandeling worden dan de principes zoals eerder beschreven gevolgd.Dat betekent dat er een lobectomie in combinatie met een wigexcisie of een pneumonectomie moetworden uitgevoerd.412Conclusies:Bij patiënten met een T1N0- of T2N0-NSCLC biedt een lobectomie de beste prognose en de laagste kansop lokaal recidief en is derhalve in die gevallen de resectie van keuze.Niveau 2: A2 Ginsberg 1995; 206 B Jensik 1979, 280 Erret 1985, 168 Temeck 1992, 549 Weissberg 1993, 619Warren 1994, 612 Martini1994, 362 Landreneau 1997. 319Indien comorbiditeit een lobectomie niet mogelijk maakt, is er bij patiënten met een T1N0- of T2N0-NSCLCwel plaats voor bij voorkeur een segmentresectie of eventueel een wigexcisie, op voorwaarde dat deresectie compleet is.Niveau 2: B Erret 1985, 168 Pastorino 1991, 426 Weissberg 1993, 619 Landreneau 1997, 319 Jeremic 2002. 281Bij een longtumor die uitgaat van een kwab en doorgegroeid is in een naastgelegen kwab, geeft eenlobectomie met een wigexcisie waarschijnlijk dezelfde resultaten als een pneumonectomie. Bij dezeafweging zal rekening worden gehouden met de hogere postoperatieve sterfte van een pneumonectomie.Niveau 3: C Okada 1999, 408 Ginsberg 1983, 205 Alexiou 2003. 8De postoperatieve morbiditeit en sterfte van een ‘sleeve'-resectie zijn geringer dan van eenpneumonectomie, terwijl de 5-jaarsoverleving vergelijkbaar is. Bij iedere centraal groeiende tumor moetderhalve worden nagegaan of een ‘sleeve'-lobectomie kan worden uitgevoerd.Niveau 3: B Ferguson 2003. 176Er zijn aanwijzingen dat indien een tumor doorgroeit door de artera pulmonalis, een resectie metreconstructie van de arteria pulmonalis niet tot verhoogde morbiditeit en sterfte leidt. Gegevens overlangetermijnresultaten en over een vergelijking met een pneumonectomie ontbreken.Niveau 3: C Vogt-Moykopf 1983, 598 Read 1993, 452 Rendina 1999. 456Bij groei van een longtumor door de pleura parietalis wordt de resectie uitgebreid met meenemen van depleura parietalis (een extrapleurale resectie). Bij groei door de thoraxwand wordt het aangetaste deel vande thoraxwand ‘en bloc' bij de longresectie betrokken. Er zijn aanwijzingen dat een gescheiden resectie(eerst extrapleuraal en daarna thoraxwand) de prognose verslechtert. De 5-jaarsoverleving varieert van 1606/09/2011 <strong>Niet</strong>-<strong>kleincellig</strong> <strong>longcarcinoom</strong> (<strong>2.0</strong>) 30

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!